ECLI:NL:RBLIM:2021:8055

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
9459185 CV EXPL 21-4511
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonpunt en Doorwerk B.V. in haar hoedanigheid als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. Woonpunt vorderde ontruiming van de huurwoning van de onderbewindgestelde wegens ernstige overlast die zij en haar partner veroorzaakten. De procedure begon met een dagvaarding op 28 september 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 oktober 2021. De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindgestelde in ernstige mate tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, met name door het veroorzaken van overlast die het woongenot van andere huurders in gevaar bracht. Ondanks eerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing, bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de conclusie dat de situatie onhoudbaar was. De kantonrechter heeft de vordering van Woonpunt toegewezen en Doorwerk B.V. veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd Doorwerk B.V. veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9459185 CV EXPL 21-4511
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 25 oktober 2021
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.P.H. van Wezel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORWERK B.V.in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
gevestigd te Brunssum,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M. Bos.
Partijen worden hierna Woonpunt, Doorwerk q.q. en [naam onderbewindgestelde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 28 september 2021 met producties 1 tot en met 21,
  • de mondelinge behandeling van 11 oktober 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter van de rechtbank Limburg te Maastricht heeft met ingang van
9 oktober 2013 bewind ingesteld over de huidige en toekomstige goederen van [naam onderbewindgestelde] met benoeming van Doorwerk q.q. te Brunssum tot bewindvoerder.
2.2.
[naam onderbewindgestelde] heeft met Woonpunt met ingang van 12 november 2019 een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan zij de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde) huurt, tegen een huurprijs van thans € 640,67 per maand (productie 1 bij dagvaarding). Op de huurovereenkomst zijn de ‘Algemene Huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte’ van toepassing (productie 2 bij dagvaarding).
2.3.
In deze algemene bepalingen staat, geciteerd voor zover relevant (productie 2 dagvaarding):
“(…)
7.7.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in en rondom het gehuurde of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast wordt in ieder geval - maar niet uitsluitend - verstaan het veroorzaken van geluidshinder, stankoverlast en vervuiling, overlast als gevolg van drugsgebruik of drugshandel, alcoholgebruik, (thuis)dieren die overlast veroorzaken en gedragingen die het gevoel van onveiligheid van omwonenden vergroten. Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurster en/of door verhuurster ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst.(…)”
2.4.
Sinds 10 februari 2021 ontvangt Woonpunt meldingen van overlast, veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] en haar partner.
2.5.
Woonpunt en [naam onderbewindgestelde] zijn op 24 juni 2021 een schriftelijke gedragsaanwijzing overeengekomen. In deze gedragsaanwijzing staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 10 bij dagvaarding):
“(…)
1. Dat huurder de overlast per direct beëindigd en deze beëindigd houdt.
2. De volgende gedragingen moeten door huurder per direct beëindigd worden en zullen meer getolereerd worden:
- Schreeuwen in en rondom uw woning.
- Harde muziek en met deuren slaan.
- Geen nieuwe overlast veroorzaakt (…)
3. Deze gedragsaanwijzing wordt als bijlage aan de huurovereenkomst gehecht en maakt daardoor onlosmakelijk deel uit van de huurovereenkomst.
Niet-nakoming
1. Indien de huurder te kort schiet in de nakoming van één of meer van de verplichtingen uit deze overeenkomst, zal de verhuurder hem in gebreke stellen. De ingebrekestelling zal schriftelijk geschieden, waarbij aan de huurder een laatste termijn van veertien dagen wordt gegeven om de verplichtingen na te komen. Deze termijn heeft het karakter van een fatale termijn. (…)
3. Indien huurder na het verstrijken van de fatale termijn in gebreke is gebleven, kan verhuurder eveneens een gerechtelijke procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst starten. In deze procedure wordt tevens ontruiming van het gehuurde gevorderd. (…)”.
2.6.
Na de gedragsaanwijzing ontvangt Woonpunt wederom meerdere overlast meldingen, veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] en haar partner.
2.7.
Bij brief van 30 juni 2021 heeft Woonpunt [naam onderbewindgestelde] conform de gedragsaanwijzing in gebreke gesteld om binnen twee weken alsnog de overlast te stoppen en gestopt te houden (productie 12 bij dagvaarding).
2.8.
Ook na voornoemde brief blijft Woonpunt overlast meldingen, veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] en haar partner, ontvangen.
2.9.
Op 2 augustus 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Woonpunt en [naam onderbewindgestelde] , in het bijzijn van de beschermingsbewindvoerder, waarbij is afgesproken dat [naam onderbewindgestelde] professionele hulp zal zoeken.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Doorwerk q.q. veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt en al hetgeen zich daarin vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt, alsmede het gehuurde, onder afgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen,
b. Doorwerk q.q. veroordeelt om uit het vermogen van [naam onderbewindgestelde] de kosten van deze procedure te betalen, alsook de nakosten welke voortvloeien uit de onderhavige procedure.
3.2.
Woonpunt legt aan haar vordering ten grondslag dat [naam onderbewindgestelde] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en zich niet als goed huurder gedragen heeft (artikel 7:213 BW en artikel 7.7. van de algemene huurvoorwaarden) en dat de tekortkoming van voldoende gewicht is om (in de reeds bij deze rechtbank aanhangige bodemprocedure met zaaknummer 9393778 CV EXPL 21-3985) ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. Daartoe voert Woonpunt aan dat [naam onderbewindgestelde] sinds 10 februari 2021 ernstige overlast veroorzaakt, welke onder meer bestaat uit schreeuwen, slaan en bonken op de (voor)deur(en), schelden, het gooien van spullen door het gehuurde als naar buiten toe, vervuiling van de tuin, het bedreigen van buurtbewoners en het luid draaien van muziek. Dit alles vindt veelal, maar niet uitsluitend, tijdens de nachtelijke uren plaats, waarbij met grote regelmaat interventie van de politie noodzakelijk is. De gedragsaanwijzing als overeengekomen op 24 juni 2021 als de ingebrekestelling van 30 juni 2021 hebben niet het gewenste effect geresulteerd. Doordat de overlast onverminderd doorgaat, is volgens Woonpunt sprake van een onhoudbare situatie en kan zij niet meer instaan voor het rustige en ongestoorde woongenot van de omwonende huurders. Ter zitting is aangevoerd dat de situatie in de buurt explosief is, en de zorg bestaat dat de situatie zal escaleren.
3.3.
Doorwerk q.q. betwisten de overlast niet, maar stellen dat de overlast niet alleen door [naam onderbewindgestelde] maar ook daar haar, inmiddels ex-partner wordt veroorzaakt. Haar ex-partner is met grote regelmaat bij haar in de woning. Zij vindt het moeilijk haar ex-partner de toegang tot de woning te weigeren, omdat ze bang voor hem is. Reclassering heeft met de ex-partner afspraken gemaakt, inhoudende dat hij niet meer in de buurt van het gehuurde van [naam onderbewindgestelde] mag komen. [naam onderbewindgestelde] heeft ter zitting aangegeven een tweede kans te willen, en hulp te willen zoeken voor haar alcoholproblematiek.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag of Woonpunt in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening dient beantwoord te worden aan de hand van afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Voor wat betreft deze belangenafweging staat voorop dat een bij onmiddellijke voorziening bevolen ontruiming een ingrijpende maatregel is, die diep ingrijpt in het woonrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Om die reden moet telkens van geval tot geval en met inachtneming van alle betrokken belangen beoordeeld worden of er voldoende (zwaarwegende) bijzondere omstandigheden zijn, die de toepassing van een dergelijke - in de praktijk vaak definitieve - maatregel rechtvaardigen.
4.2.
Woonpunt heeft een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming van het gehuurde. Dit spoedeisend belang is gelegen in de verplichting haar (andere) huurders het directe rustige woongenot te verschaffen en hen te vrijwaren van overlast veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] .
4.3.
Vooropgesteld wordt dat een huurder geen overlast of hinder mag veroorzaken aan medebewoners en omwonenden.
4.4.
Woonpunt heeft haar stellingen ten aanzien van de door [naam onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast onderbouwd met talrijke producties. De overlastklachten zijn frequent op schrift gesteld. Uit deze veelvuldige klachtmeldingen van omwonenden blijkt dat vanaf februari 2021 ernstige overlast is ondervonden, veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] en haar ex-partner waarbij vaak sprake is van alcoholmisbruik. De waarnemingen van omwonende huurders zoals omschreven in de overlastmeldingen/klachten komen in hoge mate met elkaar overeen en schetsen tezamen een duidelijk beeld van telkens terugkerend overlast veroorzakend gedrag, en waarbij de geuite bedreigingen beangstigend zijn voor omwonende huurders. [naam onderbewindgestelde] heeft niet (gemotiveerd) bestreden
datde door Woonpunt gestelde overlast veroorzakende gedragingen plaatsgevonden hebben. De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om aan de juistheid van de gestelde aard, omvang en ernst van de door omwonende geuite klachten te twijfelen.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een onhoudbare situatie, waarbij Woonpunt niet meer kan instaan voor het rustige en ongestoorde woongenot van haar andere huurders.
4.5.
Het voorgaande brengt met zich dat [naam onderbewindgestelde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de uit artikel 7:213 BW en artikel 7.7 van de algemene huurwaarden voortvloeiende verplichtingen.
Het verweer dat niet alleen [naam onderbewindgestelde] maar ook haar ex-partner debet is aan de veroorzaakte overlast maakt dit niet anders. Vooropgesteld zij dat [naam onderbewindgestelde] aansprakelijk is voor het overlast veroorzakende gedrag van haar ex-partner (artikel 7:219 BW, artikel 7.7 van de algemene huurvoorwaarden). [naam onderbewindgestelde] was na de gedragsaanwijzing (rov. 2.5.), de ingebrekestelling (rov. 2.7.) en het gesprek op 2 augustus 2021 (rov. 2.9.) een gewaarschuwd mens. Desondanks is zij haar ex-partner toegang blijven geven tot het gehuurde. Voorts heeft Woonpunt ter zitting onweersproken gesteld dat ook recent weer diverse klachten van omwonende zijn ontvangen. Klachten die zien op louter door [naam onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast.
4.6.
Woonpunt heeft diverse pogingen gedaan om de situatie te verbeteren. Op 24 juni 2021 heeft op initiatief van Woonpunt een gesprek plaatsgevonden tussen partijen waarbij de overlastsituatie is besproken en met [naam onderbewindgestelde] een gedragsaanwijzing is overeengekomen die ziet op het per direct beëindigen van de overlast (rov. 2.5.). Aangezien de overlast voortduurt heeft Woonpunt bij brief van 30 juni 2021 [naam onderbewindgestelde] een laatste kans geboden om de overlast te staken alvorens juridische stappen worden ondernomen (rov. 2.7.). Op
2 augustus 2021 vindt nog een gesprek plaats tussen partijen met aanwezigheid van de beschermingsbewindvoerder waarbij tevens afspraken zijn gemaakt tot het inschakelen van professionele hulp (rov. 2.9.). [naam onderbewindgestelde] heeft deze kansen echter niet kunnen of willen grijpen. Afweging van het belang van [naam onderbewindgestelde] bij behoud van het gehuurde tegen het belang van Woonpunt bij de gevraagde ontruiming (rustig en ongestoord woongenot), leidt niet tot het oordeel dat de ontruiming achterwege dient te blijven. Het belang van Woonpunt en de omwonenden om op korte termijn gevrijwaard te worden van overlast weegt zwaarder dan het belang van [naam onderbewindgestelde] om juist deze woning te behouden. Dat [naam onderbewindgestelde] recentelijk alsnog een keuze lijkt te willen maken voor behandeling van haar alcoholverslaving - waarbij het opmerking verdient dat ondanks herhaaldelijke toezeggingen van [naam onderbewindgestelde] aan Woonpunt hiermee aan de slag te gaan, er slechts toe hebben geleid dat [naam onderbewindgestelde] een enkel telefoontje met Mondriaan heeft gepleegd - biedt onvoldoende houvast om te concluderen dat de belangen van Woonpunt en haar huurders voor het woonbelang van [naam onderbewindgestelde] zouden moeten wijken. De overlast levert naar voorlopige opvatting een ook voor de bodemrechter onherstelbare tekortkoming op die een bevel tot ontruiming rechtvaardigt.
4.7.
Dat [naam onderbewindgestelde] door de ontruiming dakloos wordt, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het had op de weg van [naam onderbewindgestelde] gelegen dit nader te onderbouwen hetgeen niet is gebeurd, zodat onvoldoende gebleken is dat [naam onderbewindgestelde] door de ontruiming in een situatie komt te verkeren die ernstiger is dan eigen is aan elke ontruiming.
4.8.
Op basis van hetgeen hiervoor overwogen is, zal als onmiddellijke voorziening een bevel tot ontruiming afgegeven worden met een in acht te nemen termijn van twee weken na betekening van dit vonnis.
4.9.
Doorwerk q.q. wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- exploot van dagvaarding € 119,21
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde €
747,00
Totaal € 992,21
4.10.
De door Woonpunt gevorderde vergoeding van eventuele nadere kosten van tenuitvoerlegging zal op de hierna in het dictum weergegeven wijze toegewezen worden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Doorwerk q.q. om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt en al hetgeen zich daarin vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt, alsmede het gehuurde, onder afgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt Doorwerk q.q. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Woonpunt tot op heden begroot op € 992,21,
5.3.
veroordeelt Doorwerk q.q. - onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan de veroordelingen onder 5.1. en 5.2. voldoet - in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
  • € 124,- aan salaris gemachtigde,
  • te vermeerderen, indien vervolgens betekening van dit vonnis plaatsvindt, met de kosten van het betekeningsexploot,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en is in het openbaar uitgesproken.
type: LS