ECLI:NL:RBLIM:2021:5592

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
8907953 CV EXPL 20-6093
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en vordering huurprijsvermindering

In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over een huurovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M.Th. de Jonge, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huur. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. B.A.L.H. Robijns, voerde aan dat er gebreken waren in de woning die huurprijsvermindering rechtvaardigden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen recht had op huurprijsvermindering, omdat de gebreken niet substantieel genoeg waren om het woongenot te verminderen. De rechter wees de vorderingen van de gedaagde in reconventie af en oordeelde dat de huurovereenkomst ontbonden moest worden, omdat de gedaagde sinds september 2020 geen huur meer had betaald. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen dertig dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8907953 CV EXPL 20-6093
Vonnis van de kantonrechter van 7 juli 2021
in de zaak van:

1.[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaade partij in verzet sub 1]

en
2.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet sub 2],
beiden wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gedaagde partij in verzet,
gemachtigde mr. J.M.Th. de Jonge,
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
eisende partij in verzet,
gemachtigde: mr. B.A.L.H. Robijns,
Partijen zullen hierna (in mannelijk enkelvoud) [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet]
  • het verstekvonnis van de kantonrechter van 21 oktober 2020 in de zaak 8794344 CV EXPL 20-4790
  • de verzetdagvaarding, tevens conclusie van eis in reconventie van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet]
  • de conclusie van antwoord in reconventie met een eiswijziging in conventie
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] ingediende productie 4
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 1 april 2021 waarbij mr. De Jonge pleitaantekeningen heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] verhuurt op grond van een schriftelijke huurovereenkomst aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] met ingang van 1 september 2018 de woonruimte aan het adres [adres] te [woonplaats 2] . De huidige huurprijs bedraagt € 525,00 per maand (inclusief € 110,00 vergoeding voor levering van gas, water en elektriciteit). Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling, dus uiterlijk op de eerste dag van de betreffende maand, dient te zijn betaald.
2.2.
Bij brieven van 30 oktober 2019, 28 januari 2020, 6 april 2020 en 31 augustus 2020 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] gewaarschuwd omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] afval dumpt bij de noodtrap/-uitgang, pannen met (al dan niet bedorven) voedsel buiten de woning neerzet en afval verzamelt op het bordes.
2.3.
Bij brieven van 28 maart 2019, 20 augustus 2019 en 28 februari 2020 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] erop gewezen dat hij de huur van de betreffende maanden (maart/augustus/februari) niet (volledig) heeft betaald. In deze brieven wordt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] er telkens op gewezen dat hij de huur vóór of op de eerste dag van de betreffende maand dient te betalen.
2.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft met ingang van september 2020 geen huur meer aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] betaald.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Bij dagvaarding van 29 september 2020 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] gevorderd [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] te veroordelen tot:
ontruiming van de woning binnen 30 dagen na betekening van het vonnis, met machtiging aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] om de ontruiming (als [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] de woning niet ontruimt) zelf op kosten van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] uit te voeren,
betaling van de achterstallige huur van € 525,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling,
betaling van € 525,00 gebruiksvergoeding per maand of gedeelte van een maand, vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van ontruiming, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf “de respectievelijke data” tot aan de dag van betaling,
de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente alsmede de executie- en betekeningskosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 21 oktober 2020 heeft de kantonrechter:
- de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbonden;
- de in onderdeel A. gevorderde ontruiming toegewezen;.
- de daarnaast in onderdeel A. gevorderde machtiging afgewezen;
- de onderdelen B. en C. toegewezen
- [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
3.3.
Bij verzetdagvaarding heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] gevorderd hem te ontheffen van de veroordeling die tegen hem is uitgesproken bij vonnis van 21 oktober 2021.
3.4.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] volhardt in zijn vordering in conventie, zoals (samengevat) is verwoord in 3.1. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] heeft daarnaast zijn eis vermeerderd door tevens de ontbinding van de huurovereenkomst per 1 oktober 2020 (of per een door de kantonrechter te bepalen datum) te vorderen.
in reconventie
3.5.
