ECLI:NL:RBLIM:2021:4507

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
9164235 \ CV EXPL 21-2057
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering in een civiele procedure met veroordeling in de proceskosten

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 juni 2021, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. van Rossem, een vordering gestart tegen de gedaagde partij, vertegenwoordigd door M. Banens. De eiser, een handelsnaam, heeft zijn vordering onderbouwd met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De gedaagde partij heeft in zijn antwoord aangegeven dat de vordering niet of onvoldoende wordt betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiser toewijsbaar is, aangezien er geen substantiële verweer is gevoerd door de gedaagde partij.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis de gedaagde partij veroordeeld om aan de eiser een bedrag van € 939,87 te betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag vanaf 20 maart 2021. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 458,30. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de dagvaarding, griffierecht en het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de veroordeling moet voldoen, ook als er nog hoger beroep mogelijk is.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken, wat betekent dat het voor iedereen toegankelijk is en dat de uitspraak een precedent kan vormen voor soortgelijke zaken in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9164235 \ CV EXPL 21-2057
Vonnis van de kantonrechter van 2 juni 2021
in de zaak van:
[eiser] ,h.o.d.n.
[handelsnaam 1],
wonende [adres 1] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. F.J.M. van Rossem,
tegen:
[gedaagde] ,h.o.d.n.
[handelsnaam 2] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde] ,v/h h.o.d.n.
[handelsnaam 3],
zaakdoende [adres 2] ,
[vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde M. Banens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen.
2.2.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 94,30
  • griffierecht € 240,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 458,30

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 939,87, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 771,38 vanaf 20 maart 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 458,30, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC