ECLI:NL:RBLIM:2021:8799

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
03/129846-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in en uitvoer van heroïne en cocaïne, bezit van vuurwapen en deelname aan criminele organisatie

Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de handel in en uitvoer van heroïne en cocaïne, het voorhanden hebben van een vuurwapen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in 1993 en momenteel gedetineerd in P.I. Krimpen aan den IJssel, werd bijgestaan door advocaat mr. A.A.Th.X. Vonken. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 en 15 oktober 2021, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei 2020 opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Daarnaast heeft hij op 13 mei 2020 samen met anderen 49,59 gram cocaïne en 103,53 gram heroïne aanwezig gehad. De verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in harddrugs. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 10.000,-. Tevens werd een locatieverbod voor de regio Parkstad opgelegd als bijzondere voorwaarde. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/129846-20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
nu uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 14 en 15 oktober 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De behandeling is gesloten ter terechtzitting van 23 november 2021, waarbij op dezelfde datum uitspraak is bepaald.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei 2020 samen met anderen meermaals opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
Feit 2:op 13 mei 2020 samen met anderen opzettelijk 49,59 gram cocaïne en 103,53 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
Feit 3:in de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei 2020 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die het opzettelijk verkopen, afleveren, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs (lijst I Opiumwet) tot oogmerk had, dan wel het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Aan de verdachte is handel in verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie tenlastegelegd over een periode die ook de datum van 11 april 2020 omvat. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de gebeurtenis op voornoemde dag waarbij een sok met verdovende middelen uit de auto van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] zou zijn gegooid, zijn cliënt niet kan worden tegengeworpen omdat deze daarvan een sepotbeslissing heeft ontvangen. Hoewel de raadsman het als een bewijsverweer heeft ingekleed, heeft de rechtbank ambtshalve beoordeeld of voornoemd sepot in de weg staat aan de vervolging voor het drugsfeit op 11 april 2020 als onderdeel van de feiten die hem thans worden verweten.
De rechtbank constateert dat het sepot dateert van 12 april 2020.
Na een sepot kan de officier van justitie niettemin tot een (nieuwe) vervolging overgaan als er nieuwe bezwaren zijn. Naar het oordeel van de rechtbank waren er nieuwe bezwaren. Zo zijn er onder meer belastende telefoongesprekken via de dealtelefoon, drugsvondsten na doorzoekingen en bevindingen van de politie gekomen die de betrokkenheid van de verdachte bij het voorval op 11 april 2020 in een ander daglicht stellen.
Nu er ook overigens geen omstandigheden zijn die aan haar ontvankelijkheid in de weg staan, is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten en hiertoe het volgende aangevoerd.
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deelgenomen aan een criminele organisatie die in de regio Parkstad nabij de Duitse grens op grote schaal cocaïne en heroïne verkocht. Binnen deze organisatie was het om het even wie de telefoon aannam, wie reed, wie de kopers ronselde, wie naar Rotterdam reed om de drugs in te kopen, wie het vuurwapen bewaarde en wie de auto’s op naam had. De kracht van de organisatie zat in de samenwerking die de handel mogelijk maakte.
De verdachten zijn vrienden van elkaar. Zij kennen elkaar uit Rotterdam, waar zij zijn opgegroeid. Zij reden veelvuldig in wisselende samenstelling, zonder daarvoor een plausibele reden te kunnen geven, door de grensstreek in auto’s die met de handel in verdovende middelen in verband werden gebracht.
De verdachten hadden geen legale inkomsten, maar konden wel auto’s huren en rijden, en in Limburg een woning huren. In de loop van de ten laste gelegde periode is door de politie een groot aantal telefoons gezien en in beslag genomen. Bij een aanhouding van de verdacht en [medeverdachte 3] op 11 april 2020 bijvoorbeeld lagen maar liefst zeven telefoons in de auto. In de woningen aan de [adres 1] en de [adres 2] , waar de verdachten op 13 mei 2020 zijn aangehouden, lagen drugs. In de woning aan de [adres 1] lag een geladen vuurwapen, kennelijk ter bescherming van de handel. De woningen stonden met elkaar in verband: er lagen spullen van de verdachten over en weer, en aan de sleutelbos die stak in de deur van de [adres 1] , zat een sleutel van de [adres 2] .
Dat de verdachten in dit deelonderzoek tezamen met de reeds in een ander deelonderzoek veroordeelde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een criminele organisatie vormden, is door deze rechtbank reeds onherroepelijk vastgesteld.
Het samenwerkingsverband blijkt verder uit de afspraken die kennelijk waren gemaakt over welke advocaat te nemen.
De verdachte heeft zijn Ford Focus uitgeleend aan [medeverdachte 1] , die daarmee harddrugs heeft verhandeld en daarvoor ook is veroordeeld. Waarom de verdachte dat deed, is onduidelijk gebleven. Hij heeft terwijl hij zijn eigen auto uitleende aan [medeverdachte 1] , ook een Volkswagen Golf gehuurd, notabene in Rotterdam, en [medeverdachte 1] als medebestuurder opgegeven. Met dat voertuig werd op 26 januari 2020 rondgereden in de Limburgse grensregio. In de woning waar de verdachte verbleef, zijn 17 telefoons aangetroffen. Eén daarvan was een telefoon met een nummer eindigend op [telefoonnummer 1] (goednummer 1314878). Er was veelvuldig gebeld naar dat nummer met de telefoon die op 11 april 2020 bij de verdachte in de auto lag en die hij toen probeerde stuk te maken. Nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren aangehouden, gingen de bestellingen op de deallijn door. Hun voorgeleidingsprocessen-verbaal lagen bij verdachtes aanhouding op 13 mei 2020 naast hem op het nachtkastje. Bij die aanhouding probeerde de verdachte een telefoon in zijn onderbroek te verstoppen. Ook op 10 februari 2020 had de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 3] meerdere telefoons in zijn auto. De verdachte heeft in een BMW van Rotterdam naar Limburg gereden met een dealtelefoon met het nummer eindigend op [telefoonnummer 2] . Die zou van [medeverdachte 1] zijn geweest, maar het nummer stond op naam van [alias] . De verdachte had eerder [alias] als zijn alias gebruikt. Over de rit vanuit Rotterdam heeft de verdachte een andere verklaring afgelegd dan [medeverdachte 1] . Er is een duidelijke link tussen het dealnummer - [telefoonnummer 2] en de dealnummers eindigend op [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] . Ze zijn alle relevant voor de ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de verdachte op 11 april 2020 samen met de medeverdachte [medeverdachte 3] een hoeveelheid harddrugs vervoerd in een auto die was gehuurd in Maassluis. Deze auto werd een maand daarvoor gezien bij een deal in Eygelshoven en is meermalen in het grensgebied gezien. Op 2 april 2020 reed de verdachte in die auto zonder medeverdachte [medeverdachte 3] , terwijl [medeverdachte 3] degene was die de auto had gehuurd.
De feiten moeten in onderlinge samenhang worden bezien. Door deel te nemen aan voornoemde criminele organisatie heeft de verdachte zich als medepleger schuldig gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde verhandelen van heroïne en cocaïne en aan het onder 2 ten laste gelegde aanwezig hebben van de heroïne en cocaïne die zijn aangetroffen op de stashplekken van deze organisatie, te weten: de woningen aan de [adres 2] en de [adres 1] te Heerlen en de Smart Forfour. De verlengde uitvoer van cocaïne en heroïne is ook bewezen, omdat de criminele organisatie vooral Duitse afnemers had die de drugs die ze in Nederland van de verdachten kochten vaak mee de grens overnamen. Ongeveer de helft van de aangetroffen verdovende middelen is door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) positief getest op heroïne respectievelijk cocaïne. Dat de overige verdovende middelen ook heroïne en cocaïne betroffen, blijkt afdoende uit de indicatieve MMC-testen en de context waarin deze verdovende middelen zijn aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle feiten en hiertoe het volgende aangevoerd.
De verdachte was niet de gebruiker van het dealnummer eindigend op [telefoonnummer 2] . De naam waarop dit nummer stond geregistreerd, is geen alias van de verdachte. De bewegingen van de BMW zijn niet komen vast te staan, noch dat de dealtelefoon zich in die auto meebewoog. De verdachte is nooit in verband gebracht met een concrete drugsdeal. Er is sprake van een persoonsverwisseling waar het gaat om de waarnemingen van de Ford Focus [kenteken 1] . Dat was niet de verdachte maar [medeverdachte 1] . Deze had de Ford Focus in gebruik. Op de slaapkamer waar de verdachte sliep, lagen geen drugs. Met de plekken waar wel verdovende middelen zijn gevonden, heeft de verdachte geen binding. De medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] hebben verklaard dat zij zonder hulp van anderen harddrugs hebben verhandeld, wat ontlastend is voor de verdachte.
Subsidiair heeft de raadsman van feit 3 vrijspraak bepleit omdat niet is komen vast te staan dat de verdachte samen met zijn medeverdachten en anderen deel heeft uitgemaakt van de criminele organisatie waar dit feit op ziet, namelijk de organisatie die harddrugs verhandelde via de dealnummers eindigend op [telefoonnummer 3] , doorgeschakeld naar [telefoonnummer 4] . De omstandigheid dat de verdachte mogelijk wel de handel van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] zou hebben gefaciliteerd, kan niet tot een bewezenverklaring leiden omdat het dossier kennelijk is toegespitst op de deallijn met nummer - [telefoonnummer 4] . Een bewezenverklaring, na het wegstrepen van namen, van een samenwerkingsverband met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zou denaturering van de tenlastelegging opleveren.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Partiële vrijspraak feit 3
De rechtbank acht niet bewezen dat [medeverdachte 6] deel heeft uitgemaakt van de criminele organisatie. Uit het dossier blijkt niet van een voldoende substantieel aandeel van [medeverdachte 6] in de strafbare handelingen om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank acht evenmin bewezen dat [medeverdachte 2] deel heeft uitgemaakt van deze criminele organisatie, nu het onderhavige dossier hiervoor onvoldoende aanwijzingen bevat. De verdachte zal dan ook in zoverre worden vrijgesproken.
3.3.1
Bewijsmiddelen feiten 1, 2, en 3
Inleiding
Uit eerdere politieonderzoeken is gebleken dat er in de grensgemeentes Kerkrade en Landgraaf veel verdovende middelen worden verhandeld op straat. Deze handel vindt vooral plaats nabij de Duitse grens en de meeste kopers komen uit Duitsland. De verkopers hebben vaak een Noord-Afrikaans uiterlijk en zij, dan wel hun auto’s, zijn veelal afkomstig uit Rotterdam of Utrecht. Deze handel veroorzaakt voor de bewoners van deze gemeentes veel overlast en gevoelens van onveiligheid. [2] Eind 2019 hebben er in de regio Parkstad diverse geweldsincidenten plaatsgevonden waarbij gebruik werd gemaakt van vuurwapens. Deze geweldsincidenten zijn waarschijnlijk gepleegd door groeperingen die zich bezighielden met de handel in harddrugs. [3]
Dealnummers [ naam 2]
Op 20 december 2019 werd in Kerkrade de Duitse drugsverslaafde [ naam 2] gecontroleerd nadat hij verdovende middelen had gebruikt. Met zijn toestemming werd zijn telefoon onderzocht en daarbij werden in zijn contactenlijst diverse Nederlandse telefoonnummers aangetroffen, waaronder het telefoonnummer [telefoonnummer 3] met als naam “ [naam 1] ”. [ naam 2] verklaarde dat al deze nummers van drugsdealers waren die “wit en bruin” (vervolgens de verbalisanten wordt daarmee cocaïne en heroïne bedoeld) verkopen en dat hij die van hen had gekregen. [4]
Drugsdeal 13 februari 2020
Op 13 februari 2020 werd door verbalisanten een vermoedelijke overdracht van verdovende middelen waargenomen tussen de bijrijder van een grijze Smart met het kenteken [kenteken 2] en de Duitse drugsverslaafde [naam 3] . Deze auto stond op naam van de medeverdachte [medeverdachte 9] (hierna: [medeverdachte 9] ). [medeverdachte 9] was die dag de bijrijder. Na de vermoedelijke overdracht bleek dat [naam 3] een bolletje cocaïne bij zich had. [5] Het bolletje is bemonsterd en het NFI heeft vastgesteld dat dit monster cocaïne bevatte. [6] [naam 3] heeft verklaard dat hij die dag naar Kerkrade was gekomen om een halve gram cocaïne te kopen. Hij had dit vooraf besteld via het telefoonnummer [telefoonnummer 3] dat hij ongeveer een maand geleden op straat had gekregen van de inzittenden van een auto. Zij hadden tegen hem gezegd dat hij dit nummer moest bellen als hij ‘iets’ nodig had. [7] In oktober 2019 heeft er een schietpartij plaatsgevonden bij de woning van [medeverdachte 9] aan de [adres 2] te Heerlen. In de woning zijn toen harddrugs aangetroffen. [8]
Drugsdeal 4 maart 2020
Op 4 maart 2020 werden door het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 5] harddrugs besteld bij het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Een Duits sprekende vrouw bestelde 2 bruin en 1 wit en men sprak af bij de Jumbo in Eygelshoven. Verbalisanten hebben vervolgens op die plek een vermoedelijke overdracht van verdovende middelen waargenomen tussen de Smart met het kenteken [kenteken 2] en ene [naam 4] . Verderop werd [naam 4] aangehouden. Dichtbij de plek van aanhouding werden op het wegdek een plastic bolletje met een brok bruin poeder en twee plastic bolletjes met een wit poeder aangetroffen. [9] De inhoud van deze bolletjes is bemonsterd. Het NFI heeft vastgesteld dat het monster, afkomstig van de bolletjes met wit poeder, cocaïne bevatte en dat het monster, afkomstig van het bolletje met de brok bruin poeder, heroïne bevatte. [10] [naam 4] heeft verklaard dat zij cocaïne en heroïne had besteld bij dealer ‘ [naam 1] ’. De dealer was een Marokkaan. [11] Die avond heeft de gebruiker van het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 5] wederom naar het nummer [telefoonnummer 4] gebeld en gezegd dat zij was aangehouden en dat [naam 1] moest opletten, dat hij niet meer naar de Jumbo moest rijden. [12] Op de terechtzitting van 13 november 2020 heeft [medeverdachte 9] , gehoord als getuige in de zaak van de verdachte, verklaard dat hij die dag drugs heeft verkocht aan een junk. [13]
Later die dag werd opnieuw drugs besteld op het telefoonnummer [telefoonnummer 4] door de gebruiker van een Duits telefoonnummer. Vervolgens heeft een verbalisant de Smart nabij de plaats zien rijden waar de overdracht zou plaatsvinden. De auto werd bestuurd door een Marokkaan die rondkeek naar links en naar rechts. [14]
Bevindingen dealnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is door de politie afgeluisterd vanaf 18 februari tot en met 16 maart 2020. Via dit telefoonnummer werd op grote schaal gehandeld in harddrugs. Gedurende deze periode kwamen regelmatig bestellingen binnen van harddrugs van in totaal 1.159,5 gram, vooral vanaf Duitse telefoonnummers. In de bestellingen werd regelmatig gesproken over cocaïne dan wel “wit”, helder” of “melk”, ambtshalve bekend als aanduidingen voor cocaïne, en “bruin, “donker” of “koffie”, ambtshalve bekend als aanduidingen voor heroïne. Er werd onder andere afgesproken in Eygelshoven, Kerkrade en Landgraaf. Uit onderzoek bleek dat de gesprekken die binnenkwamen op het afgeluisterde telefoonnummer [telefoonnummer 3] steeds werden doorgeschakeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . [15] De telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] zijn ook afgeluisterd in de periode van 16 maart tot en met 13 mei 2020. Gedurende deze periode werd dagelijks op grote schaal gehandeld in cocaïne en heroïne en er werden afspraken gemaakt met veel Duitse kopers. De locaties waar werd afgesproken lagen met name dichtbij de Duitse grens. De telefoons met de afgeluisterde nummers bevonden zich meestal in de gemeentes Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Eygelshoven en Vaals. [16]
Uit tapverslagen blijkt dat het toestel dat is voorzien van het nummer [telefoonnummer 4] op
6 maart 2020 zendmasten heeft aangestraald in Rotterdam en Zwijndrecht, en later die dag zendmasten in Heerlen. Er werden ook in die periode meerdere bestellingen van verdovende middelen gedaan en met kopers ontmoetingen afgesproken. [17] Voornoemde telefoon straalde in de periode van 9 tot 13 april 2020 weer zendmasten aan in Rotterdam en op 14 april 2020 een zendmast in Heerlen. Ook in deze periode kwamen regelmatig bestellingen van verdovende middelen binnen en werden met kopers ontmoetingen afgesproken. [18] In de periode van 8 tot en met 10 mei 2020 om 18:51 uur straalde dit toestel wederom zendmasten aan in Rotterdam. Ook in deze periode kwamen regelmatig bestellingen van verdovende middelen binnen en werden ontmoetingen met kopers afgesproken. [19]
Uit nader onderzoek is gebleken dat de deallijn [telefoonnummer 3] , die werd doorgeschakeld naar het nummer [telefoonnummer 4] , in de periode van november 2019 tot 13 mei 2020 minimaal door twee verschillende personen werd gebruikt. Door deze gebruikers werden weer andere personen aangestuurd om de drugs af te leveren. De telefoon die was voorzien van het nummer [telefoonnummer 3] straalde vanaf 8 mei 2020 in de middag tot 11 mei 2020 in de avond zendmasten aan in Rotterdam en Schiedam. In deze periode kwamen er bestellingen van verdovende middelen binnen op dit nummer. [20] Tijdens een getapt gesprek dat op 6 maart 2020 plaatsvond, werd door de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 4] gezegd “ze hebben me eentje opgepakt” en “ze hebben mij de werknemer opgepakt, dat zweer ik bij Allah”, en dat dat de koper daarom moest wachten tot de dealer er was. [21] [medeverdachte 1] is op 5 maart 2020, daags voor dit bericht, door de politie aangehouden en in verzekering gesteld. [22]
Doorzoeking [adres 1]
Op 13 mei 2020 heeft de politie kunnen achterhalen dat de telefoon met het nummer
[telefoonnummer 4] zich bevond op de locatie [adres 1] te Heerlen. De woning [adres 1] werd verhuurd aan een Marokkaan die zich had voorgesteld als [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] was door de politie meermaals samen met [medeverdachte 9] en andere Marokkanen uit Rotterdam in wisselende samenstellingen gezien in auto’s die bij de politie bekend waren als dealauto’s. [23] Vervolgens is de woning gelegen aan de [adres 1] op 13 mei 2020 betreden. In de woning werden de verdachte [medeverdachte 7] en de medeverdachte [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] ) aangetroffen. [medeverdachte 7] lag te slapen op de bank in de woonkamer en [medeverdachte 5] lag te slapen op een bed in de slaapkamer. [24] Onder de bank waarop de verdachte lag te slapen, lag een vuurwapen. [25] De verhuurder van [adres 1] heeft [medeverdachte 7] op een foto herkend als zijn huurder. [26]
Aan de binnenzijde van de toegangsdeur van de woning [adres 1] stak een sleutel in het slot met daaraan een sleutelbos. Aan deze sleutelbos zat een sleutel van de centrale toegangsdeur van het appartementencomplex van de woning [adres 2] te Heerlen en van de voordeur van deze woning. [27] In de gang van de woning stond een tas met daarin diverse pasjes op naam van [medeverdachte 6] . In de slaapkamer werden vijf mobiele telefoons aangetroffen. In de broek van [medeverdachte 7] werden € 150,- cash geld en een autosleutel van een Skoda aangetroffen. [28]
In de omgeving van de [adres 1] is op 13 mei 2020 een zwarte Skoda Rapid aangetroffen met het kenteken [kenteken 3] . Deze auto kon worden geopend met de sleutel die bij zijn aanhouding in de broekzak van [medeverdachte 7] zat. Op 12 mei 2020 is voornoemde Skoda gecontroleerd in Kerkrade. [medeverdachte 7] was de bestuurder en de bijrijder was [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] heeft een huurcontract van de Skoda overhandigd aan de betrokken verbalisanten. De auto was gehuurd bij een bedrijf in Rotterdam. Het huurcontract stond op naam van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] was opgegeven als medebestuurder. [29]
Vuurwapen, verdovende middelen en geld [adres 1]
In de woonkamer van de [adres 1] werden onder de bank een vuurwapen en een bolletje met vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. Op de bank lag een tasje met daarin € 691,35 cash geld en een rijbewijs, twee bankpasjes en een verzekeringskaart op naam van [medeverdachte 7] . Op de tafel lagen een zakje met 12 bolletjes, drie zakjes met diverse bolletjes en een los bolletje. Op de tafel lag ook een koker met daarin een zakje met bruine bolletjes en een zakje met witte bolletjes, een briefje van € 20,- en een vals briefje van € 20,-. In de binnenvoering van de kussens van de bank zijn twee mobiele telefoons van het merk Nokia aangetroffen. [30] In een koker op de tafel van de woonkamer zat € 251,92 cash geld. [31] Op een kast in de hal lag het paspoort van de medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). [32]
De substanties die op verdovende middelen leken, zijn nader onderzocht. Bij een MMC kleur-reactietest reageerde de inhoud van een plastic zakje met 10 brokjes met een bruto gewicht van 6,1 gram positief op de aanwezigheid van cocaïne. [33] Bij een MMC kleur-reactietesten reageerde de inhoud van volgende goederen positief op de aanwezigheid van heroïne:
  • een zakje met 9 brokjes met een bruto gewicht van 24,8 gram;
  • een zakje met 1 brokje met een brute gewicht van 1,8 gram;
  • een zakje met 10 brokjes met een bruto gewicht van 12,9 gram;
  • een bolletje met een bruto gewicht van 1,2 gram;
  • een bolletje met een bruto gewicht van 1 gram.
Bij het openen van voornoemd zakje met 1 brokje van 1,8 gram werd een papiertje aangetroffen waarop het nummer [telefoonnummer 3] stond. Het betrof vermoedelijk een probe (proefmonster) dat door drugshandelaren wordt weggegeven om nieuwe klanten te werven. [35] De inhoud van een zakje met brokjes met een bruto gewicht van 51 gram is bemonsterd. Het NFI heeft deze monsters onderzocht en vastgesteld dat zij allemaal cocaïne bevatten. [36] De inhoud van een zakje met brokjes met een bruto gewicht van 42,9 gram is ook bemonsterd. Het NFI heeft deze monsters onderzocht en vastgesteld dat zij allemaal heroïne bevatten. [37]
Telefoons [adres 1]
In de woning aan de [adres 1] zijn 8 mobiele telefoons aangetroffen. [38] Een daarvan was een Nokia TA-1174, voorzien van het dealnummer [telefoonnummer 4] . [39] De telefoongesprekken en berichten die in deze telefoon werden aangetroffen, vonden bijna allemaal plaats met Duitse telefoonnummers, waaronder diverse telefoonnummers waarmee verdovende middelen hebben besteld via de afgeluisterde telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] . [40] Een andere telefoon die in deze woning is aangetroffen, betrof een Nokia TA-1010 met 50 Duitse contacten. Deze telefoon had enkel contact gehad met Duitse telefoonnummers. [41] In de bank die in de woonkamer stond, is een grijze Nokia RM-1187 aangetroffen waarin nagenoeg alleen contacten met Duitse telefoonnummers waren opgeslagen. Veel van deze contacten waren typische dealercontacten waarbij naast een voornaam ook een bepaalde locatie, al dan niet in combinatie met een vervoermiddel, stond vermeld. De telefoon was al sinds 2017 in gebruik. [42] De dealtelefoon werd in de periode tot en met begin maart 2020 minimaal door 2 verschillende personen gebruikt, en werd ook na deze tijd tot en met 13 mei 2020 door minimaal 2 verschillende personen gebruikt. [43]
In de woning lag ook een zilveren iPhone die zeer waarschijnlijk in gebruik was bij [medeverdachte 5] . Op de telefoon stond een foto van een brief van de belastingdienst, gericht aan [medeverdachte 5] , en een gesprek met de verhuurder van de woning. In de telefoon stond een contact met de naam ‘ [naam 5] ’ en een telefoonnummer dat van de zus van de medeverdachte [medeverdachte 5] bleek te zijn. In de telefoon stond ook een rekeningnummer opgeslagen met de naam [medeverdachte 2] , een persoon in wiens woning op 5 maart 2020 grote hoeveelheden heroïne en cocaïne zijn aangetroffen, en foto’s van de rijbewijzen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] , van wie in een ander onderzoek is vastgesteld dat hij zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen, stonden als contact opgeslagen in deze telefoon. Er is een chatgesprek aangetroffen tussen het contact “ [medeverdachte 3] _010” en de gebruiker van deze telefoon waarin over geld wordt gesproken en “barkie s bankoe” is geschreven. Met deze telefoon is telefonisch contact geweest met [medeverdachte 8] . [44]
In de hoekbank die in de woonkamer van de [adres 1] stond, is daarnaast een roze iPhone aangetroffen die zeer waarschijnlijk in gebruik was bij [medeverdachte 7] . Uit onderzoek is gebleken dat meermaals contact is geweest tussen het nummer waarmee deze telefoon was voorzien en de dealnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 3] en het nummer van voornoemde [medeverdachte 8] . In de telefoon zijn meerdere gesprekken aangetroffen waarin [medeverdachte 8] onder andere vraagt hoeveel de ander moet hebben en de gebruiker van de telefoon vraagt of [medeverdachte 8] “nieuwe heeft liggen” Er is veelvuldig contact met [medeverdachte 8] en in de gesprekken wordt ook gesproken over “barkie”, “barkie afoe” en “ [adres 2] ”. Deze gesprekken vonden plaats tussen 27 februari en 9 maart 2020 en hebben volgens de verbalisanten betrekking op de handel in verdovende middelen. De meeste sms-berichten die op de telefoon stonden, waren van de provider Lebara met de tekst “Welkom in Duitsland”. [45]
In de woning lag ook een witte iPhone waarmee was ingelogd op iMessage met het mailadres [e-mailadres] . Het nummer waarmee deze telefoon was voorzien, heeft eenmaal contact gehad met het dealnummer [telefoonnummer 4] . Verder stonden er twee facebookberichten in de Duitse taal in, waarin de gebruiker van de telefoon verzocht contact met hem op te nemen. In WhatsAppberichten werd de gebruiker aangesproken met “ [naam 6] ” en “ [naam 7] ”. Er stonden veel sms-berichten op de telefoon met de tekst “welkom in Duitsland”. [46] Daarnaast is nog een Nokia telefoon aangetroffen waarin meerdere Duitse telefoonnummers waren opgeslagen, waaronder een nummer dat vaker harddrugs heeft besteld via de deallijn [telefoonnummer 4] . [47]
Doorzoeking [adres 2]
Op 13 mei 2020 is de woning van [medeverdachte 9] aan de [adres 2] te Heerlen betreden ter aanhouding. [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] zaten op een bank in de woonkamer. In de slaapkamer lag de verdachte in een bed. In dit bed lagen ook 2 Nokia telefoons en een iPhone. [48] Op een nachtkastje in de slaapkamer lagen processen-verbaal van voorgeleiding van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [49] [medeverdachte 1] is door deze rechtbank onder andere veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie bestaande uit [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 3] en/of de verdachte, die als doel had het plegen van Opiumwetfeiten. [50] In een ander onderzoek werden bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] telefoons aangetroffen waarin meerdere gegevens stonden die betrekking hebben op de handel, dan wel het bezit van harddrugs. [51] De verdachte had tijdens zijn aanhouding een telefoon verstopt in zijn onderbroek. [52] Op de televisie in de woonkamer was de accountnaam [medeverdachte 3] zichtbaar. Kennelijk was daar een Xbox of Playstation op aangesloten waarvan iemand met die accountnaam gebruik maakte. [53] De verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer twee dagen bij [medeverdachte 9] heeft geslapen. [54]
Geld, telefoons en verdovende middelen [adres 2]
In de woning werden een geldbedrag van € 412,77 en 17 mobiele telefoons aangetroffen. [55] Een van deze telefoons betrof een Samsung GT-I9505 waarop een foto van een grote hoeveelheid cash geld is aangetroffen. [56] Verder werd op een Nokia NOK216 een opgeslagen telefoonnummer aangetroffen van ene [medeverdachte 10] , die op 8 mei 2019 samen met [medeverdachte 9] is aangehouden in Vaals in verband met overtreding van de Opiumwet. [57] Met een van deze telefoons, een Samsung GT-18190, was drie keer gebeld naar een Nederlands telefoonnummer dat volgens een getuige in een ander politieonderzoek kon worden gebeld om verdovende middelen te bestellen. Uit onderzoek is gebleken dat deze telefoon waarschijnlijk van een Duitse vrouw met de naam [naam 8] was. Deze persoon is op 3 september 2020 overleden. [58] Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarbij opgemerkt dat hem ambtshalve bekend is dat Duitse kopers in plaats van geld ook af en toe andere goederen aanbieden aan een dealer in ruil voor verdovende middelen. [59]
Op een Nokia 105 die in het pand op de [adres 2] lag, was een telefoonnummer opgeslagen dat voorkomt in een politieregistratie met betrekking tot het bezit van harddrugs op 11 april 2020 waarbij de verdachte en [medeverdachte 3] betrokken waren. In de auto waarin zij die dag zaten, lagen meerdere telefoons, waaronder een telefoon waarmee 52 keer was gebeld naar voornoemd telefoonnummer dat was opgeslagen op de Nokia 105. In een andere telefoon stonden afspraken met Duitse klanten op de locaties MediaMarkt en Lukoil. [60] Op de [adres 2] is ook een Nokia aangetroffen waarop een Duits telefoonnummer was opgeslagen en een sms-bericht stond waarin werd gevraagd naar “goed spul”. [61] Er werd tevens een zakje met 7 bruine brokjes aangetroffen met een bruto gewicht van 7,7 gram. Van de inhoud zijn twee monsters afgenomen. Door het NFI is vastgesteld dat beide monsters heroïne bevatten. [62]
Voertuigen [adres 2]
Nabij de woning van [medeverdachte 9] op de [adres 2] stond op 13 mei 2020 een grijze Seat Ibiza met het kenteken [kenteken 4] geparkeerd die op naam stond van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] is op 5 maart 2020 in Brunssum aangehouden in verband met het bezit van harddrugs. [63] Van 6 september tot 24 november 2019 stond dit voertuig op naam van [medeverdachte 5] . [64] Deze auto stond op 26 en 27 februari 2020 eveneens vlakbij de woning van [medeverdachte 9] geparkeerd. [65] De Seat is meermaals gezien in Kerkrade nabij de Duitse grens. Op 26 februari en 5 mei 2020 reed [medeverdachte 9] in deze auto, op 11 april 2020 [medeverdachte 7] en op 21 april 2020 [medeverdachte 3] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6] . [66] [medeverdachte 6] en [medeverdachte 9] waren op 9 mei 2020 als inzittenden van de Seat betrokken bij een melding van drugsoverlast. Op 14 en 16 april 2020 was [medeverdachte 7] de bestuurder; [medeverdachte 6] was op 14 april 2020 de bijrijder, en [medeverdachte 3] op 16 april 2020. Op 17 april 2020 zat [medeverdachte 7] als bijrijder in de Seat te Eygelshoven. [medeverdachte 6] kwam even later aanlopen en [medeverdachte 7] trad vervolgens op als bestuurder. [67]
Bij de doorzoeking van de woning [adres 2] werd een autosleutel van een Ford aangetroffen. Deze sleutel bleek van een zwarte Ford Focus te zijn met het kenteken
[kenteken 5] die in de buurt van de woning stond geparkeerd. Dit voertuig reed onder andere op 24 maart en 8 mei 2020 in het grensgebied in Kerkrade. Op 8 mei 2020 was de verdachte de bestuurder. [68] De Ford stond sinds 19 maart 2020 op naam van de verdachte. Op 11 april 2020 reden de verdachte en [medeverdachte 3] in een in Maassluis gehuurde grijze Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 6] . Tijdens een achtervolging werd door de bijrijder en grote hoeveelheid harddrugs uit het raam gegooid. Vervolgens werden zij samen aangehouden te Kerkrade. [69] De verdachte had onder andere 7 telefoons bij zich. [70]
Smart Forfour met kenteken [kenteken 2]
Dicht bij de woning van [medeverdachte 9] aan de [adres 2] stond ook de grijze Smart Forfour met kenteken [kenteken 2] . Dat was ook het geval op 11 mei 2020. [71] Deze auto stond van 3 tot 6 februari 2020 op naam van de [medeverdachte 7] en sindsdien op naam van [medeverdachte 9] . [72] De Smart is in de periode van 6 februari tot 10 mei 2020 veelvuldig gezien in de grensregio. Op 3 maart 2020 maakten de inzittenden van deze auto in het grensgebied bij Kerkrade contact met de inzittenden van een auto met een Duits kenteken. Op 22 april 2020 reden [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] in de Smart, en [medeverdachte 5] bestuurde de auto op 29 april 2020. De Smart is ook meermaals gezien in Kerkrade. Op 30 april 2020 was [medeverdachte 7] de bestuurder, op 1 mei 2020 en op 10 mei 2020 om 15:45 uur [medeverdachte 5] en op 9 mei 2020 [medeverdachte 3] . [73]
In het vak van het bestuurdersportier van de Smart lagen op 13 mei 2020 twee dichtgeknoopte plastic boterhammenzakjes met bruine verpakte bolletjes. Onder de stoel van de bijrijder lag een bankpas op naam van [medeverdachte 5] en een gedeelte van een vliegticket op naam van [medeverdachte 3] . In het dashboardkastje lagen twee rollen huishoudfolie. Verbalisanten hebben daarover opgemerkt dat hen ambtshalve bekend is dat verkopers van verdovende middelen in dergelijke folie vaak heroïne en cocaïne verpakken. [74]
Een van de twee boterhammenzakjes had een bruto gewicht van 5,58 gram. De inhoud van het zakje is bemonsterd en het NFI heeft vastgesteld dat deze monsters heroïne bevatten. [75]
Het tweede zakje bevatte 2 grote transparante kunststof bolletjes met bruine brokken met een bruto gewicht van 4,76 gram, 3 kleine transparante kunststof bolletjes met bruine brokken met een bruto gewicht van 3,55 gram en een klein transparant kunststof bolletje met wit poeder en brokjes met een bruto gewicht van 0,47 gram. Van de drie verschillende soorten bolletjes is een monster genomen en deze zijn onderzocht door het NFI. Daarbij is vastgesteld dat de monsters afkomstig van de grote en kleine bolletjes met bruine brokken heroïne bevatten en het monster van het kleine bolletje met wit poeder en brokken cocaïne. [76] Op voornoemd zakje is een DNA-spoor aangetroffen en bemonsterd. Het NFI heeft vastgesteld dat dit monster DNA bevat dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afkomstig is van [medeverdachte 5] en minimaal één andere persoon. [77] Op dit zakje is eveneens een vingerafdruk aangetroffen van [medeverdachte 5] . [78]
Overige voertuigen en dealnummer [telefoonnummer 2]
Op 11 januari 2020 reed [medeverdachte 9] in Kerkrade in een Seat Leon met het kenteken [kenteken 7] . Op 26 januari 2020 vond een aanrijding plaats met deze auto in het grensgebied te Eygelshoven. [medeverdachte 7] was de bestuurder en [medeverdachte 9] kwam even later ter plaatse in een andere auto. Voornoemde Seat stond op naam van [medeverdachte 9] . Op 8 en 24 september 2019 heeft de politie meldingen ontvangen dat in het grensgebied te Kerkrade, respectievelijk Landgraaf, openlijk vanuit deze auto werd gedeald. [79]
Op 12 februari 2020 werden via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] harddrugs besteld. Deze werden vervolgens door [medeverdachte 1] afgeleverd. Hij reed in een Ford Focus met het kenteken
[kenteken 8] die op naam stond van de verdachte. De Ford stond op 13 februari 2020 geparkeerd voor het pand [adres 3] in Heerlen. Op 27 februari 2020 is een vermoedelijke drugsdeal waargenomen waarbij [medeverdachte 1] betrokken was. Hij reed wederom in de voornoemde Ford. Nadat de Ford in beslag was genomen en weer was vrijgegeven, is hij door de verdachte opgehaald. [80]
Op 10 februari 2020 reed de verdachte in het grensgebied in Kerkrade in een BMW met het kenteken [kenteken 9] . Een half uur later ontving de politie een overlastmelding inhoudende dat 3 vreemde mannen door de [adres 4] te Kerkrade liepen en zich verdacht gedroegen. Vervolgens werd voornoemde BMW in de directe nabijheid aangetroffen met de verdachte als bestuurder en [medeverdachte 3] als bijrijder. Zij waren in het bezit van meerdere telefoons. [81]
Op 11 februari 2020 werd onderzocht welk voertuig werd gebruikt bij het afleveren van drugs die werden besteld via het nummer [telefoonnummer 2] . Dit nummer stond geregistreerd op de naam [alias] . [alias] is een alias van de verdachte. Uit mastgegevens bleek dat het toestel dat was voorzien van dit nummer zich op 10 februari 2020 in Limburg bevond en vervolgens naar Rotterdam is verplaatst. De volgende dag is het toestel weer naar de omgeving Parkstad gereisd. Op een gegeven moment bevond het toestel zich onder een mast op de Vroenstraat te Kerkrade. Het was redelijk rustig op straat en verbalisanten zagen daar de BMW met het kenteken [kenteken 9] . Deze auto was gehuurd bij [bedrijf] uit Den Haag. Er zaten twee mannen met een Noord Afrikaans uiterlijk in de BWM en deze reed naar de [adres 3] in Heerlen. De inzittenden gingen de woning in en even later ging het licht aan in een zolderkamer. Verbalisant [verbalisant 2] was in 2015 betrokken bij een onderzoek waarbij in deze zolderkamer verdovende middelen werden aangetroffen. [82]
