Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling gehouden op 19 maart 2021, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2.De feiten
mits financiering akkoord”
3.Het geschil
4.De beoordeling
na de goedkeuring van de financieringsmaatschappij is zoals beloofd, meteen het traject ingezet met betrekking tot het rijklaar maken” en “
Er is herhaaldelijk gevraagd of u de auto wilde hebben, wanneer de financiering ook daadwerkelijk akkoord zou zijn”. [gedaagde partij] voert aan dat bepalend is het moment waarop daadwerkelijk een financiering tot stand is gekomen (en zij aldus daartoe haar medewerking heeft verleend c.q. haar handtekening heeft gezet), maar dit vindt geen steun in de stukken en is ook anderszins niet onderbouwd. Dit verweer treft daarmee geen doel.
De algemene voorwaarden had u vanzelfsprekend mogen opvragen.” [gedaagde partij] heeft voorts betwist dat op camerabeelden anders te zien zou zijn en de opgevoerde getuigen anders zouden kunnen verklaren. Op de mondelinge behandeling heeft Automotive Totaal slechts herhaald dat de algemene voorwaarden zijn overhandigd. Nu Automotive Totaal heeft nagelaten dit te onderbouwen (terwijl er volgens haar bewijs voorhanden is (camerabeelden), dat naar het oordeel van de kantonrechter ingebracht had kunnen, en dus moeten, worden), nergens uit blijkt dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld (sterker: de hiervoor geciteerde passage impliceert dat dit niet is gebeurd), en in de koopovereenkomst niet naar algemene voorwaarden wordt verwezen, kan niet worden aangenomen dat [gedaagde partij] de geldigheid heeft aanvaard. Gelet op voorgaande wordt aan het bewijsaanbod niet toegekomen. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat de algemene voorwaarden geen onderdeel uitmaken van de koopovereenkomst. [gedaagde partij] is op basis van de koopovereenkomst dus geen 2/3 van de koopprijs verschuldigd, zodat zij gerechtigd was de factuur onbetaald te laten en dus niet in verzuim is komen te verkeren. Dit betekent dat ook de vordering tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.