ECLI:NL:RBLIM:2021:4975

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
9191822 CV EXPL 21-2265
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding met schorsing non-concurrentiebeding

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de kantonrechter op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Excellent Equestrian Services International B.V. (EESI) en een gedaagde partij. EESI vorderde onder andere een verbod voor de gedaagde om bedrijfsgeheimen te gebruiken of openbaar te maken, alsook de afgifte van bedrijfsmiddelen en gegevens. De gedaagde voerde verweer en vorderde in reconventie de vernietiging of schorsing van een non-concurrentiebeding en betaling van achterstallig loon. De kantonrechter oordeelde dat er nader onderzoek naar de feiten nodig was, wat niet mogelijk is in een kort geding. Hierdoor werden de vorderingen van EESI in conventie afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat het niet duidelijk was of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen partijen, wat de loonvordering van de gedaagde in reconventie niet toewijsbaar maakte. Echter, de werking van het non-concurrentiebeding werd geschorst totdat in een bodemprocedure definitief over de rechtsgeldigheid daarvan is beslist. EESI werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 9191822 CV EXPL 21-2265
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 17 juni 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXCELLENT EQUESTRIAN SERVICES INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend aan de Peter Schunckstraat 656, 6418 XV Heerlen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde mr. G.M.M. van Tilborg,
t e g e n
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. D.G.A. Rossi (ter vervanging van mr. Y Kunze).
Partijen worden hierna EESI en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie
  • de door EESI in het geding gebrachte aanvullende producties
  • de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in het geding gebrachte aanvullende productie
  • de pleitnota van EESI
  • de mondelinge behandeling van 10 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam bestuurder] is bestuurder en enig aandeelhouder van EESI. [naam zoon] , de zoon van [naam bestuurder] , is werkzaam voor EESI en heeft een affectieve relatie met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gehad, welke relatie inmiddels (sinds 30 maart 2021) is beëindigd.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft eveneens werkzaamheden voor EESI verricht en verrichte sinds januari 2021 ook werkzaamheden voor [naam bv]
2.3.
Bij brief van 2 april 2021 bericht (de gemachtigde van) EESI aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] :
(…) zou u van 8 april tot en met 11 april 2021 een transport begeleiden van Milaan naar Qatar. Ter zake is reeds alles geregeld en staat het ticket ook op uw naam. Dit kan allemaal niet meer gewijzigd worden. U bent bekend met wat van u verwacht wordt ter zake het begeleiden en aanwezig zijn ten aanzien van een dergelijk transport.Ik sommeer u mij uiterlijk 6 april 2021, vóór 12.00 uur, te bevestigen dat u deze werkzaamheden naar behoren, correct en volledig gaat uitvoeren. Eén en ander zoals u dit in het verleden vaker heeft gedaan.(…)
Ten aanzien van alle overige werkzaamheden wordt u op non actief gesteld. (…).
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft na 11 april 2021 geen werkzaamheden meer voor EESI verricht.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
EESI vordert kort samengevat:
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te verbieden direct dan wel indirect gebruik te maken van de bedrijfsgeheimen van EESI, dan wel deze bedrijfsgeheimen openbaar te maken dan wel te delen met derden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00,
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot afgifte van de bedrijfsmiddelen en bedrijfsgegevens, waaronder digitale bestanden, van EESI, en na volledige afgifte tot vernietiging daarvan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00,
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert kort samengevat vernietiging dan wel schorsing van het non-concurrentiebeding en veroordeling van EESI tot betaling van (achterstallig) loon totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de nevenvorderingen (vakantiebijslag, wettelijke verhoging, wettelijke rente en het verstrekken van loonspecificaties en jaaropgave, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom), alsmede tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
EESI heeft verweer gevoerd.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Beoordeeld moet worden of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat gerechtvaardigd is daarop door toewijzing van de vorderingen vooruit te lopen. Daarbij moet de kantonrechter thans uitgaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder nadere bewijsvoering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is.
4.2.
