ECLI:NL:RBLIM:2021:5583

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
8051652 CV EXPL 19-6370
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en aansprakelijkheid voor asbestverwijdering in een renovatiegeschil

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 juli 2021, gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap en twee gedaagden over onbetaalde facturen en de verantwoordelijkheid voor asbestverwijdering tijdens een renovatie. De eiser, vertegenwoordigd door R.A. van de Voorde van DAS Rechtsbijstand, vordert betaling van € 7.600,- wegens onbetaalde facturen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden, waarvan één inmiddels is overleden, hebben verweer gevoerd en vorderen in reconventie een schadevergoeding van € 11.700,- wegens door de gemeente opgelegde dwangsommen.

De procedure omvatte meerdere schriftelijke stukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord, en een mondelinge behandeling op 28 januari 2021. De kern van het geschil draait om de vraag of de asbestverwijdering onder de overeenkomst viel en of de eiser zijn zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter oordeelt dat de eiser niet verantwoordelijk was voor de asbestverwijdering, aangezien dit niet expliciet in de overeenkomst was opgenomen. Bovendien werd vastgesteld dat de gedaagde partij op de hoogte was van de regelgeving omtrent asbestverwijdering.

De kantonrechter heeft de vordering in conventie toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 6.100,- aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering in reconventie werd afgewezen, omdat de eiser niet aansprakelijk was voor de dwangsommen die de gemeente had opgelegd. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8051652 CV EXPL 19-6370
Vonnis van de kantonrechter van 7 juli 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde dhr. R.A. van de Voorde (DAS Rechtsbijstand),
tegen:

1.de inmiddels overleden [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] , en

2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2],
beiden wonend/gewoond hebbend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. M.J. Mookhram.
Partijen zullen hierna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende conclusie van repliek in reconventie
  • conclusie van dupliek in reconventie
  • het vonnis van 11 november 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hebben een brief d.d. 30 september 2013 ondertekend, waarin [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] onder meer het volgende heeft opgenomen:
‘Dakkapel Conform uw order van 10 april 2013
wordt geplaatst januari 2014 , in overleg
betaling : 24 aaneengesloten maandelijkse termijnen van € 250,-met ingang van september2013’
2.2.
Hiernaast hebben partijen een offerte d.d. 25 april 2015 ondertekend voor renovatie van het pannendak aan de achterzijde van het woonhuis van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , waarin onder meer het volgende staat:
‘DE WERKZAAMHEDEN OMVATTEN:
(…)
2.
Het verwijderen van oude pannen, panlatten, goot en hemelwaterafvoerleiding.In eigen beheer zorgen jullie voor de afvoer.
3.
Het verwijderen van het geschroefde eternite dakbeschot tot in de big bag die op zolder staat; dit doen jullie in eigen beheer. Wij regelen het afvoer van de eternite big bag.
(…)
PRIJSOPBOUW:
Plaatsen arbo voorzieningen: € 250,00
Verwijderen + afvoerenoud daketernite € 1.200,00
Leveren en plaatsen isolatie-elementen: € 2.000,00
Leveren en plaatsen pannen, nokvorsten en kantpannen : € 2.500,00
Leveren en plaatsen zinkwerk : € 950,00
Renoveren 2 schoorstenen : € 1.000,00
Aansluiting buren : € 275,00
Leveren en plaatsen Trespa ; mechanisch bevestigd : € 300,00
Lift ten behoeve van verticaal transport: € 350,00
Totaalprijs: € 6.325,00
(…)

Betaling: binnen 8 dagen na oplevering € 6.325,-of 27 aaneengesloten maanden van € 250,-’
2.3.
Op enig moment heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de werkzaamheden neergelegd omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stopte met betalen vanwege een conflict omtrent de vraag wie zorg diende te dragen voor de asbestverwijdering en vanwege het feit dat de gemeente een bouwstop had doorgevoerd en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] € 25.000 aan bestuurlijke dwangsommen had opgelegd.
2.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft een schikking getroffen met de gemeente, inhoudende dat € 11.700,- moet worden betaald binnen 36 maanden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert samengevat dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van € 7.600,- wegens onbetaalde facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, € 755,- aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert samengevat dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding wegens de door de gemeente opgelegde dwangsommen, primair zonder verrekening, subsidiair met verrekening van de openstaande nota van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente, en de proceskosten en nakosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zitting heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] naar voren gebracht dat de schadevergoeding moet worden begroot op € 11.700,-.
3.5.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie: Viel asbestverwijdering onder de overeenkomst?
4.1.
De tekst van de offerte met betrekking tot renovatie van het dak is onduidelijk. Enerzijds staat er dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in eigen beheer het geschroefde eternite dakbeschot tot in de big bag zou verwijderen, waarna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zou zorgen voor afvoer van de big bag, maar anderzijds wordt er voor
verwijderingén afvoer van eternite € 1.200,- in rekening gebracht (zie 2.2.). Echter heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aangevoerd dat in overleg is besloten dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de asbest in eigen beheer zou verwijderen om kosten te besparen en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] erkent dat de asbest in het weekend, toen er geen bouwvakkers aanwezig waren, is verwijderd, wat een zeer sterke aanwijzing is dat de stelling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] klopt, en dat het verwijderen van de eternite dus niet onder de overeenkomst viel. Gelet op die omstandigheid oordeelt de kantonrechter dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet gehouden was tot asbestverwijdering op grond van de overeenkomst, en dus ook niet tot de vergunningaanvraag.
In conventie en in reconventie: Heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een zorgplicht geschonden?
4.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft verder aangevoerd dat, zo asbestverwijdering inderdaad niet onder de overeenkomst viel, [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is tekortgeschoten in zijn zorg-/informatieplicht en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Dit omdat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] wist dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de asbest niet zelf mocht verwijderen, hiervoor niet heeft gewaarschuwd en niet de benodigde voorzieningen heeft getroffen, wat wel had gemoeten aangezien [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] consument was zonder enige kennis van zaken.
4.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft bij dagvaarding al naar voren gebracht dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] werd bijgestaan door een architect, die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] al in 2013 op de eisen en risico’s omtrent asbest heeft gewezen, en dat [naam adviesbureau] aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een rapport heeft uitgebracht over de vereisten rondom asbestverwijdering. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft hierop bij conclusie van antwoord en/of dupliek niet gereageerd, reden waarom de kantonrechter aanneemt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op de hoogte was van de regelgeving omtrent asbestverwijdering. Ook heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de stelling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] – dat zij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] erop heeft gewezen dat het zelf verwijderen van asbest niet toegestaan was – onvoldoende betwist. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voerde ter mondelinge behandeling immers enkel aan dat zij niet meer wist hoe het is gegaan. In rechte kan derhalve niet worden vastgesteld dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is tekortgeschoten in zijn zorg-/informatieplicht dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
De vordering in conventie
4.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft niet betwist dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de overeengekomen werkzaamheden – m.u.v. de asbestverwijdering waarover hiervoor al is geoordeeld dat die niet onder de overeenkomst viel – heeft voltooid, reden waarom [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de onbetaalde facturen alsnog zal moeten betalen. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter zitting verklaard dat factuur [nummer] inmiddels is betaald, dus dat enkel nog een tweetal facturen met een totaalbedrag van € 6.100,- moeten worden betaald. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft zich beroepen op verrekening met de vordering in reconventie en stelt dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vanwege rechtsverwerking geen beroep meer kan doen op betaling.
4.5.
De enige stelling die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan het rechtsverwerkingsverweer ten grondslag heeft gelegd is dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] sinds oktober 2018 heeft stilgezeten. Het is echter vaste jurisprudentie dat een enkel stilzitten niet kan leiden tot een geslaagd beroep op rechtsverwerking, reden waarom dit verweer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet slaagt.
4.6.
Het beroep op verrekening wordt ook gepasseerd omdat, zoals hieronder zal blijken, de vordering in reconventie zal worden afgewezen. Dit betekent dat de kantonrechter [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal veroordelen tot betaling van € 6.100,-. Dit bedrag zal zoals gevorderd worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 26 februari 2018.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen nu [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft aangevoerd dat de voor aanspraak hierop vereiste veertiendagenbrief door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is ontvangen.
4.8.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . Deze worden tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 88,52
griffierecht: € 486,00
salaris gemachtigde:
€ 933,00(3 punten x tarief € 311,00)
totaal € 1.507,52.
4.9.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hieronder in de beslissing is vermeld.
De vordering in reconventie
4.10.
Zoals uit voorgaande blijkt is [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet aansprakelijk voor de feiten en omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de gemeente dwangsommen aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft opgelegd. Immers viel asbestverwijdering, en ook de aanvraag van de hiervoor benodigde vergunning, niet onder de aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] opgedragen werkzaamheden en is [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ook niet aansprakelijk wegens schending van zijn zorg-/informatieplicht dan wel uit hoofde van onrechtmatige daad. De vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal daarom worden afgewezen.
4.11.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . Deze worden tot vandaag begroot op (1/2 x 3 punten x tarief € 373,- =) € 559,50.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 6.100,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 26 februari 2018 tot aan de dag van betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot betaling van de proceskosten van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , tot vandaag begroot op € 1.507,52,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af
in reconventie
5.5.
wijst het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevorderde af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot betaling van de proceskosten van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , tot vandaag begroot op € 559,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD