Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 106,01
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De gedaagde partij had een zorgverzekering afgesloten bij VGZ, maar had verschillende facturen niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen. Twee betalingsregelingen waren niet nagekomen, wat leidde tot de vordering van VGZ om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 500,00, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde partij betwistte de verschuldigdheid van het bedrag niet, maar wilde het coulancebedrag in termijnen betalen, wat VGZ niet meer mogelijk achtte. De kantonrechter oordeelde dat VGZ recht had op de betaling van de hoofdsom en dat de gedaagde partij in de kosten van de procedure moest worden veroordeeld. De vordering van VGZ werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. De kosten aan de zijde van VGZ werden begroot op € 382,01, en de gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van nakosten, afhankelijk van de omstandigheden na het vonnis.