ECLI:NL:RBLIM:2021:4508

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
9179967 \ CV EXPL 21-2163
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een geldvordering met wettelijke rente en proceskosten in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de coöperatie Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De zaak, geregistreerd onder zaaknummer 9179967 CV EXPL 21-2163, werd behandeld door kantonrechter mr. R.H.J. Otto op 2 juni 2021. De procedure is gestart met een dagvaarding en een schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van de gedaagde partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende werd betwist door de gedaagde. De eisende partij heeft, om moverende redenen, de vordering beperkt tot een bedrag van € 500,00, wat door de kantonrechter is toegewezen. Daarnaast is de wettelijke rente over dit bedrag toegewezen, met ingang van 12 april 2021 tot de dag van volledige betaling.

De gedaagde partij is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op een totaal van € 309,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9179967 \ CV EXPL 21-2163
Vonnis van de kantonrechter van 2 juni 2021
in de zaak van:
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist.
2.2.
Nu eisende partij om haar moverende redenen de vordering, onder reserve van rechten op invordering van het restant, heeft beperkt tot € 500,00, zal dit bedrag worden toegewezen.
2.3.
Nu eisende partij de vordering heeft beperkt tot een bedrag van € 500,00, zal over dit bedrag de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen.
2.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 108,22
  • griffierecht € 126,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 309,22

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 april 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 309,22,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC