ECLI:NL:RBLIM:2021:8301

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
8951569 CV EXPL 20-6596
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremies door VGZ Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. (hierna: VGZ) dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, alsmede de proceskosten. VGZ stelt dat [gedaagde] een zorgverzekering heeft afgesloten en dat er een achterstand is in de betaling van de premies. De vordering is gebaseerd op onbetaalde zorgverzekeringspremies over de jaren 2018, 2019 en 2020, evenals acceptgirokosten en zorgkostendeclaraties. [gedaagde] heeft in de procedure betwist dat zij de verschuldigde premies kan achterhalen, omdat zij geen bankafschriften kan opvragen zonder kosten. De kantonrechter oordeelt dat VGZ niet heeft stilgezeten, aangezien zij meerdere brieven en aanmaningen heeft gestuurd naar [gedaagde]. De rechter concludeert dat [gedaagde] aan VGZ een bedrag van € 1.284,76 verschuldigd is, maar VGZ heeft haar vordering beperkt tot € 500,00. De kantonrechter wijst de vordering toe en veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8951569 CV EXPL 20-6596
Vonnis van de kantonrechter van 3 november 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Inkassier, Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. B.H.M. Nijsten.
Partijen worden hierna VGZ en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
̵ het exploot van dagvaarding van 10 november 2020,
̵ de conclusie van antwoord,
̵ de conclusie van repliek,
̵ de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
VGZ vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan VGZ van een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, nakosten en de daarover verschuldigde btw.
2.2.
VGZ stelt dat [gedaagde] bij haar een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet heeft afgesloten. Op basis van die verzekering is [gedaagde] verzekeringspremie en andere kosten (zoals eigen risico, eigen bijdrage, eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten) verschuldigd aan VGZ. In de dagvaarding stelt VGZ dat haar vordering op [gedaagde] in hoofdsom € 1.284,76 bedraagt. Blijkens de door VGZ overgelegde productie 1 bestaat die hoofdsom uit onbetaalde zorgverzekeringspremies (over de jaren 2018, 2019 en 2020), acceptgirokosten en twee zorgkostendeclaraties. In haar conclusie van repliek stelt VGZ dat haar vordering naast de hoofdsom ook uit de verschenen wettelijke rente ad € 29,98 en buitengerechtelijke kosten ad € 221,22 bestaat. Blijkens de dagvaarding heeft [gedaagde] vóór deze procedure € 65,90 betaald zodat de vordering thans in totaal € 1470,06 bedraagt. Om haar moverende redenen beperkt VGZ haar vordering tot € 500,00 aan hoofdsom waarbij zij haar rechten met betrekking tot de invordering van het nog resterende deel reserveert.
2.3.
[gedaagde] stelt dat in het verleden sprake is geweest van achterstallige premies maar dat zij thans niet weet of die achterstallige premies ook op de door VGZ gestelde achterstand betrekking hadden. Zij dient nu te achterhalen welke premies zij heeft voldaan maar door het lange wachten van VGZ wordt dit bemoeilijkt. Thans kan zij het alleen nog achterhalen door bankafschriften op te vragen maar gezien de kosten die aan het opvragen van de bankafschriften zijn verbonden, is dat voor haar onmogelijk. [gedaagde] stelt verder dat het voor haar volstrekt onduidelijk is welke vorderingen onder de door VGZ gevorderde € 500,00 vallen. Tot slot betwist zij de gevorderde verschenen rente en buitengerechtelijke kosten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kern van het verweer van [gedaagde] is dat VGZ te lang heeft gewacht met het instellen van de onderhavige vordering en dat [gedaagde] thans niet meer kan achterhalen of zij de gevorderde premies heeft betaald. Dat verweer wordt gepasseerd nu uit de door VGZ overgelegde stukken (productie 4 en 5 conclusie van repliek) kan worden opgemaakt dat VGZ in de periode vanaf december 2018 tot en met oktober 2019 en januari 2020 tot en met juli 2020 meerdere brieven en aanmaningen heeft gestuurd naar de adressen waarop [gedaagde] volgens de Basisregistratie Personen als woonachtig stond ingeschreven terwijl [gedaagde] de ontvangst van die brieven niet heeft betwist. Gelet op het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat VGZ niet heeft stilgezeten en dat [gedaagde] bovendien op de hoogte is geweest van het bestaan en de omvang van de onderhavige vordering.
3.2.
VGZ heeft bij repliek onbetwist gesteld dat [gedaagde] in januari 2020 contact heeft opgenomen met haar gemachtigde, Inkassier, en dat zij toen de juistheid van de vordering heeft betwist. Inkassier heeft [gedaagde] een termijn van veertien dagen gegeven om haar verweer nader te onderbouwen maar daar heeft [gedaagde] geen gebruik van gemaakt. Ook tot aan de dag van de dagvaarding heeft [gedaagde] haar verweer kennelijk niet nader onderbouwd. Dat [gedaagde] thans de benodigde bankafschriften niet kan overleggen omdat daaraan hoge kosten zijn verbonden, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico dient te komen.
3.3.
Bovenstaande overwegingen leiden tot de conclusie dat [gedaagde] aan VGZ een bedrag van € 1.284,76 aan hoofdsom verschuldigd is. Nu VGZ haar vordering tot € 500,00 aan hoofdsom heeft beperkt, zal dat bedrag worden toegewezen. De over dat bedrag gevorderde rente vanaf de dag van de dagvaarding is eveneens toewijsbaar. [gedaagde] heeft nog gesteld dat niet duidelijk is op welke openstaande bedragen het door VGZ gevorderde bedrag van € 500,00 betrekking heeft. Van enige onduidelijkheid is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake nu het door VGZ gevorderde bedrag aan hoofdsom op de oudste openstaande facturen (beginnen met de factuur van 1 november 2018, zie productie 1 dagvaarding) betrekking moet hebben.
3.4.
Aangezien VGZ haar vordering tot € 500,00 aan hoofdsom heeft beperkt, hoeft de kantonrechter geen oordeel te geven over de gevorderde verschenen rente en buitengerechtelijke kosten.
3.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van VGZ worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 379,09
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan VGZ, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 500,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van VGZ gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 379,09,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door VGZ volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 37,50 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, dit bedrag te vermeerderen met de hierover verschuldigd zijnde btw,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
NZ