Uitspraak
9.Het verzoek wordt daarom afgewezen.
10.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021. .
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1997, op 13 april 2021 een auto bestuurd en is hij door de politie staande gehouden. Tijdens deze controle zijn bij hem uiterlijke kenmerken van drugsgebruik geconstateerd. Uit bloedonderzoek bleek dat verzoeker THC en cocaïne in zijn bloed had, respectievelijk 9,9 en 23 microgram per liter. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft verweerder, het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een onderzoek naar het drugsgebruik van verzoeker opgelegd en zijn rijbewijs geschorst. Verzoeker heeft verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, omdat hij dit nodig heeft voor zijn BBL-opleiding en werkzaamheden als servicemonteur voor cv-installaties. Hij heeft een brief van zijn werkgever overgelegd ter onderbouwing van zijn verzoek.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, maar moet ook beoordelen of het beroep kans van slagen heeft. In deze beoordeling is het belangrijk om te vermelden dat de wet- en regelgeving geen ruimte biedt voor een belangenafweging. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft betwist dat hij op 13 april 2021 is aangehouden met een te hoog THC- en cocaïnegehalte in zijn bloed. Verzoeker heeft verklaard dat hij op de bewuste dag geen drugs heeft gebruikt, maar in de nacht ervoor, en dat hij zich niet bewust was van de aanwezigheid van deze stoffen in zijn bloed.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verweerder op grond van de Wegenverkeerswet 1994 verplicht was om een onderzoek op te leggen en het rijbewijs van verzoeker te schorsen. De omstandigheden dat verzoeker zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn opleiding en werk kunnen niet worden meegewogen in deze procedure. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 31 augustus 2021, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.