In reconventie heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] gevorderd:
te bepalen dat de huurprijs vanaf 1 september 2018 (althans per 1 juni 2020, althans per een in goede justitie te bepalen datum), wordt verminderd met € 150,00 per maand totdat bepaalde gebreken door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] zijn hersteld,
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] van primair € 4.050,00, althans subsidiair € 900,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] te veroordelen de gebreken (scheuren in de muren, de niet functionerende verwarming en het ontbreken van enige afzuiging en ventilatie) binnen één maand na het te wijzen vonnis te herstellen;
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] te veroordelen in de proceskosten.
3.6.
Het verweer van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] strekt tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

in reconventie
4.1.
De uitkomst van de beoordeling in reconventie kan van invloed zijn op de uitkomst van de beoordeling in conventie, reden waarom de kantonrechter eerst zal ingaan op de vordering in reconventie.
4.2.
De gevorderde huurprijsvermindering baseert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] op de volgende gebreken in het gehuurde:
  • scheuren in de muren
  • een niet (goed) functionerende verwarming/cv-ketel
  • geen (mechanische) ventilatie in de badkamer, keuken en rest van de woning
  • geen afzuiging boven de kookplaat.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] in ieder geval geen recht op huurprijsvermindering kan hebben over de periode die is gelegen vóór 26 mei 2020. De vordering tot huurprijsvermindering is immers ingesteld bij exploot van dagvaarding van
26 november 2020 en in art. 7:257 lid 3 BW staat dat geen huurprijsvermindering kan worden verlangd over een langere periode dan zes maanden voorafgaande aan het instellen van de vordering.
4.4.
Ten aanzien van de scheuren is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] niet afdoende heeft onderbouwd dat zijn woongenot hierdoor substantieel wordt verminderd, wat wel een vereiste is voor huurprijsvermindering. Dit (gestelde) gebrek kan reeds daarom niet tot huurprijsvermindering leiden.
4.5.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] betoog dat er geen (mechanische) ventilatie in de badkamer, de keuken en de rest van de woning aanwezig is, leidt evenmin tot huurprijsvermindering. Het feit dat een woning niet mechanisch wordt geventileerd, is op zichzelf genomen namelijk geen gebrek. Dat de badkamer ook niet kan worden geventileerd door het openmaken van een raam, levert op zichzelf genomen evenmin een gebrek op. Stellingen dat dit bijvoorbeeld leidt tot een te vochtige woning, vochtplekken of andere gebreken die tot een substantiële vermindering van het woongenot leiden, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] bovendien niet ingenomen.
4.6.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft verder aangevoerd dat de afzuiging boven de kookplaat niet naar buiten toe wordt afgevoerd. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] heeft bij de mondelinge behandeling daartegen ingebracht dat de afzuigkap de lucht via een filter dezelfde ruimte in blaast en dat dit geen gevaarlijke situatie oplevert. Dit is geen afdoende betwisting van het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] gestelde gebrek, want de juistheid van het betoog van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] dat na het bakken van een biefstukje de hele woning vol stond met rook, heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] niet betwist. Dat dit substantiële gevolgen heeft voor het huurgenot van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] acht de kantonrechter bovendien aannemelijk. Het verweer van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] dat de woning dateert uit een tijd dat “afzuigkappen in woningen niet verplicht waren” wordt gepasseerd. In deze woning bevindt zich namelijk wel een afzuigkap en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft dan recht op een naar behoren functionerend exemplaar. Hierbij komt dat zelfs als dit anders was, een huurder nog altijd de keuken moet kunnen gebruiken zonder dat de woning zich vult met rook, wat nu – zo staat vanwege de niet-betwisting door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] in rechte vast – niet het geval is.
4.7.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] stelt dat hij van dit gebrek bij [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] melding heeft gemaakt via
WhatsApp. Hij verwijst daartoe naar productie 2. Wanneer die berichten zijn verstuurd, stelt hij niet en de berichten zelf bevatten geen datum. Bij antwoord stelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] dat dit “rond de jaarwisseling 2019/2020” aan hem is gemeld, dat hij op 7 januari 2020 iemand met spoed naar [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft gestuurd in verband met de afzuigkap en dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] die persoon heeft geweigerd toe te laten omdat het [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] toen niet uitkwam. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] stelt daarna niets meer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] vernomen te hebben. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft tegen deze stellingen van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] niets ingebracht. Het staat dus vast dat hij rond einde 2019 van het niet functioneren van de afzuiging melding heeft gemaakt, dat hij op 7 januari 2020 de persoon die namens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] naar de afzuiging kwam kijken de toegang heeft geweigerd en dat hij daarna geen contact meer hierover met [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] heeft opgenomen. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] stelt daarom terecht dat dit gebrek al lang zou zijn opgelost als [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] de klusjesman wel tot de woning had toegelaten. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] voert daartegen tevergeefs aan dat de klusjesman zonder aankondiging/voorafgaande afspraak bij zijn woning verscheen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] was op dat moment kennelijk wel thuis en heeft verder niet uitgelegd waarom hij de klusjesman niet toeliet. De stelling dat het hem toen niet uit kwam, is te vaag. Ook legt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] niet uit waarom hij daarna niet alsnog met [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] een afspraak heeft gemaakt om het gebrek te laten herstellen. Uit het verweer van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] volgt daarom dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] geen recht heeft op huurprijsvermindering voor dit gebrek.
