ECLI:NL:RBLIM:2021:6637

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
ROE 20/2750
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke omgevingsvergunning voor pinkiosk in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een tijdelijke omgevingsvergunning voor de realisatie van een pinkiosk aan de Pater Lemmensstraat te Maastricht. Eisers, bewoners nabij de geplande kiosk, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, waarbij zij wijzen op mogelijke veiligheidsrisico's, zoals plofkraken, en verkeers- en parkeerhinder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de veiligheid, het verkeer en de behoefte aan een pinkiosk voldoende zijn meegewogen door verweerder. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-. De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend, ondanks de bezwaren van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 20 / 2750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2021

in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.R.A. Arntz),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerder
(gemachtigden: mr. N. Emre en T. Schwartz).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
De Volksbank N.V., te Utrecht, vergunninghoudster
(gemachtigden: R.C.G. Beenen en P.H.H. van Neer).

Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een pinkiosk aan de Pater Lemmensstraat te Maastricht.
Bij besluit van 14 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning gehandhaafd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghoudster is vertegenwoordigd door haar gemachtigden.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij het primaire besluit ten behoeve van de realisatie van de pinkiosk omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het bouwplan voor de pinkiosk is in strijd is met het bestemmingsplan "Maastricht Zuid-West". Op de gronden waar de kiosk is geprojecteerd rust de bestemming "Maatschappelijk". Een geldautomaat is geen maatschappelijke voorziening en is daarom in strijd met voormelde bestemming. Verweerder heeft daarom ook omgevingsvergunning verleend voor de activiteit gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, en wel voor de periode tot 6 november 2024. Daarbij heeft verweerder artikel 2.12, aanhef, onderdeel a, sub 2°, van de Wabo toegepast in samenhang met artikel 4, elfde lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
2. Eiser is eigenaar en bewoner van de woning aan de [adres] . De kiosk is geprojecteerd tegenover de woning van eiser, op de daar aanwezige groenvoorziening. Hij heeft dus direct zicht op de pinkiosk. Eiser vindt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd en dat de vergunning daarom niet had mogen worden verleend.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de pinkiosk geen afbreuk doet aan het stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredig nadelige gevolgen zijn voor het woonmilieu, zodat de vergunning voldoet aan een goede ruimtelijke ordening.
4. De rechtbank heeft in het licht van de beroepsgronden te beoordelen of verweerder de omgevingsvergunning voor de pinkiosk terecht heeft verleend. Zij overweegt daartoe als volgt.
5. Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2°, van de Wabo bepaalt dat de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Ten aanzien van de beoordeling of sprake is van een goede ruimtelijke ordening heeft verweerder beleidsruimte. Dit betekent dat dient te worden gerespecteerd dat verweerder in beginsel over een zekere mate van vrijheid beschikt om naar eigen inzicht en goeddunken uitvoering te geven aan de invulling daarvan. De door de rechter uit te voeren toetsing zal zich om die reden in dit geval dienen te beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid het bestreden besluit heeft kunnen nemen en toereikend heeft gemotiveerd dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
veiligheid
6. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat de pinkiosk veilig is voor de omgeving. Volgens het bestreden besluit zou de ligging van de kiosk bij het politiebureau een soort preventieve werking tegen criminelen hebben. Eiser betwist dat de ligging bij het politiebureau een preventieve werking zal hebben, want in 2008 is bij zijn woning een poging tot inbraak gedaan en in 2012 is ingebroken in zijn woning, terwijl het politiebureau net zo ver van de pinkiosk ligt als van de woning van eiser.
6.1.
Verweerder heeft in het bestreden besluit, in het verweerschrift en ter zitting uitgebreid gemotiveerd waarom verweerder van mening is dat met de veiligheid van de omgeving voldoende rekening is gehouden. Daarbij is met name aandacht besteed aan de mogelijke schade in het geval er op de kiosk een plofkraak wordt gepleegd.
6.2.
In hetgeen eiser heeft aangedragen ziet de rechtbank, ook voor het geval de ligging bij het politiebureau geen preventieve werking zou hebben, geen aanleiding te oordelen dat verweerder de omgevingsvergunning vanwege de mogelijke veiligheidrisico's voor de omgeving niet had mogen verlenen.
mogelijke parkeer- en verkeershinder
7. Eiser voert aan dat de parkeerplaatsen in de Pater Lemmensstraat 's avonds en in het weekend allemaal bezet zijn. De parkeerdruk is groot. Automobilisten die willen pinnen gaan dan ook hun auto langs de kant zetten, met draaiende motor. Verweerder heeft nagelaten een verkeerskundig onderzoek te doen naar de bestaande parkeerdruk en naar de verkeersaantrekkende werking van de kiosk. Dat is onzorgvuldig. Verweerder heeft niet onderbouwd dat niet zozeer automobilisten, maar met name voetgangers en fietsers gebruik zullen maken van de kiosk (zoals gesteld), want de kiosk is ook bedoeld voor bewoners van andere wijken. Dat de verkeersaantrekkende werking beperkt is acht eiser onvoldoende onderbouwd..
7.1.
Volgens verweerder zijn er 28 parkeerplaatsen, welke beschikbaar zijn voor een ieder door ter plekke voor het parkeren te betalen en voor vergunninghouders. Dubbel parkeren en parkeren op de stoep zijn niet toegestaan en verweerder zal zo nodig daartegen handhavend optreden. Als in de Pater Lemmensstraat geen parkeerplek is, zijn er nog wel andere parkeerplekken in de omgeving te vinden. Het risico op dubbel parkeren is volgens verweerder daarom zeer gering. Ter zitting heeft verweerder uitgelegd dat er een website is waar per straat is na te gaan wat de verkeersintensiteit is. Volgens deze website is de verkeersintensiteit in de Pater Lemmensstraat 300 motorvoertuigen per etmaal. Dat is volgens verweerder in dit geval als nulmeting te beschouwen. Verder is ter zitting opgemerkt dat niet iedereen met de auto naar de pinkiosk zal komen, het is immers een buurtvoorziening en veel gebruikers zullen daarom te voet of per fiets komen. Ter onderbouwing van de stelling dat de verkeersaantrekkende werking bij de pinkiosk beperkt zal zijn heeft verweerder ter zitting bovendien verwezen naar de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Volgens die brochure vallen banken met twee pinautomaten in de in de brochure bedoelde categorie 1. Bij die categorie is volgens de brochure de verkeersaantrekkende werking beperkt. Verweerder is om voornoemde redenen van mening dat er als gevolg van de pinkiosk geen onevenredige parkeer- of verkeershinder zal plaatsvinden.
7.2.
De rechtbank is het in zoverre met eiser eens dat het bestreden besluit ten aanzien mogelijke parkeer- en verkeershinder onvoldoende is gemotiveerd. Het besluit vertoond op dit punt dan ook een gebrek. Hetgeen verweerder naderhand en ter zitting hierover naar voren heeft gebracht is naar het oordeel van de rechtbank echter wel voldoende motivering. De rechtbank zal het gebrek daarom passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. In het geconstateerde gebrek ziet zij wel reden voor toekenning van een proceskostenvergoeding aan eiser.
nut en noodzaak van een pinkiosk
8. Eiser heeft aangevoerd dat er in de buurt geen behoefte is aan een pinkiosk. Verweerder stelt dat hieraan behoefte is bij ouderen en mensen in de schuldsanering, maar heeft dit niet onderbouwd. Niet duidelijk is om hoeveel personen het gaat en hoe vaak zij gebruik zullen maken van een pinvoorziening. Er ligt binnen vijf kilometer van de Pater Lemmensstraat al een pinvoorziening en daarmee is voldaan aan de landelijke gehanteerde norm voor de bereikbaarheid van geldautomaten.
8.1.
Volgens verweerder zijn er in de wijken Sint Pieter/Villapark, Jekerdal en Jekerkwartier geen pinvoorzieningen en willen (met name) ouderen en mensen in de schuldsanering elk moment van de dag contant geld kunnen opnemen. Verweerder wijst op de voorzieningen (winkels, horeca, gezondheidscentrum en dienstverlening) aan de Glacisweg op circa 250 meter afstand van de Pater Lemmensstraat en de voorzieningen aan de Luikerweg (horeca en dienstverlening), waar het gepinde geld gebruikt kan worden. De ondernemersvereniging is er voorstander van dat klanten in deze wijken bij een pinkiosk geld kunnen opnemen en heeft hierom verzocht. Er zijn wel pinvoorzieningen binnen 1,5 km, maar bewoners van Jekerdal en Sint Pieter moeten hiervoor de Hertogsingel oversteken, wat een barrière vormt. Een pinautomaat, gelegen bij supermarkt Jan Linders nabij de Tongerseweg, ligt wel in de buurt, maar is alleen tijdens winkeltijden open. Ook volgens vergunninghoudster is er voldoende behoefte aan een pinkiosk in deze buurt, zeker nu elders pinautomaten worden weggehaald.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat er in de omgeving van de Pater Lemmensstraat een dusdanig geringe behoefte is aan een 24-uurspinlocatie dat de vergunning daarom en mede gelet op de overige belangen, geweigerd had moeten worden.
conclusie
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De ruimtelijke belangen op het punt van de veiligheid, het verkeer en andere aspecten, zoals de behoefte aan een pinkiosk, zijn voldoende meegewogen. Het beroep is daarom ongegrond.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder wel in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Kessels, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2021.
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 25 augustus 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.