Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 108,22
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Interpolis Zorgverzekeringen N.V. van de gedaagde partij, die verzekerd is tegen ziektekosten, een bedrag van € 254,27, vermeerderd met rente en kosten. De vordering is gebaseerd op onbetaalde premies en zorgkostennota's, die in totaal € 721,04 bedragen. De gedaagde heeft een deelbetaling gedaan van € 523,49, maar de resterende hoofdsom van € 47,55 is nog open. De gedaagde heeft aangevoerd dat de vordering niet duidelijk is en dat hij alles heeft betaald, maar heeft geen bewijs geleverd voor zijn stellingen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in staat was om verweer te voeren en dat hij zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter wijst de vordering van Interpolis toe, met inachtneming van de door de gedaagde aangevoerde persoonlijke omstandigheden, die geen afbreuk doen aan de betalingsverplichting. De kantonrechter kent ook de buitengerechtelijke incassokosten toe, omdat aan de vereisten hiervoor is voldaan. De gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Interpolis zijn begroot op € 346,22. Het vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto op 3 november 2021.