In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, die van 1 december 2015 tot 31 december 2020 in dienst was bij de gedaagde, vorderde onder andere de verstrekking van loonspecificaties en een jaaropgaaf, alsook de afdracht van pensioenpremies die niet waren voldaan. De eiser stelde dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en het verplichtingsbesluit van het Pensioenfonds Detailhandel niet was nagekomen. De gedaagde erkende dat hij de loonspecificaties en jaaropgaaf niet had verstrekt en dat er geen pensioenpremie was afgedragen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de loonspecificaties en jaaropgaaf binnen 15 dagen na betekening van het vonnis diende te verstrekken, evenals de afdracht van de bijbehorende premies. Tevens werd een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de gedaagde in gebreke bleef. De gedaagde werd ook veroordeeld tot aanmelding van de eiser bij het Pensioenfonds Detailhandel en het afdragen van de pensioenpremie, met een dwangsom van € 500,- per dag voor het niet nakomen van deze verplichtingen.
De kantonrechter wees verder de wettelijke verhoging en rente over de niet afgedragen pensioenpremie toe, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.