Uitspraak
RECHTBANK limburg
[naam] , te [woonplaats] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2021.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 1 september 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens bijstandsuitkering was gekort. De verzoeker stelde dat hij door deze korting onder de beslagvrije voet kwam te leven en niet kon voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de verzoeker niet voldoende had onderbouwd dat hij in acute financiële nood verkeerde. De korting op de uitkering had slechts eenmalig plaatsgevonden en in de daaropvolgende maand was de volledige uitkering weer uitbetaald. De verzoeker had ook geen bewijs geleverd voor de gestelde betalingsachterstanden.
De voorzieningenrechter benadrukte dat op basis van de overgelegde stukken het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was. De verzoeker had gesteld dat de uitbetaling van vakantie-uren niet als inkomen, maar als vermogen had moeten worden aangemerkt, maar dit werd niet onderbouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.