4.8.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] stelt dat de verwarming van de woning het vanaf dag één niet gedaan heeft, dat hij [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] daarop heeft aangesproken en dat tot op heden het gebrek niet is hersteld. Als productie 4 heeft hij ter onderbouwing van die stelling diverse berichten die zijn gericht aan de contactpersoon van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] overgelegd. Die berichten dateren echter uit 2018 en 2019. Bij antwoord heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] aangevoerd dat de klachten die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] over de verwarming had steeds zijn verholpen. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] verwijst daartoe ter illustratie naar correspondentie via WhatsApp in mei 2020. Blijkens die correspondentie heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] omstreeks 6 mei 2020 geklaagd dat de verwarming niet functioneerde, heeft de contactpersoon van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] op 6 mei 2020 toegezegd dat iemand ernaar zou komen kijken op 7 mei 2020, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] die afspraak afgezegd en heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] op 8 mei 2020 doorgegeven dat de verwarming het weer deed “vanaf gisteravond” en dat hij weer contact zou opnemen mocht de verwarming “weer kuren hebben”. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft niet gesteld daarna nog geklaagd te hebben over een niet functionerende verwarming. Op grond daarvan wordt geoordeeld dat niet is gebleken dat de verwarming daarna nog gebreken vertoonde. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] klaagt daarna voor het eerst over het (opnieuw) niet functioneren van de verwarming bij dagvaarding van 26 november 2020. Als er al opnieuw sprake zou zijn van een gebrek aan de verwarming, dan kan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] eerst met ingang van dat moment (en dus niet met terugwerkende kracht) aanspraak maken op huurprijsvermindering. Recht op huurprijsvermindering bestaat krachtens art. 7:207 lid 1BW immers eerst vanaf de dag dat de huurder de verhuurder heeft kennis gegeven van het gebrek.
De nieuwe klacht van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] behelst dat de verwarming het nog steeds (al vanaf de aanvang van de huur op 1 september 2018) niet doet. De kantonrechter is van oordeel dat die stelling als ongeloofwaardig moet worden verworpen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] stelling dat de verwarming het vanaf dag één niet doet is namelijk aantoonbaar onjuist aangezien hij zelf op 8 mei 2020 heeft bericht dat de verwarming het weer deed vanaf 7 mei 2020 en dat hij daarna contact op zou nemen als de verwarming het niet meer zou doen. Daarna heeft hij geen contact meer opgenomen. Hij stelt verder dat na de laatste reparatie zoals vermeldt in 2.2 van de conclusie van antwoord in reconventie de verwarming het nog steeds niet deed. Ook die bewering is aantoonbaar onjuist. In 2.2. wordt als laatste een reparatie aan de (nieuwe op 17 september 2019 geplaatste) cv-ketel vermeld op 2 oktober 2019. Toen is de elektrovoorziening aangepast. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] heeft daarna alleen op/rond 6 mei 2020 gemeld dat de verwarming het niet deed en vast staat dat de verwarming het weer deed op 7 mei 2020.
4.9.
Uit voorgaande overwegingen volgt dat er geen grond is voor huurprijsvermindering omdat er geen rechtens relevante gebreken in de woning zijn en het gebrek dat er wel is, is door toedoen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] zelf niet hersteld. Het gevolg hiervan is dat de vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] op alle onderdelen afgewezen zal worden.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] tot op heden begroot op € 498,00 (2 x
€ 249,00).
in conventie
4.11.
Het vonnis van 21 oktober 2020 kan reeds geen stand houden nu daarin de huurovereenkomst is ontbonden terwijl op dat moment [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] geen vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst had ingesteld.
