ECLI:NL:RBLIM:2021:4919

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
8932717 CV EXPL 20-6474
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en de toepassing van de Richtlijn oneerlijke bedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwmachines Hollanders B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De eisende partij, Hollanders, had een huurovereenkomst gesloten met de gedaagde partij voor de verhuur van een trilplaat, wackerstamper en aggregaat-aanhangwagen. Na afloop van de huurovereenkomst heeft de gedaagde partij de gehuurde zaken niet geretourneerd en heeft Hollanders een factuur van € 3.798,28 gestuurd, die niet is betaald. Hollanders vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst, afgifte van de gehuurde zaken, betaling van het openstaande bedrag, en vergoeding van incassokosten.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft Hollanders haar vorderingen tot ontbinding en afgifte ingetrokken, maar de vordering tot betaling van het openstaande bedrag en de incassokosten gehandhaafd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij, door niet te verschijnen, onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen de stellingen van Hollanders. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij geen consument is en dat de bepalingen in de huurovereenkomst, inclusief het eigen risico, niet onredelijk bezwarend zijn. De kantonrechter heeft de vordering van Hollanders tot betaling van het openstaande bedrag en de incassokosten toegewezen, evenals de wettelijke rente over deze bedragen.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 3.798,28, vermeerderd met de contractuele rente, en € 569,74 aan incassokosten, alsook de proceskosten aan de zijde van Hollanders. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8932717 CV EXPL 20-6474
Vonnis van de kantonrechter van 16 juni 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWMACHINES HOLLANDERS B.V.,
gevestigd te Hoensbroek (gemeente Heerlen),
eisende partij,
gemachtigde mr. A.L. Stegeman,
tegen
[gedaagde partij],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. B.H.S. Brinkman.
Partijen zullen hierna Hollanders en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald en waarbij partijen is opgedragen zich schriftelijk uit te laten over de vraag of de contractuele rente en het eigen risico bij diefstal vallen onder de Richtlijn 93/13/EEG
  • de akte uitlaten van Hollanders
  • de akte overlegging producties van Hollanders
  • de akte uitlaten van [gedaagde partij]
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 7 april 2021, waarbij Hollanders haar eis heeft verminderd en waarbij [gedaagde partij] niet in persoon is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij] en Hollanders hebben een huurovereenkomst gesloten waarbij de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is overeengekomen.
2.2.
Op grond van de huurovereenkomst heeft Hollanders aan [gedaagde partij] een trilplaat, een wackerstamper en een aggregaat-aanhangwagen verhuurd. De huurovereenkomst van 15 september 2020 vermeldt dat deze eindigt op 17 september 2020. Daarnaast heeft [gedaagde partij] twee spanbanden van Hollanders gekocht.
2.3.
Na het einde van de huurovereenkomst heeft [gedaagde partij] de gehuurde zaken niet geretourneerd aan Hollanders.
2.4.
Bij factuur van 22 oktober 2020 heeft Hollanders een bedrag van € 3.750,00 in rekening gebracht onder de vermelding dat dit het eigen risico betreft met betrekking tot het verduisteren van de trilplaat, de wackerstamper en de aggregaat aanhangwagen. Daarnaast is met deze factuur € 48,28 in rekening gebracht voor de twee spanbanden.
2.5.
Ondanks sommaties van Hollanders heeft [gedaagde partij] het gefactureerde bedrag van in totaal € 3.798,28 niet aan Hollanders betaald.

3.Het geschil

3.1.
Hollanders vorderde aanvankelijk:
de huurovereenkomst te ontbinden;
[gedaagde partij] te veroordelen tot afgifte van de gehuurde zaken binnen 72 uur na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan tot een maximumbedrag van € 15.000,00,
[gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van € 3.798,28, te vermeerderen met de contractuele rente ex art. 12 van de algemene voorwaarden, vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling,
[gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van € 569,74 aan incassokosten,
[gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
[gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de nakosten.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Hollanders de onderdelen 1. en 2. van haar vordering ingetrokken.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde hoofdsom voor wat betreft de koopovereenkomst (€ 48,28) is toewijsbaar. Daar heeft [gedaagde partij] geen verweer tegen gevoerd.
4.2.
Ook de hoofdsom van € 3.750,00 is toewijsbaar. Verschuldigdheid daarvan volgt uit de huurovereenkomst waarin is bepaald dat het eigen risico een minimum van € 1.250,00 bedraagt. [gedaagde partij] doet in dit verband tevergeefs een beroep dat dit beding onredelijk bezwarend zou zijn. In dat verband overweegt de kantonrechter dat [gedaagde partij] niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks dat hij erop is gewezen dat uit zijn niet-verschijnen de passende gevolgtrekkingen – ook in zijn nadeel – gemaakt kunnen worden. Doordat [gedaagde partij] niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling zijn bepaalde vragen van de kantonrechter en Hollanders onbeantwoord gebleven en bepaalde stellingen van Hollanders niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist (bijvoorbeeld ten aanzien van de eenmanszaak van [gedaagde partij] , de feiten en omstandigheden omtrent het uitlenen van de gehuurde goederen en het adres dat [gedaagde partij] bij verhuur heeft opgegeven). De gevolgen die de kantonrechter hieraan verbindt zijn dat [gedaagde partij] wordt geacht onvoldoende verweer gevoerd te hebben tegen de stellingen van Hollanders. Hierdoor staat vast dat:
- partijen afzonderlijk over het beding onderhandeld hebben aangezien [gedaagde partij]
uitdrukkelijk akkoord is gegaan met de “Schade Afkoop Regeling” die behelst dat tegen
betaling van 8% van de huursom de schade is afgekocht, met dien verstande dat [gedaagde partij]
wel een eigen risico van € 1.250,00 per gehuurde zaak verschuldigd blijft;
- [gedaagde partij] de overeenkomst met Hollanders heeft gesloten in de uitoefening van zijn
beroep of bedrijf en niet in zijn hoedanigheid van consument.
4.3.
Dit betekent dat [gedaagde partij] niet met succes kan betogen dat het betreffende beding jegens hem als consument onredelijk bezwarend (en dus vernietigbaar) is. Hij is immers geen consument en over het beding is wel onderhandeld.
4.4.
Uit vorenstaande overwegingen volgt dat het verweer dat het rentebeding vernietigbaar is omdat het jegens [gedaagde partij] als consument onredelijk bezwarend is eveneens moet worden verworpen. [gedaagde partij] is immers geen consument. Ook de gevorderde contractuele rente zal dus worden toegewezen en wel vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling.
4.5.
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 569,74 heeft [gedaagde partij] aangevoerd dat die kosten onjuist zijn berekend en aangezegd. Dit verweer moet worden verworpen. Hollanders heeft de buitengerechtelijke kosten immers niet conform 6:96 lid 6 BW hoeven aan te zeggen aangezien [gedaagde partij] de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Daarnaast is niet gebleken dat Hollanders (uitgaande van de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten) een te hoog bedrag aan incassokosten vordert. De wettelijke rente over dit onderdeel zal eveneens worden toegewezen.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde partij] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Hollanders tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 83,38
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 1.204,88
4.7.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in de navolgende beslissing is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan Hollanders van € 3.798,28, te vermeerderen met de contractuele rente ex artikel 12 van de algemene voorwaarden vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan Hollanders van € 569,74 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (24 november 2020) tot de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Hollanders tot op heden begroot op € 1.204,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij] onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Hollanders volledig aan de onderdelen 5.1., 5.2., en 5.3. van dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst voor zover nodig het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW