ECLI:NL:RBLIM:2021:538

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
C/03/258371 / HA ZA 18-634
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige en vaststelling waarde tankstation in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door eisers [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] tegen de besloten vennootschap KUWAIT PETROLEUM (NEDERLAND) B.V., heeft de Rechtbank Limburg op 20 januari 2021 een vonnis gewezen. De zaak betreft de benoeming van deskundigen voor het vaststellen van de waarde van een tankstation en de bijbehorende vragen die aan deze deskundigen voorgelegd dienen te worden. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 4 maart 2020 al een deskundigenbericht aangekondigd en heeft nu de benoeming van twee deskundigen bevolen. De deskundigen zijn Klaas Danser en Martin Post, die beiden werkzaam zijn bij respectievelijk Brandstofadvies.com en PostmenBalm B.V.

De rechtbank heeft de hoogte van het voorschot voor de deskundigen vastgesteld op € 14.700,00 (exclusief btw), en heeft bepaald dat dit bedrag door KUWAIT PETROLEUM moet worden overgemaakt na ontvangst van de nota. De rechtbank heeft ook benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen en dat zij de deskundigen toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De deskundigen dienen hun rapport uiterlijk drie maanden na betaling van het voorschot in te dienen, en partijen hebben de mogelijkheid om opmerkingen te maken op het concept-rapport.

De rechtbank heeft de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad verklaard en houdt verdere beslissingen aan tot na ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/258371 / HA ZA 18-634
Vonnis bij vervroeging van 20 januari 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. D.J.A. van den Berg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUWAIT PETROLEUM (NEDERLAND) B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. J. van Baaren.
Partijen worden hierna [eisers] en Kuwait genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 oktober 2020,
  • de akte uitlating vonnis van Kuwait voor de rol van 18 november 2020,
  • de akte uitlaten voorschot deskundigen van [eisers] voor de rol van 18 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Het eerder bij vonnis van 4 maart 2020 aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing (r.o. 3.2.) vermelde deskundigen benoemen. Aan deze deskundigen zullen de in de beslissing (r.o. 3.1.) vermelde vragen worden voorgelegd.
2.2.
In het (tussen)vonnis van 4 maart 2020 heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat het voorschot ten laste van Kuwait wordt gebracht (r.o. 4.12. in het vonnis van 4 maart 2020). Door Kuwait is bij akte naar voren gebracht dat de door de deskundigen geraamde kosten substantieel afwijken van hetgeen door partijen inzake het voorschot is opgemerkt. De rechtbank is van oordeel dat de gemaakte opmerkingen omtrent de hoogte van het voorschot niet inhouden dat het door de deskundigen begrote bedrag niet redelijk is. Het voorschot wordt bepaald op € 14.700,00 (ex btw).
2.3.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.4.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Wat is de marktwaarde op 31 maart 2015 van het perceel [adres] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend [kadasternummer] en voorzien van opstallen, waaronder een werkend motorbrandstoffen verkooppunt dat aan alle wettelijke eisen voldoet, een en ander vrij van huur?
2) Wat is een realistische gemiddelde jaarlijkse doorzet voor een motorbrandstoffen verkooppunt van deze omvang op deze locatie gelet op de grensproblematiek en in de situatie van verbouwing/renovatie zonder uitbreiding? Welke bruto winst kan een eigenaar van een dergelijk verkooppunt op de motorbrandstoffen realiseren, zowel per liter als op jaarbasis, welke kortingen op de adviesprijzen kan een dergelijke tankstationeigenaar bedingen als hij vrij is om brandstoffen in te kopen bij wie hij wil, en welke korting op de adviesprijs dient de eigenaar van dit verkooppunt te verstrekken voor een optimaal rendement, gelet op de grensproblematiek en in de situatie van verbouwing/renovatie zonder uitbreiding?
3) Wat is een realistische huurwaarde/opbrengst voor (a) een bemand en (b) een onbemand motorbrandstoffen verkooppunt op deze locatie gelet op de aanwezige concurrentie in de situatie van verbouwing/renovatie zonder uitbreiding en gelet op de verplichte wettelijke tankkeuring in 2022?
4) Wat is een realistische huurwaarde/opbrengst van de tankshop op deze locatie na verbouwing/renovatie zonder uitbreiding in geval van (a) een bemand motorbrandstoffen verkooppunt en (b) een onbemand motorbrandstoffen verkooppunt?
5) Geeft de zaak u aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?
3.2.
benoemt tot deskundigen:
1)
Klaas Danser, werkzaam bij Brandstofadvies.com
Woltingepad 49, 7943 EC Meppel
0522-255518 / 06-51315118
k.danser@brandstofadvies.com
2) drs.
Martin Post, werkzaam bij PostmenBalm B.V.
Cornelius Anthoniszstraat 22, 1071 VV Amsterdam
020-6188024 / 06-24505826
martin@postmenbalm.nl
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 14.700,00 (ex btw), dat is € 17.787,00 (incl btw).
3.4.
bepaalt dat Kuwait het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eisers] het procesdossier in afschrift aan de deskundigen dienen te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundigen hierop hebben gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB