Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met VGZ en was in gebreke gebleven met het betalen van premies, eigen risico's en eigen bijdragen. VGZ vorderde een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom, na eerder een hoger bedrag te hebben geclaimd, en stelde dat de gedaagde nog een openstaande schuld had van € 1.261,40. De gedaagde erkende de schuld, maar stelde dat er loonbeslag was gelegd en dat zijn betalingen via het CAK verliepen. De kantonrechter oordeelde dat de inhouding van de zorgpremie door het CAK geen loonbeslag betrof en dat VGZ recht had op de gevorderde betaling. De rechter wees de vordering van VGZ toe en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.