ECLI:NL:RBLIM:2021:4941

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
8505197 BR VERZ 20-165
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vereffening van een nalatenschap en aanwijzingen van de kantonrechter

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 16 juni 2021, is een beschikking gegeven met betrekking tot de vereffening van de nalatenschap van een erflaatster. De verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar, heeft de beschikking aangevraagd. De kantonrechter had eerder op 11 november 2020 een aanwijzing gegeven aan de vereffenaar om te voldoen aan de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 4:214, dat betrekking heeft op de verplichtingen van de vereffenaar. De vereffenaar diende de schuldeisers van de nalatenschap op te roepen om hun vorderingen in te dienen voor een bepaalde datum, maar uit de processtukken bleek dat de vereffenaar niet aan deze aanwijzing had voldaan. De kantonrechter heeft de vereffenaar nu de gelegenheid gegeven om binnen een maand na de beschikking aan te tonen dat zij aan de aanwijzing heeft voldaan, en om de benodigde bescheiden aan te leveren. Indien de vereffenaar niet aan deze verplichtingen voldoet, zal er geen uitstel meer worden verleend. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 8505197 BR VERZ 20-165
Beschikking van 16 juni 2021
op een verzoek van
[verzoekster],
wonend te [woonplaats] aan de [adres] ,
verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] ,
gemachtigde mr. L.M.M. Loerakker.

1.Verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure volgt uit:
1.1.
De beschikking van de kantonrechter van 11 november 2020.
1.2.
De brieven met bijlagen van mr. H.J.E. de Bruin, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 23 en 24 november 2020 en 20 mei 2021.
1.3.
De brieven van de gemachtigde van verzoekster ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 15 januari, 19 februari en 4 maart 2021.
1.4.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij opgemelde beschikking heeft de kantonrechter de vereffenaar de aanwijzing gegeven om te voldoen aan het bepaalde in art. 4:214 leden 1, 2, 4 en 5 BW> verder heeft de kantonrechter de datum waarop de schuldeisers van de nalatenschap van [erflaatster] hun vorderingen uiterlijk bij de vereffenaar kunnen indienen op 1 december 2020 gesteld en bepaald dat de vereffenaar door middel van plaatsing van een oproep in de Staatscourant de schuldeisers van de nalatenschap oproept om hun vorderingen uiterlijk op 1 december 2020 bij haar in te dienen. Door tussenkomst van de gemachtigde van de vereffenaar is een uitstel van twee weken verleend om de vorderingen van de schuldeisers van de nalatenschap te berekenen. De gemaakte berekening is volgens de vereffenaar voorgelegd aan een fiscalist.
2.2.
Uit geen van de processtukken volgt dat de vereffenaar heeft voldaan aan de aanwijzing van de kantonrechter ten aanzien van het bepaalde in art. 4:214 leden 1 tot en met 5 BW. De vereffenaar wordt in de gelegenheid gesteld om zich hierover binnen een maand na heden uit te laten. Indien en voor zover de vereffenaar wel aan voormelde aanwijzing heeft voldaan, dan dient zij binnen een maand na heden bescheiden waaruit dat blijkt aan te leveren en te voldoen aan het bepaalde in art. 4:218 lid 1 BW. Een nader uitstel zal niet worden verleend.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
stelt de vereffenaar in de gelegenheid om binnen een maand na heden te voldoen aan het in r.o. 2.2. verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT