In deze zaak vordert de eisende partij, een leerling verzorgende, in kort geding werkhervatting, betaling van loon en een voorschot op schadevergoeding van de stichting Meander, haar werkgever. De leer-arbeidsovereenkomst, die op 1 februari 2020 is aangegaan, eindigde van rechtswege op 1 september 2021. De eisende partij stelt dat er een toezegging tot verlenging van de overeenkomst is gedaan, maar de gedaagde partij betwist dit. De kantonrechter oordeelt dat de leer-arbeidsovereenkomst inderdaad op 1 september 2021 is geëindigd en dat er geen spoedeisend belang is bij de vorderingen van de eisende partij. De kantonrechter wijst de vorderingen af, omdat niet is komen vast te staan dat de gedaagde partij onrechtmatig heeft gehandeld of in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld. De eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.