ECLI:NL:RBLIM:2021:7473

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/03/269676 / HA ZA 19-514
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming en schadevergoeding in geschil over plaatsing van serre door aannemer

In deze zaak vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nakoming van een overeenkomst met de besloten vennootschap Bohaco B.V. betreffende de plaatsing van een serre. De procedure begon met een dagvaarding op 7 oktober 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 september 2020. De rechtbank Limburg heeft op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan. De kern van het geschil betreft de vraag of Bohaco tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst van 11 juli 2017. [Eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat de serre niet is voorzien van zonwerend glas, zoals mondeling was afgesproken, en dat er geen rekening is gehouden met het ventilatiesysteem van zijn woning. Bohaco betwist deze claims en stelt dat zij heeft voldaan aan de overeenkomst door standaard isolatieglas te leveren en dat er geen expliciete afspraken zijn gemaakt over ventilatie.

De rechtbank oordeelt dat er geen tekortkoming aan de zijde van Bohaco is, omdat de overeenkomst duidelijk vermeldt dat standaard isolatieglas zou worden geleverd. De rechtbank concludeert dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de offerte heeft goedgekeurd zonder de gemaakte afspraken te verifiëren. Wat betreft het ventilatiesysteem oordeelt de rechtbank dat er geen contractuele waarschuwingsplicht bestond voor Bohaco, aangezien hierover geen afspraken zijn gemaakt. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] af en veroordeelt hem in de proceskosten. In reconventie wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeeld tot betaling van € 2.663,26 aan Bohaco, vermeerderd met rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/269676 / HA ZA 19-514
Vonnis van 6 oktober 2021
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.J.T.M. Oudenhoven te Venlo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOHACO B.V.,
gevestigd te Peel en Maas,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.R.F.J. Palmen te Brunssum.
Partijen worden hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Bohaco genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 oktober 2019 met producties 1 tot en met 10;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties 11 tot en met 14;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met productie 8;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 september 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bohaco is een bedrijf dat onder andere handelt in kunststof ramen, deuren en serres.
2.2.
In juni 2017 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] samen met mevrouw [naam] , zijn partner, en de heer [naam] , die hem adviseerde bij de bouw van zijn woning, de showroom van Bohaco bezocht. Daar zijn zij door de heer [werknemer Bohaco] , verkoopadviseur van Bohaco, te woord gestaan. Tijdens dit bezoek heeft het gezelschap samen met [werknemer Bohaco] plaatsgenomen in een modelserre die buiten stond. Toen is ook gesproken over de hoge temperatuur in de modelserre.
2.3.
Na dit gesprek, heeft een tweede gesprek tussen partijen plaatsgevonden. In het tweede gesprek is onderhandeld over de prijs en is besproken wanneer de serre zou worden geplaatst.
2.4.
Bohaco heeft op 3 juli 2017 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een offerte voor het plaatsen van een serre uitgebracht. Daarvoor heeft Bohaco op 20 juni 2017 een offerte voor het plaatsen van kunststof ramen en deuren voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’ nieuw te realiseren garagewerkplaats uitgebracht. De beide offertes zijn samen ondergebracht in één offerte van 11 juli 2017 gericht aan [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De offerte van 11 juli 2017 is diezelfde dag ondertekend door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.5.
Bohaco heeft de serre begin maart 2018 bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geplaatst. Op 26 april 2018 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij [werknemer Bohaco] geklaagd dat de temperatuur in de serre te hoog opliep en dat de serre de ventilatie van de woning blokkeert. Bij die gelegenheid heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [werknemer Bohaco] gevraagd of wel het goede glas was geplaatst en of het glas wel goed was gemonteerd. [werknemer Bohaco] heeft dit vervolgens uitgezocht en is ook bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter plaatse geweest.
2.6.
Tussen partijen heeft overleg plaatsgevonden. Dat heeft tot op heden niet geleid tot een minnelijke oplossing.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert samengevat- bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terecht de betaling van de resterende 5% van de koopsom heeft opgeschort;
II.
Primair:
veroordeling van Bohaco tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, onder verbeurte van een dwangsom;
Subsidiair:1. (partiële) ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst en veroordeling van Bohaco tot terugbetaling van het daarmee corresponderend gedeelte van de koopsom;
2. veroordeling van Bohaco tot betaling van schadevergoeding voor de hierdoor door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade;
III.
Primair en subsidiair:1. veroordeling van Bohaco tot betaling van schadevergoeding voor het gederfd woongenot en de waardedaling van de woning;
2. de buitengerechtelijke incassokosten;
3. de proceskosten en nakosten.
3.2.
Bohaco voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Bohaco vordert -samengevat- voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van € 2.663,26, met rente;
  • de proceskosten, met rente.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Bevoegdheid en ontvankelijkheid
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat op 11 juli 2017 een overeenkomst tot stand is gekomen. Partijen twisten echter over de vraag wie contractspartij is bij de overeenkomst: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in persoon of zijn eenmanszaak [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.2.
Hoewel partijen dit niet als zodanig hebben geduid, leidt de rechtbank uit dit debat af dat mogelijk sprake zou kunnen zijn van een consumentenzaak ter zake waarvan de kantonrechter op grond van artikel 93 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd is. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding ambtshalve te beoordelen of zij bevoegd is om van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kennis te nemen.
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij in privé met Bohaco heeft gecontracteerd, het volgende aangevoerd. Op 3 juli 2017 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in privé een offerte voor de serre ontvangen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had daarvoor op 20 juni 2017 ook al een offerte voor het plaatsen van kunststof ramen en deuren in het bedrijfspand ontvangen. Daarna heeft Bohaco de beide offertes in één offerte ondergebracht, te weten de offerte van 11 juli 2017. Uit deze offerte volgt dat de serre een waarde vertegenwoordigt van € 39.750,00 en de kunststof ramen en deuren een waarde vertegenwoordigen van € 5.625,00. Nu het handelsoogmerk aldus niet overheerst, dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in deze als consument te worden gezien.
4.4.
Bohaco heeft betwist dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de hoedanigheid van consument heeft gecontracteerd. Bohaco heeft daartoe aangevoerd dat uit de ondertekende opdrachtbevestiging, die is gericht aan [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] , blijkt dat laatstgenoemde de opdrachtgever is. Een en ander blijkt volgens Bohaco eveneens uit de brief van de rechtsbijstandsverzekeraar die Bohaco op 20 juli 2018 uit naam van [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangeschreven. Bovendien staat ook de afleverbon op naam van [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn ook de facturen aan [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] gericht. Alleen de laatste factuur waarbij de laatste 5% van de opdracht is gefactureerd, is niet voldaan.
4.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in reactie op de betwisting van Bohaco nog aangevoerd dat dat de separate offertes van 20 juni 2017 en 3 juli 2017 in één offerte van 11 juli 2017 zijn gezet, (enkel) ziet op de betaling en daarmee niets zegt over de contractspartij. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet weersproken dat ook de afleverbon en termijnfacturen aan [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn gericht, noch is gesteld of gebleken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierop heeft gereageerd dat onjuist werd gefactureerd, terwijl bovendien niet in geschil is dat alle termijnfacturen -behoudens de laatste- zijn voldaan. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] contractpartij is bij de overeenkomst van 11 juli 2017. Dat het handelsoogmerk niet overheerst, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betoogd, behoeft daarom geen verdere bespreking meer. Het voorgaande betekent dat de overeenkomst tot stand is gekomen tussen twee professionele partijen zodat geen sprake is van een consumentenzaak en de rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4.6.
De rechtbank is verder van oordeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , hoewel dit tussen partijen niet in debat is en ondanks dat de vordering blijkens de dagvaarding niet is ingesteld door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] h.o.d.n. [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] (de eenmanszaak), in zijn vordering kan worden ontvangen nu de wet de eenmanszaak niet (h)erkent als aparte entiteit. “ [eiser in conventie, verweerder in reconventie] h.o.d.n. [eenmanszaak eiser in conventie, verweerder in reconventie] ” is dus dezelfde persoon als de privépersoon [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De rechtbank komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
Ten aanzien van de vorderingen onder II en vordering 1. onder III van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
4.7.
De kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt, betreft de vraag of Bohaco ten aanzien van de serre toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst van 11 juli 2017 en of zij schadeplichtig is jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert in deze procedure (naast een verklaring voor recht) primair nakoming (de vordering onder II, primair). Subsidiair vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (1) (partiële) ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst en veroordeling van Bohaco tot terugbetaling van het daarmee corresponderend gedeelte van de koopsom alsmede (2) veroordeling van Bohaco tot betaling van schadevergoeding voor de hierdoor door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade (de vordering onder II, subsidiair). Daarnaast vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder vordering III onder 1, primair en subsidiair veroordeling van Bohaco tot betaling van schadevergoeding voor het gederfd woongenot en de waardedaling van de woning.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan de voornoemde vorderingen ten grondslag dat aan de zijde van Bohaco sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende verbintenissen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst van 11 juli 2017. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gaat het om twee tekortkomingen: (a) Bohaco heeft in weerwil van de afspraken geen zonwerend glas geleverd en geplaatst en (b) Bohaco heeft bij het inmeten en plaatsen van de serre nagelaten rekening te houden met het ventilatiesysteem van de woning.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat geen van de in 4.8. genoemde vorderingen kunnen worden toegewezen en heeft daartoe het volgende overwogen.
a.
zonwerend glas
4.10.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat in de overeenkomst van 11 juli 2017 staat vermeld dat Bohaco standaard isolatieglas, te weten standaard HR++ glas, zal leveren en plaatsen. Verder is niet in geschil dat Bohaco voor (de gehele) serre daadwerkelijk het overeengekomen standaard HR++ glas heeft geleverd en geplaatst bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] thuis. In zoverre heeft Bohaco dan ook voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst zodat geen sprake is van een tekortkoming.
4.11.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft echter betoogd dat desalniettemin sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Bohaco en stelt daartoe dat de (offertes en de schriftelijke) overeenkomst van 11 juli 2017 niet weergeeft wat partijen mondeling zijn overeengekomen, namelijk dat Bohaco een serre met zonwerend glas zou leveren en plaatsen. Tijdens de zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit nader geconcretiseerd, in die zin dat mondeling is afgesproken dat het dak van de serre van zonwerend glas zou zijn.
Ter onderbouwing van zijn stellingen voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan dat hij tijdens het eerste bezoek bij Bohaco constateerde dat de temperatuur in de modelserre erg hoog was. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft toen aangegeven dat hij de serre het hele jaar wenste te gebruiken en dat de temperatuur in de serre zowel in de winter als in de zomer aangenaam moest zijn. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft [werknemer Bohaco] hem toen gewezen op het gebruik van zonwerend glas waardoor de temperatuur veel minder hoog zou oplopen dan in de modelserre door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd ervaren. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft daarop aangegeven de serre van zonwerend glas te willen laten voorzien. Dat dit niet als zodanig is geoffreerd en -bijgevolg- is vastgelegd in de overeenkomst van 11 juli 2017, dient volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet voor zijn rekening en risico te komen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verder aangevoerd dat zowel hij als [naam] , die hem begeleidde, ervan mochten uitgaan dat [werknemer Bohaco] de mondelinge afspraken op juiste wijze zou opnemen in de offerte, te meer nu de code “S 6-15-44.2 hr++” die in de offerte wordt gebruikt alleen voor een glasexpert is te begrijpen en het voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam] niet duidelijk was dat deze code geen zonwerend glas aanduidde.
4.12.
De rechtbank volgt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet in zijn betoog en heeft daartoe het volgende overwogen.
4.12.1.
Zowel in de offerte van 3 juli 2017 (offerte 201701767) als van 11 juli 2017 (offerte 201701894 v1.0) staat vermeld:

OFFERTE(…)
Toelichting
(…)
Beglazing
Bohaco past standaard isolatieglas toe. De gekozen samenstelling van het glas en/of paneel staat vermeld bij het betreffende merk. Daarnaast adviseren wij voor al onze beglazing veiligheidsglas volgens de norm NEN3569. Wanneer wij hier op uw verzoek van afwijken, dan staat dit vermeld bij het betreffende merk. (…)”
4.12.2.
Vervolgens staat op de pagina daarna een overzicht waarbij ter zake van het dak van de serre - dat bestaat uit dak 1 en dak 2 - het volgende is vermeld:
“OFFERTE(…)
In dit overzicht ziet u per merk de productspecificaties zoals bijvoorbeeld profielsysteem, kleuren, glas, bedieningen en opmerkingen. Deze informatie vormt de leidraad van uw product. Controleert u deze informatie daarom zorgvuldig.
Merk:010 Aantal:1Binnenaanzicht
Raam
Kleur
Buitenkader
Serredak 1
Ral kleur bu/bi
S22052 /S2115115gr.gv
Glas/paneel
1-6= S 6-15-44.2 hr++
Opmerking:
Serredak 1
Merk: Aantal:1Binnenaanzicht
Raam
Kleur
Buitenkader
Serredak 2
Ral kleur bu/bi
S22052 /S2115115gr.gv
Glas/paneel
1-6= S 6-15-44.2 hr++
Opmerking:
Serredak 2
4.12.3.
Uit het voorgaande volgt dat in de toelichting bij de offerte(s) is opgenomen dat Bohaco standaard isolatieglas toepast en dat als hier op verzoek van wordt afgeweken, dit staat vermeld bij het betreffende merk. Bovendien staat ook bij het overzicht vermeld dat de informatie een leidraad vormt voor het uiteindelijke product, en dat deze informatie daarom zorgvuldig moet worden gecontroleerd. Dat betekent dat, in alle gevallen en al helemaal als er veronderstellende wijs van zou moeten worden uitgegaan dat mondeling een afwijking zou zijn overeengekomen namelijk dat (het dak van) de serre van zonwerend glas zou worden voorzien en dat dit voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van doorslaggevend belang bij het sluiten van de overeenkomst was, van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mocht worden verwacht dat hij de offerte hierop zou controleren en hij, als de offerte onduidelijkheden of onjuistheden zou bevatten, daarover uitdrukkelijk navraag bij Bohaco zou doen vóórdat hij zijn handtekening onder de offerte plaatste. Dat de codes in de offerte voor een leek niet te begrijpen zijn, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betoogd, leidt niet tot een ander oordeel. Juist als de codes voor hem niet te begrijpen waren had het, gelet op de inleidende tekst bij de offerte dat standaard isolatieglas wordt toegepast en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’ stelling dat zonwerend glas voor hem van doorslaggevend belang was, op zijn weg gelegen om na te gaan of de gemaakte afspraken met betrekking tot zonwerend glas voor het dak, correct werden weergegeven in de offerte. Gesteld noch gebleken is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit heeft onderzocht en/of hierover navraag heeft gedaan bij Bohaco teneinde er zeker van te zijn dat de (mondeling) gemaakte afspraken correct werden vastgelegd. Gelet op het voorgaande dient het voor rekening en risico van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te blijven dat hij de offerte heeft geaccordeerd zonder te verifiëren of de door hem gestelde mondelinge afspraken correct waren weergegeven. Dat brengt met zich dat voor de beoordeling wordt uitgegaan van de afspraken in de offerte en dat, zoals hiervoor al is overwogen in rechtsoverweging 4.10., ter zake van het zonwerend glas geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van Bohaco. Bij die stand van zaken komt de rechtbank aan een nadere bewijslevering ten aanzien van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde mondelinge afspraak niet meer toe.
b.
ventilatiesysteem
4.13.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt verder dat Bohaco bij het inmeten en plaatsen van de serre geen rekening heeft gehouden met het al aanwezige ventilatiesysteem in de woning. Door dit na te laten, werkt het ventilatiesysteem van de woning niet meer. Daarom is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] sprake van een tekortkoming aan de zijde van Bohaco waardoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] schade lijdt.
Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had Bohaco hem moeten waarschuwen voor eventuele onjuistheden in de opdracht, voor zover Bohaco die kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Nu het Bohaco vanuit een eerdere opdracht bekend was dat en op welke wijze het woonhuis werd geventileerd, had zij daar rekening mee moeten houden. Nu Bohaco [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft gewaarschuwd, is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] sprake van een tekortkoming aan de zijde van Bohaco, die haar verplicht om de schade die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daardoor lijdt te vergoeden.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat met betrekking tot het ventilatiesysteem in de woning geen overeenkomst tussen hen tot stand is gekomen; ter zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] desgevraagd verklaard dat ventilatieroosters in de serre geen onderdeel van de gemaakte afspraken met Bohaco zijn en dat over het ventilatiesysteem in de woning geen expliciete afspraken zijn gemaakt.
Dat dit desondanks een impliciet onderdeel van de overeenkomst betreft, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betoogd, volgt de rechtbank niet. Immers, Bohaco heeft al in de conclusie van antwoord in conventie gemotiveerd betoogd dat tussen partijen wel is gesproken over ventilatie van de serre, maar dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , die werd bijgestaan door [naam] , daarvan heeft afgezien zodat dit ook niet is opgenomen in de offerte(s) en overeenkomst en dientengevolge op de opleverbon ook als ‘niet van toepassing’ is aangekruist. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit in zijn conclusie van antwoord in reconventie, tevens conclusie van dupliek in conventie niet weersproken. Pas ter gelegenheid van de zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat er ooit over ventilatie is gesproken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Bohaco voldoende gemotiveerd heeft aangevoerd dat gesproken is over de ventilatie en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarvan heeft afgezien, zodat het betoog van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat een en ander impliciet onderdeel is van de overeenkomst, faalt. Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog heeft betoogd dat Bohaco bij een eerdere opdracht met betrekking tot de woning van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ventilatieroosters heeft geplaatst, leidt dit niet tot een ander oordeel. Bohaco heeft namelijk onweersproken betoogd dat niet zij maar een installateur kennis heeft van ventilatiesystemen en dat zij destijds op geen enkele wijze bij de aanleg van het ventilatiesysteem in de woning betrokken is geweest anders dan het – op specifieke aanwijzingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – plaatsen van ventilatieroosters in het kozijn.
4.15.
De rechtbank is verder van oordeel dat het beroep van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de waarschuwingsplicht, zoals neergelegd in artikel 7:747 van het Burgerlijk Wetboek (BW), evenmin slaagt en daartoe is het volgende overwogen.
4.15.1.
Artikel 7:747 BW omvat zowel een contractuele als een precontractuele waarschuwingsplicht.
Daarbij geldt dat de aannemer slechts gehouden is de opdrachtgever te waarschuwen voor fouten (aan de zijde van de opdrachtgever) indien hij (de aannemer) die fouten kende of behoorde te kennen.
Nu hiervoor al is geoordeeld dat (het rekening houden met) het ventilatiesysteem en het plaatsen van ventilatieroosters in de serre geen onderdeel is van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, bestond voor Bohaco ten aanzien daarvan geen contractuele waarschuwingsplicht, zodat ook geen sprake kan zijn van een schending daarvan die een tekortkoming oplevert, resulterend in het vestigen van een aansprakelijkheid tot het vergoeden van schade in de zin van artikel 6:74 BW.
4.15.2.
Het voorgaande laat echter onverlet dat onder omstandigheden ook in de precontractuele fase op een aannemer een waarschuwingsplicht kan rusten en dat bij schending daarvan sprake kan zijn van een onrechtmatige daad aan de zijde van de aannemer jegens de opdrachtgever die eventueel resulteert in het vestigen van een aansprakelijkheid tot het vergoeden van schade op grond van artikel 6:162 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in dit geval geen sprake, en daarvoor is het volgende overwogen.
Al in de conclusie van antwoord heeft Bohaco erop gewezen dat, hoewel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit niet expliciet aan zijn vordering ten grondslag legt, feitelijk een vordering (tot schadevergoeding) uit onrechtmatige daad door hem wordt ingesteld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hierin, ondanks dat nog meerdere processtukken zijn gewisseld, geen aanleiding gezien om zijn vordering nader te duiden of een subsidiaire vordering in te stellen. Ter gelegenheid van de zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , gevraagd naar de grondslag van zijn vordering, uitdrukkelijk verklaard dat hij zijn vordering grondt op nakoming. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan zijn vordering uitdrukkelijk (een tekortkoming in de) nakoming ten grondslag wenst te leggen, zodat het haar niet vrij staat om, met toepassing van artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen en de vordering in dat licht te beoordelen.
Slotsom met betrekking tot de vorderingen onder II en vordering 1. onder III van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
4.16.
De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen onder II, primair en subsidiair, en vordering 1. onder III moeten worden afgewezen. Er is immers aan de zijde van Bohaco geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst. Nu geen sprake is van – kort gezegd – een tekortkoming, bestaat er geen deugdelijke grond voor nakoming, gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst of een vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 6:74 BW.
Ten aanzien van de oplevering (de onder I. gevorderde verklaring voor recht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en de vordering tot betaling van Bohaco)
4.17.
Partijen zijn tot slot nog verdeeld over de vraag of Bohaco aanspraak kan maken op betaling van een bedrag van € 2.663,26 (zijnde de laatste termijn van de overeengekomen aanneemsom ter hoogte van € 2.268,75, vermeerderd met de rente tot en met 19 juli 2019 van € 54,20 en de incassokosten van € 340,31).
4.17.1.
Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is de plaatsing van de serre prima verlopen maar zijn er nog een paar kleine onvolkomenheden, waardoor de opdracht nog niet geheel is afgrond en de laatste 5% van de aanneemsom nog niet opeisbaar is. Verder stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich op het standpunt dat hem een terecht beroep op opschorting toekomt.
4.17.2.
Bohaco stelt dat zij de opdracht wel degelijk geheel heeft afgerond. De serre is immers opgeleverd in maart 2018 en er zijn met betrekking tot de serre geen werkzaamheden meer die zij nog moet uitvoeren. Volgens Bohaco is de vordering tot betaling van de resterende 5% van de aanneemsom daarom opeisbaar. Bohaco stelt verder dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen beroep op opschorting toekomt, nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen enkele vordering op Bohaco heeft ter zake de werkzaamheden van de serre.
4.18.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat op 14 maart 2018 een opleverbon voor de werkzaamheden betreffende de serre is ingevuld. Als enerzijds door Bohaco gesteld, en anderzijds niet door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist, staat bovendien vast dat de handtekening onderaan de opleverbon van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is. Daarmee staat vast dat, ondanks dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’ naam als opdrachtgever bij de handtekening ontbreekt, de opleverbon door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is ondertekend. Tussen partijen is verder niet in geschil dat alle werkzaamheden met betrekking tot de serre zijn “afgevinkt” met een “J”, behalve het vakje “Alu vensterbanken aangebracht” en “Ventilatieroosters aangebracht” welke met een “-“ zijn aangevinkt en waarvan hiervoor al is geoordeeld dat dit komt omdat deze werkzaamheden geen onderdeel van de opdracht uitmaakten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de serre op 14 maart 2018 is opgeleverd. Weliswaar ontbreekt “een vinkje” bij het vakje “opdracht geheel afgewerkt”, maar dat leidt niet tot een ander oordeel. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in dat kader dan wel betoogd dat er nog iets af te werken viel, maar hij heeft – hoewel dat wel op zijn weg lag – niet kunnen duiden welke “kleine onvolkomenheden” dan nog zouden moeten worden afgewerkt. Desgevraagd ter zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarvoor (nogmaals) verwezen naar een e-mailbericht met bijlagen van [naam] aan Bohaco (productie 13 zijdens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) maar daarvan heeft Bohaco (nogmaals) gemotiveerd betwist dat dit de serre betreft, stellende dat uit de e-mail zelf ten aanzien van de serre geen enkel afwerkpunt valt op te maken en dat de in de bijlage opgenomen opmerkingen geen van allen de serre van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betreffen maar betrekking hebben op een andere offerte. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit niet weersproken, zodat de rechtbank bij de beoordeling van de juistheid van de stelling van Bohaco is uitgegaan.
Dat betekent dat het werk is goed bevonden en is opgeleverd, zodat de factuur tot betaling van de laatste 5% van de aanneemsom opeisbaar is. Nu hiervoor bovendien is geoordeeld dat met betrekking tot de werkzaamheden geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming, is de rechtbank van oordeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen beroep op opschorting toekomt.
4.19.
Het voorgaande betekent dat de in conventie onder I. gevorderde verklaring voor recht zijdens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal worden afgewezen. De in reconventie door Bohaco gevorderde betaling van de resterende 5% van de aanneemsom zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke (handels)rente, buitengerechtelijke incassokosten, en proceskosten en nakosten
4.19.1.
De door Bohaco gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen over het bedrag van € 2.268,75 (de laatste termijn van de overeengekomen aanneemsom) aangezien dit bedrag de primaire betalingsverplichting uit de handelsovereenkomst betreft. De wettelijke handelsrente heeft namelijk alleen betrekking op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten op grond van een handelsovereenkomst en ziet niet op andere geldelijke verplichtingen waartoe zo een overeenkomst aanleiding kan geven.
4.19.2.
Over de bedragen van € 54,20 (de rente tot en met 19 juli 2019) en
€ 340,31 (de incassokosten) zal de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen met ingang van 20 november 2019, 14 dagen na de dag waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in kennis is gesteld van de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie zijdens Bohaco, tot de dag van volledige betaling. Daartoe overweegt de rechtbank dat in de e-mail van 19 juli 2019 (productie 7 zijdens Bohaco) aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen redelijke termijn is gegeven om tot betaling van de rente en de incassokosten over te gaan.
4.20.
Aangezien alle vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden afgewezen, treffen zijn vorderingen tot veroordeling van Bohaco tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten hetzelfde lot.
4.21.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bohaco worden in conventie begroot op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat
1.434,00(3 punten × tarief I € 478,00)
Totaal € 3.426,00
4.22.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bohaco worden in reconventie begroot op:
- salaris advocaat €
717,00(3 punten × factor 0,5 x tarief I € 478,00)
Totaal € 717,00
4.23.
De door Bohaco gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie en in reconventie zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Bohaco tot op heden begroot op € 3.426,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan Bohaco te betalen een bedrag van € 2.663,26, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het bedrag van € 2.268,75 vanaf 20 juli 2019 tot de dag van volledige betaling en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 394,51 met ingang van 20 november 2019 tot de dag van volledige betaling.
5.5.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Bohaco tot op heden begroot op € 717,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Krens en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CL/GK