ECLI:NL:RBLIM:2021:5887

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/03/293470 / KG ZA 21-226
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en Bemo Leasing & Verhuur B.V., de gedaagde partij. De eiseres vorderde de opheffing van conservatoire beslagen die door Bemo Leasing & Verhuur waren gelegd op onroerende zaken en huurpenningen. De eiseres stelde dat zij geen partij was bij de leningsovereenkomst die aan de beslaglegging ten grondslag lag en dat het beslag onnodig was, aangezien er al zekerheden waren gesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering van Bemo Leasing & Verhuur summierlijk ondeugdelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar stellingen te onderbouwen. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van Bemo Leasing & Verhuur bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van de eiseres bij opheffing van het beslag. De vorderingen van de eiseres zijn dan ook afgewezen.

De rechtbank heeft de eiseres bovendien veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.683,00. Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en openbaar uitgesproken op 22 juli 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/293470 / KG ZA 21-226
Vonnis in kort geding van 22 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A.L. Stegeman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEMO LEASING & VERHUUR BV,
gevestigd te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. M.M.J.F. Sijben.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Bemo Leasing & Verhuur genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 5,
  • de door [eiseres] ten behoeve van de mondelinge behandeling
overgelegde producties 6 tot en met 9,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnotities van [eiseres] ,
  • de pleitaantekeningen van Bemo Leasing & Verhuur.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Zowel Dymicla Tansport Ltd (verder: Dymicla) als XL Logistics B.V. (verder: XL Logistics) hebben met Bemo Leasing & Verhuur een leningsovereenkomst (verder: de overeenkomst) gesloten voor respectievelijk € 79.286,- en € 71.9595,- . Beide leningen zijn, evenals een aantal lease contracten, op 16 november 2017 omgezet in één overeenkomst. In deze overeenkomst (met vier bijlagen) staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld (productie 1 bij productie 1 bij dagvaarding):
“(…)
LENINGSOVEREENKOMST
De ondergetekenden:
Bemo Leasing & Verhuur BV gevestigd aan de Wijngaardsweg 61, 6433 KA te Hoensbroek
Hierna te noemen de schuldeiser
en
Dymicla Transport Ltd, gevestigd Flat. 401,
Aristeidi Charalampous 5, 1077 Nicosia te Cyprus.
Hierna te noemen de schuldenaar
Komen overeen dat Bemo Leasing & Verhuur BV een geldlening verstrekt ad. € 688.862,= (exclusief ROC á € 35.022,=) aan de schuldenaar.
Deze geldlening wordt niet uitbetaald, maar verrekend met de openstaande vorderingen van de leaseovereenkomsten:
  • Lening 1 (XL) ad. € 71.959,=
  • Lening 2 (Dymicla) ad. € 79.826,=
  • Lease contract 936 ad. € 165.286,=
  • Lease contract 12 trucks ad. € 309.000,=
  • Lease contract 1044ad. € 63.331,=
€ 688.862,=
Schuldeiser en schuldenaar komen hierbij als volgt overeen:
A Schuldenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schuld.
B Vervolgens geschiedt terugbetaling van de hoofdsom wekelijks per automatische incasso á € 5.000,=. Voor het eerst op 07-12-2017 en vervolgens iedere donderdag tot de dag der algehele voldoening. Hierbij zal de schuldeiser aangeven hoe deze betalingen boekhoudkundig verwerkt zullen worden. (…).
F Tot meerdere zekerheid van deze geldlening gelden tevens de objecten in bijlage 3 + 4. (…).
H Indien [naam 1] zijn onroerend goed gelegen aan de [adres 1] te [plaats] gedurende de looptijd van deze overeenkomst verkoopt, dan zal de meerwaarde in opbrengst t.o.v. de aflossing van de 1e hypotheek, aangewend worden voor aflossing van de restant schuld aan BEMO Leasing en Verhuur B.V.
(…).
Namens de schuldenaren: Namens de schuldeisers:
[naam 1] [naam 2] ”
[eiseres] is vertegenwoordigingsbevoegd voor zowel Dymicla als XL Logistics.
2.2.
De [adres 1] , [adres 3] en [adres 2] te [plaats] zijn locaties gelegen op perceel
[kadasternummer] . Dit perceel behoort in eigendom toe aan [eiseres] (productie 3 bij productie 1 bij dagvaarding). [adres 2] te [plaats] wordt door [eiseres] verhuurd aan TNT Express Nederland B.V. (verder: TNT) (productie 5 bij productie 3 bij dagvaarding).
2.3.
Op 5 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op verzoek van Bemo Leasing & Verhuur verlof verleend tot conservatoire beslaglegging ten laste van [eiseres] voor een bedrag van € 547.200,00 op de onroerende zaak staande en gelegen te [plaats] , kadastraal bekend als [plaats] [kadasternummer] .
2.4.
Op 8 maart 2021 is in conservatoir beslag genomen de onroerende zaak, kadastraal omschreven als bedrijvigheid (industrie) terrein (industrie), staande en gelegen te [plaats] , [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] (productie 5 bij productie 1 bij dagvaarding).
2.5.
Op 14 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op verzoek van Bemo Leasing & Verhuur verlof verleend tot conservatoire beslaglegging ten laste van [eiseres] voor een bedrag van € 547.200,00 op de huurpenningen die TNT Express Nederland B.V., ten behoeve van de huurovereenkomst met betrekking tot het pand gelegen te (6422 PE) Heerlen aan de [adres 2] , aan [eiseres] verschuldigd is (productie 3 bij dagvaarding).
2.6.
In zowel het verzoek van 8 maart 2021 als het verzoek van 14 juni 2021 heeft Bemo Leasing & Verhuur onder andere aangevoerd dat:
- zij met Dymicla en [eiseres] op 16 november 2017 een overeenkomst
heeft gesloten. De overeenkomst is door de heer [naam 1] (verder: [naam 1] ) als privépersoon zowel namens Dymicla als namens [eiseres] getekend.
- [eiseres] eveneens partij (en schuldenaar) is bij de gesloten
overeenkomst, blijkt uit artikel H van de overeenkomst, daar de [adres 1] te [plaats] in eigendom toebehoort aan [eiseres] .
- Dymicla en [eiseres] , ondanks de onder B van de overeenkomst
gemaakt afspraak, onregelmatig betaalden, de laatste betaling heeft plaatsgevonden op
1. januari 2021, er nog een schuld openstaat van € 431.000,-.
- [eiseres] tekort schiet in de nakoming van de overeenkomst.
2.7.
Bij dagvaarding van 21 maart 2021 heeft Bemo Leasing & Verhuur de zaak bij de rechtbank aanhangig gemaakt.
2.8.
In e-mail van 16 juni 2021 van TNT aan [naam 1] staat, geciteerd voor zover hier van belang (de nagestuurde productie 6):
“(…)
Wij begrijpen van onze juridische adviseur dat op basis van dit beslag/bevel, FedEx/TNT geen enkele betaling meer mag verrichten aan de betreffende entiteit [eiseres] .
Ik stel jou dan ook namens FedEX/TNT via deze weg op de hoogte dat alle betalingen zijn opgeschort tot nader order. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Ia. het door Bemo Leasing & Verhuur gelegde conservatoir verhaalsbeslag op het onverdeeld aandeel van [eiseres] in het pand [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te [plaats] , kadastraal bekend als [kadasternummer] , groot 12.325 m2, onmiddellijk opheft,
Ib. het door Bemo Leasing & Verhuur ten laste van [eiseres] gelegde conservatoir verhaalsbeslag onder TNT onmiddellijk opheft,
II. Bemo Leasing & Verhuur veroordeelt om aan de behandelend notaris, respectievelijk aan TNT binnen 24 uur na het vonnis schriftelijk en ongeclausuleerd te bevestigen dat de hiervoor bedoelde beslagen door het vonnis zijn opgeheven, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag per vertreding, met een maximum van € 500.000,00 per overtreding,
III. Bemo Leasing & Verhuur verbiedt om (subsidiair: in ieder geval op basis van de overeenkomst van 16 november 2017) nog enig beslag ten laste van [eiseres] te leggen, te doen leggen of te handhaven, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag per overtreding, met een maximum van
€ 500.000,00 per overtreding,
IV. Bemo Leasing & Verhuur veroordeelt aan [eiseres] een schadevergoeding te betalen terzake externe kosten wegens de beslagen ter grootte van
€ 6.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, V. Bemo Leasing & Verhuur veroordeelt aan [eiseres] een proceskostenvergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
daarover vanaf de 2e dag na betekening van het vonnis.
3.2.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat:
- Bemo Leasing & Verhuur geen vordering heeft op [eiseres] . Zij heeft daartoe onder meer naar voren gebracht dat zij geen contractspartij is bij de overeenkomst. [eiseres] wordt in de overeenkomst niet genoemd en zij heeft ook nooit enig geldbedrag van Bemo Leasing & Verhuur ontvangen. In de overeenkomst wordt onder H [naam 1] genoemd, en niet [eiseres] . Voorts is [eiseres] nooit aangeschreven tot betaling van enig bedrag.
- het beslag onnodig is. De hoogte van de vordering klopt niet. In de jaarrekening 2019 van Bemo Leasing & Verhuur staat dat de vordering op Dymicla € 128.294,- bedraagt, terwijl ook nadien nog betalingen aan Bemo Leasing & Verhuur zijn gedaan. Daarnaast
blijkt uit de overeenkomst niet van hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiseres] , en volgt uit F van de overeenkomst dat Bemo Leasing & Verhuur reeds een aantal zekerheden heeft.
- de informatie in de verzoekschriften misleidend en onjuist is. [eiseres]
is niet hoofdelijk medeschuldenaar en de omvang van een eventuele vordering is onjuist.
- [eiseres] failliet gaat wanneer de beslagen niet worden opgeheven.
Het voortbestaan van [eiseres] is afhankelijk van de huurpenningen van TNT, een andere bron van inkomen heeft zij niet. Voorts heeft [eiseres] voor de afkoop van een andere lening een regeling met [naam 3] getroffen. Ten behoeve van die lening dient er een recht van hypotheek te worden gevestigd op [adres 1] - [adres 2] te [plaats] . Door het beslag is het niet mogelijk het voor de lening vereiste hypotheekrecht te vestigen. Het perceel biedt verhaal, ook nadat het hypotheekrecht is gevestigd.
3.3.
Bemo Leasing & Verhuur voert verweer en stelt dat:
- de heer [naam 2] , zijnde de vertegenwoordigingsbevoegde van Bemo Leasing & Verhuur, al jaren zaken doet met [naam 1] . Dymicla en [eiseres] , ondernemingen van [naam 1] , hadden diverse schulden bij Bemo Leasing & Verhuur, zijnde een onderneming van [naam 2] . Om dit overzichtelijk te maken is er één nieuwe overeenkomst gesloten, de overeenkomst van 16 november 2017. In de overeenkomst zijn afspraken gemaakt over terugbetaling en zekerheden. De heer [naam 1] heeft zich niet alleen als vertegenwoordiger van Dymicla aan de overeenkomst gebonden, maar ook als vertegenwoordiger van [eiseres] , hetgeen ook volgt uit artikel H van de overeenkomst. De daarin opgenomen onroerende zaak behoorde reeds ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in eigendom toe aan [eiseres] . Het was dan ook de bedoeling dat [eiseres] gehouden was tot afbetaling van de lening bij verkoop van het pand. Het artikel dient dan ook niet letterlijk te worden uitgelegd. Dat [eiseres] hoofdelijk schuldenaar is, is tijdens de gesprekken om tot de overeenkomst te komen, aan de orde geweest. Er wordt in de overeenkomst gesproken over schuldenaren. Ook hieruit blijkt dat [eiseres] is gebonden aan de overeenkomst.
- de vordering € 431.000,- bedraagt. Het afwijkend bedrag in de jaarrekening van Bemo
Leasing & Verhuur heeft te maken met het gegeven dat er sprake is van een geconsolideerde jaarrekening waarin zowel de rekening-courant verrekeningen tussen de verschillende B.V.’s zijn opgenomen en de lening.
- op de voertuigen van Dymicla een pandrecht ten behoeve van Bemo Leasing &
Verhuur rust. De rechtsgeldigheid van dit pandrecht is door [eiseres] eerder betwist. Zolang hieromtrent geen zekerheid bestaat, kan Bemo Leasing & Verhuur er niet op vertrouwen dat dit pandrecht ook daadwerkelijk zekerheid biedt.
- er geen bewijs is van een op handen zijnde faillissement. TNT is niet de enige huurder.
Dymicla huurt op de [adres 1] te [plaats] , en zal daarvoor huur aan [eiseres] betalen. Er is geen onderbouwing van de financiële stellingen van [eiseres] overgelegd. Voorts is er geen getekende overeenkomst van [eiseres] met [naam 3] , staat niet vast dat zij haar afspraken met [naam 3] niet reeds is nagekomen, en dat het niet nakomen van de afspraak met [naam 3] zal leiden tot faillissement. Nu is er nog sprake van overwaarde ten aanzien van het pand. Na opheffing van het beslag kan er - zoals [eiseres] reeds stelt - een hypotheekrecht worden gevestigd waardoor dit mogelijk anders zal zijn.
- er inmiddels een koper voor het perceel is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover hier van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Volgens artikel 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481).
Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag.
De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
Ondeugdelijkheid van de vordering van Bemo Leasing & Verhuur?
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het aan [eiseres] is om, met inachtneming van de beperkingen van het kort geding, aannemelijk te maken dat de vordering van Bemo Leasing & Verhuur summierlijk ondeugdelijk is. [eiseres] is daarin niet geslaagd. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.3.
Het is juist, zoals [eiseres] stelt, dat de naam [eiseres] in de overeenkomst niet voorkomt. Echter hoeft dit, zoals Bemo Leasing & Verhuur gemotiveerd heeft betwist, niet te betekenen dat [eiseres] dan ook geen partij en daarmee geen schuldenaar is bij de overeenkomst van 16 november 2017. Bij de uitleg van een geschrift waarin de verhouding tussen partijen is geregeld, komt het niet enkel aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen, maar tevens op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkanders verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.4.
De voorzieningenrechter acht een puur tekstuele uitleg van de overeenkomst niet aannemelijk. Hoewel [eiseres] niet als schuldenaar wordt genoemd, heeft [naam 1] zich - bij een letterlijke uitleg van de overeenkomst - onder H van de overeenkomst verplicht, indien het pand gedurende de looptijd van de overeenkomst wordt verkocht, de meerwaarde in opbrengst ten opzichte van de aflossing van de eerste hypotheek aan te wenden (verder: de verkoopopbrengst) voor de aflossing van de restant schuld aan Bemo Leasing & Verhuur. Echter is niet [naam 1] maar [eiseres] eigenaar van het pand en komt de opbrengst van het pand bij verkoop dan ook niet aan [naam 1] maar aan de [eiseres] toe. Bij een puur tekstuele uitleg van H, komt hieraan dan ook geen betekenis toe. Een betekenisloze bepaling was, zo blijkt uit de verklaring van [naam 1] , beslist niet de bedoeling: de verkoopopbrengst diende wel degelijk aangewend te worden voor het aflossen van de lening. Onduidelijk is echter in welke hoedanigheid [naam 1] dan heeft gehandeld. Behalve dat [naam 1] als privé persoon niet over de verkoopopbrengst kan beschikken, rijst ook de vraag waarom de verkoopopbrengst aangewend zou worden voor het aflossen van een lening waar [naam 1] noch als privé persoon dan wel als vertegenwoordigingsbevoegde van [eiseres] - zo stelt [eiseres] immers - niet toe gehouden is.
Voorts merkt de rechtbank op dat [naam 1] het tijdens de mondelinge behandeling, wanneer hij spreekt over de aflossing van de lening aan Bemo Leasing & Verhuur, niet over laatstgenoemde heeft maar over [naam 2] .
4.5.
Gezien het voornoemde lag het op de weg [eiseres] om met een nadere onderbouwing te komen. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat de vordering van Bemo Leasing & Verhuur summierlijk ondeugdelijk is.
Onnodig?
4.6.
Tussen partijen is niet in geding dat de lening tot op heden niet in zijn geheel is voldaan. Tot welk bedrag de lening is afgelost, staat wel ter discussie. [eiseres] stelt weliswaar dat de lening gezien de jaarrekening 2019 van Bemo Leasing& Verhuur minder dan € 128.294,- bedraagt, maar in het licht van het verweer van Bemo Leasing & Verhuur dat hier gaat om een geconsolideerde jaarrekening waarin zowel de rekening-courant verrekeningen tussen de verschillende B.V.’s zijn opgenomen alsook de lening, had het op de weg van [eiseres] gelegen betalingsbewijzen van de gedane betalingen te overleggen. Nu zij dit niet heeft gedaan, heeft zij haar stelling onvoldoende onderbouwd en gaat de voorzieningenrechter uit van een openstaande vordering van € 431.000,-.
4.7.
Niet valt in te zien dat het beslag, zoals [eiseres] stelt, onnodig is omdat er volgens de overeenkomst reeds zekerheid wordt geboden in de vorm van een pandrecht. [eiseres] heeft onweersproken gelaten dat zij de rechtsgeldigheid van dit pandrecht - zoals Bemo Leasing & Verhuur ter zitting naar voren heeft gebracht - betwist. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat [eiseres] de rechtsgeldigheid van het pandrecht betwist. Daarmee kan haar stelling dat er reeds voldoende zekerheid is niet slagen.
Artikel 21 Rv?
4.8.
Zoals onder rov. 4.4. overwogen, staat niet vast dat [eiseres] geen partij (schuldenaar) is bij de overeenkomst. Evenmin is in dit kort geding komen vast te staan dat de openstaande vordering € 128.294,- of minder bedraagt. Van, zoals [eiseres] stelt, misleidende en onjuiste informatie is dan ook geen sprake.
Belangenafweging
4.9.
Bemo Leasing & Verhuur heeft de stelling van [eiseres] dat bij het voorduren van het beslag zij failliet gaat, gemotiveerd betwist. Het had op de weg van [eiseres] gelegen aan te tonen dat zij geen andere inkomsten geniet dan de huurpenningen van TNT. In de verklaring van Florijn Advies, zijnde de boekhouder en fiscaal adviseur van [eiseres] , (de nagestuurde productie 8) staat dat ‘de verhuuropbrengst van TNT de belangrijkste inkomstenbron is’. Uit die verklaring blijkt, anders dan [eiseres] stelt, dat er - naast de huurpenningen van TNT - wel degelijk andere inkomstenbronnen zijn. Dat, zoals in de verklaring staat, ‘door het beslag [eiseres] niet aan de lopende verplichtingen kan voldoen’ wordt niet nader onderbouwd. In het kader van de betwisting door Bemo Leasing & Verhuur had dit van [eiseres] wel verwacht mogen worden. De voorzieningenrechter komt dan ook niet tot het oordeel dat het beslag op de huurpenningen ook daadwerkelijk zal leiden tot faillissement van [eiseres] .
4.10.
Uit de verklaring van drs. Loopstra van NASH Consulting B.V. (verder: NASH) staat weliswaar dat voor een extra financiering met [naam 3] vereist is dat er een extra of nieuwe hypothecaire inschrijving dient plaats te vinden op de [adres 2] te [plaats] (de nagestuurde productie 9), maar hieruit blijkt niet dat het niet kunnen vestigen van het hypotheekrecht (ten gevolge van het reeds gelegde beslag) ook daadwerkelijk zal leiden tot het faillissement van [eiseres] .
Voorts is de voorzieningenrechter het met Bemo Leasing & Verhuur eens dat bij opheffing van het beslag en de vestiging van een hypotheekrecht Bemo Leasing & Verhuur in een zeer nadelige positie terecht kan komen. Dat het perceel ook na vestiging van het hypotheekrecht verhaal biedt, wordt door [eiseres] niet nader onderbouwd. Zo bestaat er onduidelijkheid over het (gepretendeerd) te vestigen hypotheekrecht - gaat het bestaande hypotheekrecht teniet?, wordt er nieuw hypotheekrecht gevestigd? en ter hoogte van welk bedrag wordt het hypotheekrecht gevestigd? - en de, door Bemo Leasing & Verhuur gestelde en door [eiseres] niet betwist, verkoop van het perceel.
4.11.
Kort gezegd: het door [eiseres] gestelde financiële belang wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. De belangenafweging valt dan ook in het voordeel van Remo Leasing & Verhuur uit.
4.12.
Gelet op al het vorenoverwogene dienen de vorderingen van [eiseres] tot opheffing van de door Bemo Leasing & Verhuur op de panden aan de [adres 1] , de [adres 3] en de [adres 2] gelegde conservatoire beslagen en het onder TNT Express Nederland B.V. (de huurpenningen) gelegde conservatoire beslag, alsmede de in het kader van die hoofdvordering ingestelde nevenvorderingen, te worden afgewezen.
4.13.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bemo Leasing & Verhuur worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Bemo Leasing & Verhuur tot op heden begroot op €1.683,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AP