In deze zaak verzoekt de werkneemster om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met de werkgever, een besloten vennootschap die administratieve en belastingadviesdiensten verleent. De werkneemster, die behoort tot de Covid-19-risicogroep, heeft zich ziek gemeld en is onder druk gezet door de werkgever om naar het werk te komen, terwijl er geen veilige werkplek was. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de werkneemster niet de mogelijkheid te bieden om thuis te werken en door het advies van de bedrijfsarts om een mediator in te schakelen te negeren. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2021 en kent de werkneemster een transitievergoeding van € 10.017,11 en een billijke vergoeding van € 46.000,- toe. Daarnaast wordt de werkgever veroordeeld tot betaling van een eindafrekening en wettelijke verhogingen over het niet betaalde loon. De kantonrechter wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af, maar veroordeelt de werkgever tot betaling van de proceskosten.