ECLI:NL:RBLIM:2021:8310

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
9145457 CV EXPL 21-1915
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en toewijzing huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woonruimte en betaling van een huurachterstand van € 2.302,96, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde erkende een betalingsachterstand, maar gaf aan bezig te zijn met schuldhulpverlening via de gemeente.

De procedure omvatte een exploot van dagvaarding, een mondelinge behandeling en aanvullende stukken van Woonpunt. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de huurachterstand was opgelopen en dat de gedaagde de hoogte van de vordering niet betwistte. Woonpunt verklaarde bereid te zijn een regeling te treffen indien de gemeente contact opnam.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Woonpunt, gezien de erkende huurachterstand, moesten worden toegewezen. De ontbinding van de huurovereenkomst werd uitgesproken, en de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de woonruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de buitengerechtelijke kosten slechts tot het wettelijke tarief konden worden toegewezen, en dat een eerder betaald bedrag in mindering moest worden gebracht op de huurachterstand.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, maar Woonpunt zal de ontruiming niet ten uitvoer leggen als er een regeling met de gemeente tot stand komt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9145457 CV EXPL 21-1915
Vonnis van de kantonrechter van 3 november 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Woonpunt en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 1 april 2021,
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord,
- de brief van Woonpunt van 7 juni 2021 met aanvullende stukken,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 juli 2021 waarbij Woonpunt een actueel overzicht van de huurachterstand heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woonpunt de woonruimte staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , zulks tegen een huurprijs van thans € 585,31 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Op enig moment is aan de zijde van [gedaagde] een achterstand ontstaan in haar betalingsverplichtingen jegens Woonpunt uit hoofde van voornoemde huurrelatie.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis en betaling van € 2.302,96 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, betaling van € 585,31 per maand aan huur resp. gebruikersvergoeding vanaf 1 mei 2021 tot het tijdstip van de ontruiming en betaling van de proceskosten.
3.2.
Woonpunt stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en een huurachterstand van € 2.385,00 heeft doen ontstaan. Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Woonpunt zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Die kosten bedragen € 567,96. In de dagvaarding staat dat [gedaagde] vóór de datum van de dagvaarding slechts een bedrag van € 650,00 heeft betaald. Een bedrag van € 2.302,96 staat nog open, aldus Woonpunt.
3.3.
[gedaagde] erkent dat aan haar zijde een betalingsachterstand is ontstaan. Zij stelt dat zij bezig is met schuldhulpverlening via de gemeente en dat zij bij de gemeente hulp krijgt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de huurachterstand na het betekenen van de dagvaarding verder is opgelopen. [gedaagde] heeft de hoogte van de gevorderde huurachterstand alsmede de hoogte van de actuele huurachterstand niet betwist. Gelet daarop wordt ervan uitgegaan dat de door Woonpunt gestelde huurachterstand klopt. De gevorderde huurachterstand zal worden toegewezen zoals hierna vermeld.
4.2.
[gedaagde] heeft zich niet verzet tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming. Zij heeft slechts gesteld dat zij de huurachterstand probeert in te lossen en dat zij daarnaast hulp krijgt van de gemeente. Woonpunt, op haar beurt, heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij een toewijzend vonnis wenst met de kanttekening bereid te zijn een regeling te treffen indien de heer P. Scheepers, contactpersoon van de gemeente, contact met haar opneemt om aldus een regeling te treffen.
4.3.
Nu Woonpunt vonnis wenst en haar vorderingen handhaaft, moeten, gelet op de gevorderde- en actuele huurachterstand, de gevorderde ontbinding en ontruiming worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal op aan de redelijkheid ontleende gronden op twee weken na betekening van dit vonnis worden bepaald. Verder zal worden beslist als in de beslissing is opgenomen.
4.4.
De vordering betreffende de huur c.q. gebruikersvergoeding van € 585,31 per maand vanaf 1 mei 2021 tot de uiteindelijke ontruiming zal ook worden toegewezen.
4.5.
Woonpunt maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Woonpunt heeft aan [gedaagde] meerdere aanmaningsbrieven (overeenkomstig de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW) gestuurd terwijl aanmaning in één aanmaning had kunnen plaatsvinden. Gelet daarop wordt geoordeeld dat Woonpunt aanspraak kan maken op de buitengerechtelijke kosten slechts tot het wettelijke tarief berekend over de huurachterstand zoals vermeld in de dagvaarding. Dat komt in dit geval neer op een bedrag van € 432,88 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.6.
Blijkens de dagvaarding heeft [gedaagde] vóór de datum van de dagvaarding een bedrag van € 650,00 aan de gemachtigde van Woonpunt betaald. Conform de eisen van artikel 6:44 lid 1 BW dient dat bedrag eerst op de buitengerechtelijke kosten in mindering te worden gebracht. Daarmee zijn de buitengerechtelijke kosten van € 432,88 reeds voldaan. Dit betekent dat de vanaf de dag van de dagvaarding gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten afgewezen moet worden. Het resterende bedrag van € 217,12
(€ 650,00 - € 432,88) dient op de in de dagvaarding vermelde huurachterstand van € 2.385,00 in mindering te worden gebracht. Aldus zal aan hoofdsom worden toegewezen € 2.167,88 (€ 2.385,00 – 217,12), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding (1 april 2021).
4.7.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
- dagvaarding € 106,01
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
€ 374,00(2 x tarief € 187,00)
totaal € 987,01

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst tussen [gedaagde] en Woonpunt met betrekking tot de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , en veroordeelt [gedaagde] om deze woonruimte met aanhorigheden, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en met al het zijne/hare en de zijnen/haren onder afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen € 2.167,88 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2021 tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen € 585,31 per maand zijnde huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 mei 2021 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Woonpunt gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 987,01,
5.5.
verstaat dat Woonpunt de veroordeling onder 5.1. niet ten uitvoer zal gaan leggen als zij door de gemeente wordt gecontacteerd voor een passende regeling,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.NZ