In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, heeft de kantonrechter op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een incident. De eiseres in de hoofdzaak, die tevens verweerster is in beide incidenten, heeft een procedure gestart tegen de gedaagde in de hoofdzaak en Tandartspraktijk Mheer. De eiseres verwijt de gedaagden toerekenbaar tekort te zijn geschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De vordering betreft een onbepaalde waarde, wat aanleiding gaf tot een bevoegdheidsincident van de gedaagden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat vorderingen van onbepaalde waarde enkel door de kantonrechter behandeld kunnen worden indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. In dit geval was er geen bewijs dat dit het geval was, waardoor de kantonrechter zich onbevoegd verklaarde om van de hoofdzaak kennis te nemen. De zaak is vervolgens verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. De kantonrechter heeft partijen erop gewezen dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen. De beslissing omtrent de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak.