In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen de stichting Woningstichting Heemwonen en de curator van de failliete heer [failliet]. De procedure is gestart door Heemwonen, die de curator heeft aangeklaagd wegens huurachterstand en ontruiming van de gehuurde woning. De huurovereenkomst tussen Heemwonen en [failliet] werd op 13 september 2017 gesloten, maar door de financiële problemen van [failliet] werd op 29 augustus 2015 bewind ingesteld en op 4 december 2018 werd de schuldsaneringsregeling (WSNP) van toepassing verklaard. Uiteindelijk is de schuldsaneringsregeling omgezet naar een faillissement op 8 april 2021.
Heemwonen heeft de curator opgeroepen en vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van huurachterstand. De curator heeft de huurovereenkomst opgezegd en de woning is op 5 juli 2021 ontruimd. Tijdens de procedure heeft Heemwonen haar eis verminderd, maar de curator refereerde zich aan de vordering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst niet kan worden toegewezen, omdat deze reeds door opzegging was beëindigd. De vorderingen met betrekking tot huurachterstand en kosten blijven geschorst in afwachting van verdere procedurele stappen.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen en bevestigd dat de procedure met betrekking tot de geldvorderingen geschorst blijft. Dit vonnis is uitgesproken op 3 november 2021 door mr. R.P.J. Quaedackers.