In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de kantonrechter op 2 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een appartement vanwege huurachterstand. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J. de Haan, heeft de gedaagde partij, die onder bewind staat, aangeklaagd wegens een huurachterstand die is ontstaan sinds februari 2021. De huurprijs van het appartement bedraagt € 725,00 per maand, maar de gedaagde partij heeft sinds februari 2021 niet meer betaald, wat heeft geleid tot een achterstand van meer dan vier maanden. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanig gewicht is dat de ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden toegewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet heeft aangetoond dat er een structurele hervatting van de huurbetalingen is en dat de gedaagde partij geen zekerheid tot nakoming heeft geboden. De rechter heeft geoordeeld dat de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd is, ondanks de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en heeft de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 951,21. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden zonder dat er eerst een bodemprocedure hoeft te worden afgewacht.