Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam 1],
[handelsnaam 2] ,
[naam onderbewindgestelde] ,v/h h.o.d.n.
[handelsnaam 3],
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 94,30
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 juni 2021, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. van Rossem, een vordering gestart tegen de gedaagde partij, vertegenwoordigd door M. Banens. De eiser, een handelsnaam, heeft zijn vordering onderbouwd met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. De gedaagde partij heeft in zijn antwoord aangegeven dat de vordering niet of onvoldoende wordt betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiser toewijsbaar is, aangezien er geen substantiële verweer is gevoerd door de gedaagde partij.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis de gedaagde partij veroordeeld om aan de eiser een bedrag van € 939,87 te betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag vanaf 20 maart 2021. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 458,30. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de dagvaarding, griffierecht en het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de veroordeling moet voldoen, ook als er nog hoger beroep mogelijk is.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken, wat betekent dat het voor iedereen toegankelijk is en dat de uitspraak een precedent kan vormen voor soortgelijke zaken in de toekomst.