ECLI:NL:RBLIM:2021:5287

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
C/03/293568 / BZ RK 21/1481
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Bastiaans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting crisismaatregel ex art. 7:7 Wvggz

Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die verblijft in de Vincent van Gogh kliniek voor geestelijke gezondheidszorg. De rechtbank heeft de zaak behandeld via telehoren, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. P.J.T. de Kan, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die onder andere gedesoriënteerd is en niet in staat is voor zichzelf te zorgen. De medische verklaring die is overgelegd, werd door de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, maar de noodzaak voor voortzetting van de crisismaatregel werd wel erkend. De rechtbank oordeelde dat de zorg op de huidige afdeling niet adequaat was en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met een geldigheidsduur tot en met 16 juli 2021. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter mr. L. Bastiaans en schriftelijk uitgewerkt op 1 juli 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/293568 / BZ RK 21/1481
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 juni 2021 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonend te [woonplaats] ,
verblijvende in de Vincent van Gogh kliniek voor ggz, afdeling IEP te Venray,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.J.T. de Kan.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 juni 2021, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 23 juni 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
23 juni 2021;
  • de medische verklaring van 23 juni 2021;
  • het episode journaal.
1.2.
Vanwege het Coronavirus (COVID-19) en de maatregelen zoals deze door de overheid worden geadviseerd, behandelt de rechtbank urgente zaken zoals deze zaak door middel van telehoren. Dat wil zeggen dat betrokkene, de advocaat en de andere procesdeelnemers via een video/telefoonverbinding worden gehoord, om besmettingsrisico tegen te gaan. Door of namens betrokkene is hiertegen geen bezwaar gemaakt.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juni 2021 door middel van telehoren.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene, mr. P.J.T. de Kan;
  • de arts assistent [naam arts assistent] ;
  • de verpleegkundig specialist., [naam verpleegkundig specialist] ;
  • de mentor, [naam mentor] .
Omdat betrokkene op geagiteerde wijze de overige deelnemers aan de zitting steeds in de rede viel en hen niet liet uitpraten, is betrokkene -met instemming van alle aanwezigen- tijdens een deel van de zitting korte tijd naar een andere ruimte overgebracht.
1.4.
De officier van justitie is niet gehoord.

2.Beoordeling

2.1.
Op 22 februari 2021 is voor betrokkene een rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang verleend tot en met 10 augustus 2021. Op grond van de rechterlijke machtiging is betrokkene opgenomen in het Integraal Expertisecentrum Psychogeriatrie (IEP) te Venlo , zijnde een Wzd-afdeling.
2.2.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.
2.3.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz verleent de rechter een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel indien naar zijn oordeel ten aanzien van betrokkene de grondslag voor het nemen van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:1 lid 1 Wvggz aanwezig is.
Tevens dient naar het oordeel van de rechter voldaan te zijn aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen a tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.
2.4.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de medische verklaring blijkt navolgende. ‘
Betrokkene is opstandig, toont onvrede over haar situatie en is gedesoriënteerd in situatie, tijd en plaats en overziet de situatie niet. Daarnaast is betrokkene niet in staat om voor zich zelf te zorgen en is zij incontinent van ontlasting hetgeen tot verwaarlozing kan leiden. Daarnaast zou het handelen van anderen tot financiële schade kunnen leiden en heeft betrokkene een thuisbegeleidster in de badkamer opgesloten’.
2.5.
Ter zitting is door de arts assistent verklaard dat bij betrokkene sprake is van een onderliggende persoonlijkheidsproblematiek, die momenteel erg op de voorgrond staat. Betrokkene vertoont toegenomen agitatie tegen zorgmedewerkers en is moeizaam te sturen. De psychogeriatrische afdeling waar betrokkene verbleef, heeft niet de expertise die nodig is bij de huidige psychiatrische problematiek van betrokkene, waardoor de benodigde zorg niet langer geboden kon worden en betrokkene is overgeplaatst is naar de afdeling IEP te Venray, die binnen het bereik van de Wvggz valt. Het inzetten van een procedure voor een zorgmachtiging of een tijdelijk verblijf in de thuissituatie was geen optie omdat betrokkene afhankelijk is van 24-uurs zorg en toezicht. Andere Wzd-afdelingen hebben overname van de zorg voor betrokkene geweigerd, omdat zij geen passende zorg kunnen bieden.
De verpleegkundig specialist heeft toegelicht dat de kleinschalig wonen-vorm minder geschikt blijkt voor betrokkene dan voorzien. Op de huidige afdeling bestaat de mogelijkheid om tijd en onderzoek te besteden aan het vinden van een passende woonplek, waarbij rekening kan worden gehouden met de wensen van betrokkene alsmede met haar problematiek en mogelijkheden.
2.6.
De mentor van betrokkene heeft moeite met het feit dat hij amper inspraak heeft gehad in de overplaatsing van betrokkene naar de afdeling IEP in Venray. Volgens de mentor is niet voldoende naar alternatieven in de regio Venlo gekeken want daar heeft betrokkene altijd gewoond en daar wil zij ook nu verblijven. De mentor heeft aangegeven dat betrokkene gepreoccupeerd is ten aanzien van haar financiën en in haar stellige meningen. Daarnaast bevestigt de mentor dat betrokkene ook in gesprekken met hem agressief gedrag vertoont en zij heeft aangegeven dat zij suïcide wil plegen.
2.7.
Betrokkene heeft verklaard dat zij het niet volhoudt tussen de medepatiënten die er veel slechter aan toe zijn dan zij. Ze heeft ‘altijd hard gewerkt en nu geen rooie cent meer’ en ze wil weg uit deze instelling.
De advocaat van betrokkene stelt dat het
onmiddellijkdreigend ernstig nadeel onvoldoende is gemotiveerd in de medische verklaring en dat niet blijkt dat sprake is van een crisissituatie waarbij een procedure voor een zorgmachtiging niet had kunnen worden afgewacht. Volgens de advocaat wordt nu een stap terug gedaan voor betrokkene terwijl de noodzaak van een overplaatsing niet duidelijk is.
2.8.
De rechtbank is met de advocaat van oordeel dat de medische verklaring onvoldoende is onderbouwd. Ter zitting is daarentegen voldoende toegelicht dat de zorg op de afdeling IEP te Venlo ontoereikend was en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. Andere Wzd-afdelingen (in de regio Venlo ) hebben overname van de zorg voor betrokkene geweigerd, omdat het nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis in combinatie met een depressie en de beginnende dementie niet op de voorgrond staat. Zorg onder de Wvggz is daarom meer passend dan zorg onder de Wzd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Voldoende is gebleken dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. In de huidige instelling zal onderzoek worden gedaan naar een passende woonvorm waarbij rekening kan worden gehouden met de behoeften en wensen van betrokkene, alsmede met de zorg die zij nodig heeft.
2.10.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 juli 2021.
Deze beschikking is op 25 juni 2021 mondeling gegeven door mr. L. Bastiaans, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door S.F.C. Egbers-Hoebe als griffier, en op 1 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.