Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 374,00(2 x tarief € 187,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woonruimte en betaling van een huurachterstand van € 2.302,96, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde erkende een betalingsachterstand, maar gaf aan bezig te zijn met schuldhulpverlening via de gemeente.
De procedure omvatte een exploot van dagvaarding, een mondelinge behandeling en aanvullende stukken van Woonpunt. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de huurachterstand was opgelopen en dat de gedaagde de hoogte van de vordering niet betwistte. Woonpunt verklaarde bereid te zijn een regeling te treffen indien de gemeente contact opnam.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Woonpunt, gezien de erkende huurachterstand, moesten worden toegewezen. De ontbinding van de huurovereenkomst werd uitgesproken, en de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de woonruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de buitengerechtelijke kosten slechts tot het wettelijke tarief konden worden toegewezen, en dat een eerder betaald bedrag in mindering moest worden gebracht op de huurachterstand.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, maar Woonpunt zal de ontruiming niet ten uitvoer leggen als er een regeling met de gemeente tot stand komt.