ECLI:NL:RBLIM:2021:4906

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
8572842 CV EXPL 20-2705
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst tussen Woonpunt en onderbewindgestelde

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en Bureau Inkomens Beheer B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de onderbewindgestelde, die in betalingsachterstand verkeerde. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder tekort was geschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst. De bewindvoerder erkende de huurachterstand, maar stelde dat ontbinding slechts voorwaardelijk moest worden toegewezen. Woonpunt was bereid het vonnis niet ten uitvoer te leggen zolang de bewindvoerder de gemaakte afspraken nakomt. De kantonrechter heeft de ontbinding en ontruiming toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, maar Woonpunt zal de ontruiming niet uitvoeren zolang de bewindvoerder de afspraken correct naleeft.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8572842 CV EXPL 20-2705
Vonnis van de kantonrechter van 16 juni 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. V.C.G. Heumakers,
tegen
BUREAU INKOMENS BEHEER B.V., in hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[onderbewindgestelde],
gevestigd te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. G.J.E. Schoofs.
Partijen worden hierna Woonpunt, de bewindvoerder en [onderbewindgestelde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 9 juni 2020,
- de conclusie van antwoord,
- de akte overlegging van stukken aan de zijde van de bewindvoerder,
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling door Woonpunt op
27 november 2020 toegestuurde stukken,
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling door Woonpunt op 15 februari 2021 toegestuurde stukken,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 maart 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt van Woonpunt de woning aan het adres [adres] te [plaatsnaam] tegen een huurprijs van thans € 614,78 per maand, telkens vóór of op de eerste van iedere maand bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Op enig moment is aan de zijde van [onderbewindgestelde] een achterstand ontstaan in haar betalingsverplichtingen jegens Woonpunt uit hoofde van voornoemde huurrelatie.
2.3.
Het vermogen van [onderbewindgestelde] is bij beschikking van de kantonrechter met ingang van
1 oktober 2020 onder bewind gesteld met benoeming van Bureau Inkomens Beheer B.V. als bewindvoerder.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt stelt dat de bewindvoerder tekort is geschoten in de nakoming van de uit de tussen Woonpunt en [onderbewindgestelde] gesloten huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
3.2.
Op bovenstaande grond vordert Woonpunt – kort samengevat – ontbinding van de tussen Woonpunt en [onderbewindgestelde] bestaande huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, veroordeling van de bewindvoerder tot betaling van € 2.808,60 (waarvan € 2.377,15 aan hoofdsom en € 431,45 aan buitengerechtelijke kosten) te vermeerderen met de wettelijke rente, € 614,78 per maand aan huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand vanaf 1 juli 2020 tot aan het tijdstip van de ontruiming, een en ander onder veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
3.3.
De bewindvoerder erkent de huurachterstand maar stelt dat de ontbinding van de huurovereenkomst slechts voorwaardelijk toegewezen moet worden of dat [onderbewindgestelde] een laatste kans moet krijgen voor het herstellen van de tekortkomingen. De huurachterstand loopt niet langer op. Daarnaast wordt de huidige huurachterstand ingelost.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[onderbewindgestelde] is gedagvaard voor de zitting van 17 juni 2020. Nadat de dagvaarding is uitgebracht, zijn met ingang van 1 oktober 2020 de goederen die (zullen) toebehoren aan [onderbewindgestelde] onder bewind gesteld van de bewindvoerder. De bewindvoerder vertegenwoordigt bij de vervulling van zijn of haar taak de rechthebbende in en buiten rechte. Van de vervulling van de taak van de bewindvoerder is sprake wanneer het gaat om handelingen in verband met de onder bewind staande goederen. De vordering van Woonpunt ziet op de onder bewind staande goederen. De kantonrechter houdt het er gelet op het voorgaande voor, dat de bewindvoerder de formele procespartij is in deze zaak. Waar volgens de dagvaarding is gedagvaard [onderbewindgestelde] wordt dus gelezen dat is gedagvaard haar bewindvoerder.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat de bewindvoerder reeds een bedrag van € 850,00 aan de gemachtigde van Woonpunt heeft betaald en dat Woonpunt dat bedrag op de kosten in mindering mocht brengen. Daarnaast zijn partijen het erover eens dat de bewindvoerder op 15 september 2020 een bedrag van € 150,00 aan Woonpunt rechtstreeks heeft betaald welk bedrag Woonpunt op de huurachterstand in mindering heeft gebracht.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de actuele huurachterstand € 3.746,87 bedraagt. De bij dagvaarding gevorderde huurachterstand van
€ 2.377,15 is naar het oordeel van de kantonrechter daarmee toewijsbaar. Toewijsbaar is ook de over dat bedrag gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
4.4.
De bewindvoerder verzet zich tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming. Zij stelt dat [onderbewindgestelde] inmiddels een vaste bron van inkomsten (te weten een Participatiewet uitkering) heeft, de huur thans via de Gemeente wordt betaald en dat de huurachterstand wordt ingelost. Woonpunt, op haar beurt, heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij toch een toewijzend vonnis wenst als “stok achter de deur”. Zij is echter bereid het vonnis niet ten uitvoer te leggen indien en zolang de bewindvoerder de lopende huur stipt voldoet en de huurachterstand inloopt door steeds vóór de eerste van de maand € 150,00 te betalen.
4.5.
Nu Woonpunt haar eis ter zake van de ontbinding en ontruiming handhaaft, moeten, gelet op de huidige huurachterstand en de achterstand in de betaling ten tijde van het betekenen van de dagvaarding, de gevorderde ontbinding en ontruiming worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal op twee weken na betekening van dit vonnis worden bepaald. Verder zal worden beslist als in het dictum is opgenomen.
4.6.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 431,45 zullen ook, mede gelet op de afspraken die partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben gemaakt (zie r.o. 4.2.), worden toegewezen. De over de buitengerechtelijke kosten gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding.
4.7.
De bewindvoerder zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,96
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.037,96
Nu dit vonnis na 1 februari 2021 wordt gewezen, is het tarief voor salaris gemachtigde hoger dan het tarief zoals vermeld in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen aan het adres [adres] te [plaatsnaam] ,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en met al het zijne/hare en de zijnen/ haren onder afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen,
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Woonpunt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen een bedrag van € 2.808,60 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (zijde 9 juni 2020) tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Woonpunt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen een bedrag van € 614,78 per maand zijnde huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 juli 2020 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
5.5.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van de procedure, aan de zijde van Woonpunt gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.037,96,
5.6.
verstaat dat het door de bewindvoerder aan de gemachtigde van Woonpunt betaalde bedrag van € 850,00 op de hierboven onder. r.o. 4.6 en 4.7. genoemde bedragen in mindering strekt overeenkomstig de regels van artikel 6:44 BW en conform de afspraken die partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben gemaakt,
5.7.
verstaat dat het door de bewindvoerder op 15 september 2020 aan Woonpunt rechtsreeks betaalde bedrag van € 150,00, conform de tijdens de mondelinge behandeling tussen partijen gesloten overeenkomst, in mindering strekt op de huurachterstand,
5.8.
verstaat dat Woonpunt de veroordeling onder 5.2. niet ten uitvoer zal leggen zolang de bewindvoerder de regeling ter zake van de lopende huur en aflossing van de huurachterstand, die is neergelegd in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, correct naleeft,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
NZ