4.12.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] vordert na wijziging van zijn eis alsnog om de huurovereenkomst te ontbinden. Tegen die eiswijziging heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] geen bezwaar gemaakt.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat de ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar is op grond van de volgende overwegingen.
4.13.1.
Vaststaat dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] met ingang van 1 september 2020 geen huur meer heeft betaald aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] . Bij antwoord heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] aangevoerd dat hij de huur van september en oktober 2020 niet heeft betaald omdat hij als gevolg van de coronacrisis onvoldoende inkomsten uit zijn onderneming genereert. Die omstandigheid dient echter voor zijn eigen rekening en risico te komen. Dit verweer wordt dus verworpen.
4.13.2.
Ter comparitie heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] aangevoerd dat hij de huurbetalingen sinds september 2020 heeft opgeschort en dat de huurpenningen op een “aparte rekening” staan. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] koppelt deze opschorting van de huurbetaling kennelijk aan de door hem gestelde gebreken in de huurwoning. Volgens hem moeten die gebreken leiden tot een huurprijsvermindering van € 150,00 per maand. Dit verweer wordt verworpen aangezien uit de beoordeling in reconventie volgt (zie hiervoor 4.9.) dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] geen recht heeft op huurprijsvermindering. De huurachterstand is hierdoor inmiddels zodanig opgelopen dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alleen al op grond daarvan toewijsbaar is. Hieruit volgt dat een verdere beoordeling van hetgeen partijen hebben aangevoerd over de al dan niet door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] veroorzaakte overlast in verband met het afval en de pannen met etensresten onbesproken kan blijven.
4.14.
De huurovereenkomst kan niet met terugwerkende kracht ontbonden worden en zal dus met ingang van vandaag worden ontbonden. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] vordert dus tevergeefs de huurovereenkomst te ontbinden per 1 oktober 2020.
4.15.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] zal worden veroordeeld om het gehuurde binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen.
4.16.
De gevorderde machtiging zal worden afgewezen. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] heeft immers geen machtiging van de kantonrechter nodig om de ontruiming af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheid tot reële executie wordt daarvoor toereikend geacht.
4.17.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] zal worden veroordeeld tot betaling van de gevorderde achterstallige huur. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] heeft bij dagvaarding betaling van € 525,00 huurachterstand gevorderd en hij heeft zijn vordering op dit punt niet gewijzigd/vermeerderd. Daarom zal de huurachterstand tot een bedrag van € 525,00 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2020 tot de dag van betaling.
4.18.
De gebruiksvergoeding die [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] vordert, is eerst toewijsbaar vanaf vandaag, aangezien [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] pas vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst een dergelijke vergoeding aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] verschuldigd kan zijn. De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf de respectieve verzuimdata tot de dag van betaling.
4.19.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 102,96
  • griffierecht € 236,00
  • salaris gemachtigde
totaal: € 586,96
De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na vandaag, tot de dag van betaling.
4.20.
De gevorderde veroordeling tot betaling van de executiekosten zal worden afgewezen omdat op dit moment onduidelijk is of [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] dergelijke kosten zal maken, hoe hoog die kosten dan zullen zijn en of die kosten dan in redelijkheid gemaakt zijn.
in conventie en in reconventie
4.21.
De door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in de beslissing is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het door de kantonrechter op 21 oktober 2020 gewezen verstekvonnis in de zaak 8794344 CV EXPL 20-4790 en, opnieuw rechtdoende:
in conventie
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] en [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] betreffende de woning aan het adres [adres] te [woonplaats 2] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] om de woning binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en onder afgifte van alle sleutels te verlaten, te ontruimen, ontruimd te houden en ter vrije en algehele beschikking van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] te stellen,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] tot betaling aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] van € 525,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2020 tot de dag van betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] tot betaling aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] van een gebruiksvergoeding van
€ 525,00 per maand of gedeelte van een maand vanaf vandaag tot de dag waarop de ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve verzuimdata tot de dag van betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] tot op heden begroot op € 586,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
in reconventie
5.7.
wijst het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] gevorderde af
5.8.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] tot op heden begroot op € 498,00,
in conventie en in reconventie
5.9.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, eisende partij in verzet] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gedaagde partij in verzet] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 74,50 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken door mr. E.V.L. Heuts.
Type: RW