Gelet op het dossier en het verhandelde ter zitting acht de kantonrechter het niet onaannemelijk dat partijen in de praktijk een andere invulling aan hun zakelijke relatie hebben gegeven dan weergegeven in de op papier gestelde en als productie 2 bij exploot van dagvaarding overgelegde arbeidsovereenkomst. De kantonrechter acht hierbij relevant dat niet gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] eerder dan thans in de onderhavige procedure heeft geprotesteerd tegen het feit dat door EESI, zoals zij zelf stelt, geen loon werd betaald. Verder heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet weersproken de stelling van EESI dat partijen in verband met (dreiging van) beslagen door schuldeisers op het loon van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een constructie hebben bedacht om een en ander te omzeilen. Partijen hebben zich dienaangaande op verschillende standpunten gesteld zodat niet is komen vast te staan welke constructie zij precies zijn overeengekomen. Op dit punt is nader onderzoek naar de feiten nodig waartoe - zoals hiervoor reeds overwogen - een kort geding zich niet leent. Een en ander zal in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure nader onderzocht moeten worden.
4.3.
Het vorenstaande brengt met zich dat bij de huidige stand van zaken niet kan worden uitgemaakt of er – in weerwil van een opschrift gesteld en ondertekend document – wel sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen EESI en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Voor het geval sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst, heeft te gelden dat deze arbeidsovereenkomst in ieder geval niet is geëindigd doordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij [naam bv] werkzaamheden is gaan verrichten. Uit het in het geding gebrachte whatsappverkeer blijkt immers dat [naam bestuurder] en [naam zoon] op de hoogte waren van het feit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daar werkzaamheden verrichtte. Ook anderszins is niet gebleken dat de arbeidsovereenkomst, voor zover daarvan sprake is, na de opnonactiefstelling door EESI, zou zijn geëindigd. Voor zover partijen uitvoering hebben gegeven aan de op papier gestelde arbeidsovereenkomst heeft te gelden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ingevolge artikel 11 van deze arbeidsovereenkomst pas bij het einde van de arbeidsovereenkomst de bedrijfsmiddelen bij EESI dient in te leveren. Nu niet duidelijk is of er sprake is van een arbeidsovereenkomst en als er sprake is van een arbeidsovereenkomst deze niet beëindigd is, ligt het in conventie gevorderde verbod, de gevorderde afgifte van de bedrijfsgegevens en bedrijfsmiddelen en de nadien gevorderde vernietiging van deze gegevens voor afwijzing gereed.
4.4.
EESI zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 747,00 salaris gemachtigde.
4.5.
De door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderde vergoeding van nakosten en de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en nakosten zullen op de hierna in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.
in reconventie
4.6.
Zoals hiervoor in conventie is overwogen, is niet duidelijk of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen EESI en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Dit betekent dat de loonvordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet voor toewijzing gereed ligt. Nu de hoofdvordering wordt afgewezen, zullen de daarmee verband houdende nevenvorderingen (vakantiebijslag, wettelijke verhoging, wettelijke rente, afgifte loonstroken en jaaropgave, dwangsom) eveneens worden afgewezen.
4.7.
Het kort geding leent zich naar zijn aard niet voor vernietiging van een non-concurrentiebeding. Dat betreft immers een constitutieve beslissing. Geheel of gedeeltelijke schorsing van een non-concurrentiebeding totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist, is wel mogelijk.
4.8.
Aangezien EESI akkoord is met vernietiging van het non-concurrentiebeding is te verwachten dat in een bodemprocedure het beding geheel zal worden vernietigd. De kantonrechter ziet hierin aanleiding het non-concurrentiebeding te schorsen totdat in een bodemprocedure onherroepelijk over de werking van het beding zal zijn beslist.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van EESI worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 747,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt EESI tot betaling van de aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevallen proceskosten, begroot op € 747,00, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt EESI, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, tot vergoeding van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.6.
schorst de werking van het non-concurrentiebeding met onmiddellijke ingang totdat onherroepelijk is beslist in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid daarvan,
5.7.
wijst de overige vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van de aan de zijde van EESI gevallen proceskosten, begroot op € 747,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
CJ