ECLI:NL:RBLIM:2021:5699

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
C/03/293691 / BZ RK 21/1500
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 5 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een betrokkene, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift was op 25 juni 2021 ontvangen en bevatte onder andere een medische verklaring van een psychiater. Vanwege de COVID-19 maatregelen vond de mondelinge behandeling plaats via telehoren, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. R. Besemer, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met ernstige gevolgen voor zijn welzijn en veiligheid. De rechtbank overwoog dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen de opname, concludeerde de rechtbank dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 5 januari 2022. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. C.M.W. Nobis en schriftelijk uitgewerkt door griffier I.W.F. Gordijn-Özacar. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/293691 / BZ RK 21/1500
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 5 juli 2021 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd),
ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonend te [woonplaats] ,
verblijvende te Zuyderland locatie Sittard-Geleen,
in de stukken genoemd cliënt, hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. R. Besemer.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift is ontvangen ter griffie van deze rechtbank op 25 juni 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag d.d. 16 juni 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam psychiater] , psychiater, d.d. 4 juni 2021;
1.2.
Vanwege het Coronavirus (COVID-19) en de maatregelen zoals deze door de overheid worden geadviseerd, behandelt de rechtbank urgente zaken zoals deze zaak door middel van telehoren. Dat wil zeggen dat betrokkene, de advocaat en de andere procesdeelnemers via een video/telefoonverbinding worden gehoord, om besmettingsrisico tegen te gaan. Door of namens betrokkene is hiertegen geen bezwaar gemaakt.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juli 2021 door middel van telehoren.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. R. Besemer;
  • [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist;
  • [naam zaalarts] , zaalarts;
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige;
  • [naam psychiatrisch verpleegkundige] , psychiatrisch verpleegkundige;
  • [naam zoon van betrokkene] , zoon van betrokkene;

2.Beoordeling

2.1.
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) verzoekt de rechtbank ten behoeve van betrokkene een rechterlijke machtiging te verlenen met een geldigheidsduur van
zes maanden.
2.2.
De Wzd bepaalt dat onvrijwillige zorg alleen als uiterste middel overwogen kan worden indien het gedrag van een betrokkene als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel (artikel 1 lid 2 Wzd). Onder ernstig nadeel wordt verstaan het bestaan van of aanzienlijk risico op gevaar voor de betrokkene zelf of voor (een) ander(en), alsmede dreigend materieel nadeel.
2.3.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet blijkt of de persoon genoemd in het “Verzoekschrift rechterlijke machtiging ex artikel 26 Wzd” als ingediend door het CIZ, te weten de Wzd-medewerkster [naam Wzd-medewerkster] , bevoegd is tot het indienen van een dergelijk verzoek. Voor het overige heeft de raadsman zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Op grond van artikel 24 van de Wzd is onvrijwillige opname en verblijf of voortzetting van het verblijf alleen mogelijk met een rechterlijke machtiging in een geregistreerde accommodatie. In een dergelijk geval kunnen de in artikel 25 van de Wzd genoemde personen het CIZ (afkorting van: Centrum Indicatiestelling Zorg) vragen een verzoek om een rechterlijke machtiging in te dienen bij de rechter.
Onder CIZ wordt ingevolge artikel 1 van de Wzd het CIZ genoemd in artikel 7.1.1 van de Wet langdurige zorg bedoeld. Ingevolge artikel 4.2.4 van de Wet langdurige zorg is het CIZ ook met de administratie van de haar opgedragen taken belast, welke administratie wordt uitgevoerd als zelfstandige bevoegdheid voor alle verzekerden die wonen in de regio waarvoor het CIZ met die betreffende taak is belast.
Op grond van artikel 26 van de Wzd (welke bevoegdheid ook is neergelegd in
artikel 7.1.12, tweede lid van de Wet langdurige zorg) dient het CIZ een verzoek in bij de rechter indien er grond is om aan te nemen dat de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf onvrijwillig is en voldaan wordt aan de in artikel 24, derde lid Wzd genoemde voorwaarden. Daarbij moeten de nodige bescheiden worden overgelegd, waaronder een medische verklaring van een ter zake kundige en onafhankelijke arts.
Het CIZ is derhalve niet enkel doorgeefluik, maar zal marginaal moeten toetsen of aan de criteria voor een rechterlijke machtiging is voldaan. Feitelijk geschiedt de beoordeling of aan de criteria voor een rechterlijke machtiging is voldaan, door de ter zake kundige en onafhankelijke arts die de bevindingen weergeeft in een medische verklaring, die wordt bijgevoegd bij het betreffende verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat er in zijn algemeenheid mag en moet worden uitgegaan dat bij de uitvoering van taken als deze, de medewerkers die als contactpersoon worden vermeld in een verzoek van het CIZ, bevoegd zijn hun administratieve taken uit te voeren onder verantwoordelijkheid van het CIZ. Dat zal anders zijn wanneer blijkt van concrete feiten en omstandigheden die in een individuele zaak aan de bevoegdheid doen twijfelen. Dergelijk feiten en omstandigheden zijn door de raadsman niet aangevoerd. Daarbij staat het de raadsman vrij zich tevoren over de bevoegdheid bij het CIZ te informeren.
De rechtbank concludeert dat nu niet is gebleken van gebreken aan het verzoek, het verzoek ontvankelijk is.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening in de vorm van een cognitieve stoornis met waanstoornis, vermoeden op vasculaire dementie met eerder een doorgemaakt delier.
2.6.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er bij betrokkene sprake is van progressieve geheugenproblemen en een uitgebreid waansysteem rondom zijn recent overleden vriendin. Betrokkene lijkt vaker de aard van problemen niet in te zien en reageert de laatste tijd sneller verbaal agressief. Betrokkene heeft concentratieproblemen, hij kan zijn aandacht tijdens een gesprek niet goed vasthouden en kan gesprekken minder goed volgen. Tevens is betrokkene gedesoriënteerd in tijd en plaats. Daarnaast is sprake van gebrek van ziektebesef, oordeels- en kritiekstoornissen.
Betrokkene verblijft momenteel in het ziekenhuis vanwege een blaasontsteking met een delier, echter is hij al een aantal weken medisch uitbehandeld. De arts licht verder toe dat de onderliggende cognitieve problemen niet hersteld zijn. Betrokkene heeft nog steeds last van hallucinaties. Er zijn duidelijke aanwijzingen voor een dementieel beeld, aldus de verpleegkundig specialist.
2.7.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, zoals bedoeld in artikel 24 lid 3 Wzd. Betrokkene heeft diverse brandwonden, door sigaretten en door knoeien met heet voedsel en drank. Hij is diverse keren naar huis gebracht door omstanders en politie, ook ’s nachts en onvoldoende gekleed. Thuiszorg geeft aan dat dagelijkse zorg niet meer voldoende is en hij een 24-uurs setting nodig heeft voor de noodzakelijk zorg. Betrokkene is sinds 2015 rolstoel gebonden ten gevolge van een mislukte herniaoperatie. Hij wordt iedere ochtend en avond gemobiliseerd, hij kan dit ook zelf, omdat hij nog enige sta-functie heeft. Echter komt het steeds vaker voor, dat betrokkene valt tijdens deze mobilisaties.
2.8.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.9.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Betrokkene wil naar huis en geeft aan dat hij nog alles zelf kan doen. Hij heeft geen hulp nodig.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (gevraagde) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met uiterlijk 5 januari 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt met ingang van heden tot en met uiterlijk
5 januari 2022.
Deze beschikking is op 5 juli 2021 mondeling gegeven door mr. C.M.W. Nobis, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door I.W.F. Gordijn-Özacar als griffier, en op 12 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.