Op 12 februari 2020 bestuurde de verdachte de BMW te Kerkrade, onder andere in het grensgebied, en was [medeverdachte 3] de bijrijder. [83] Op 5 maart 2020 zijn in de woning [adres 3] lege plastic boterhammenzakken gevonden, vermoedelijk bedoeld voor het verpakken van verdovende middelen, en een huurcontract van een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 10] . Deze auto was door de verdachte gehuurd in de periode van 21 januari tot 4 februari 2020. [medeverdachte 1] stond als bestuurder vermeld. Gedurende die periode werd de Golf op diverse dagen gezien in het grensgebied met Duitsland. Op 26 januari 2020 bestuurde [medeverdachte 1] deze auto. [84]
Op 2 april 2020 werd in het grensgebied van Kerkrade een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 6] gecontroleerd. De bestuurder bleek de verdachte te zijn en de bijrijder [medeverdachte 6] . Op 18 maart 2020 bestuurde [medeverdachte 7] deze auto en was [medeverdachte 3] bijrijder nabij tankstation [naam tankstation] bij de Belgische grens. Op 11 maart 2020 werd door een omwonende gezien dat er in Eygelshoven een overdracht plaatsvond tussen de inzittenden van voornoemde Volkswagen en de inzittenden van een andere auto. [85]
Verklaringen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5]
[medeverdachte 9] heeft op de terechtzitting van 13 november 2020 als getuige in de zaak van de verdachte verklaard dat hij in cocaïne en heroïne heeft gehandeld vanaf midden november 2019. Zijn verkoopgebied was Kerkrade en omgeving en hij verkocht vooral aan Duitsers. Die namen de drugs mee de grens over of rookten het gelijk op. De klanten konden hem bereiken via het nummer [telefoonnummer 3] , dat was doorgeschakeld naar het nummer [telefoonnummer 4] . Hij gebruikte diverse auto’s voor het verhandelen van drugs, waaronder een Smart Forfour en een Seat Leon. [86]
[medeverdachte 5] heeft op de terechtzitting van 13 november 2020 als getuige in de zaak van de verdachte ook verklaard dat hij cocaïne en heroïne heeft verkocht, vooral aan Duitsers. Hij maakte eveneens gebruik van het nummer [telefoonnummer 3] , dat was doorgeschakeld naar het nummer [telefoonnummer 4] . De telefoon met het nummer [telefoonnummer 4] lag tijdens zijn aanhouding naast hem in bed. [87]
3.3.2
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die de handel in, met inbegrip van de export van heroïne en cocaïne als doel had, dat naast de verdachte ook [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] hebben deelgenomen aan voornoemde criminele organisatie, waar [medeverdachte 1] tot aan diens aanhouding op 5 maart 2020 eveneens deel van heeft uitgemaakt, en dat zij zich daarmee als medepleger schuldig hebben gemaakt aan de handel en export van heroïne en cocaïne en het voorhanden hebben van de heroïne en de cocaïne in de panden [adres 1] en [adres 2] en in de Smart Forfour.
Criminele organisatie
Volgens vaste jurisprudentie is voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon.
De verdachten zijn allen afkomstig uit Rotterdam. Zij maakten deel uit van een groep, die, zo komt ook naar voren uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in wisselende samenstelling en gebruikmakend van verschillende voertuigen, in de regio Parkstad, gedurende langere tijd heeft gehandeld in cocaïne en heroïne. De leden van deze groep verbleven in woningen die tevens als stashplek dienstdeden. De drugs werden in Rotterdam aangekocht en naar Limburg gebracht. De kopers kwamen met de groep in contact via een vast dealnummer, dat werd doorgeschakeld naar een ander nummer met het kennelijk doel de opsporing te bemoeilijken. De groep beschikte over een wapen, kennelijk om de stash te bewaken. Door zijn duurzaamheid en structuur is het samenwerkingsverband binnen de groep aan te merken als een criminele organisatie. Doordat het doel van de organisatie de handel in verdovende middelen was, valt deze onder de strafbaarstelling van artikel 11b van de Opiumwet.
De verdachte heeft in deze criminele organisatie een belangrijke rol vervuld door
een flinke hoeveelheid verdovende middelen te vervoeren en zijn eigen auto en een door hem gehuurde auto zelf te gebruiken of te laten gebruiken door een ander voor de handel in verdovende middelen. Het huurcontract van de door hem gehuurde auto werd aangetroffen in een woning die als stashplek voor verdovende middelen werd gebruikt. Daarnaast is hij in het bezit geweest van de dealtelefoon en nam hij die mee naar Rotterdam. Bij aanhoudingen probeerde hij bewijsmiddelen onbruikbaar te maken of te verbergen.
Medeplegen; verlengde uitvoer
De rechtbank stelt voorop dat de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd is als
de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Met zijn hiervoor omschreven aandeel in de criminele organisatie heeft de verdachte een materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd om hem aan te merken als medepleger van de onder 1 ten laste gelegde verlengde uitvoer van- en handel in verdovende middelen en het aanwezig hebben van de handelsvoorraad, ten laste gelegd onder 2.
De verlengde uitvoer acht de rechtbank eveneens bewezen aangezien het voornamelijk Duitse kopers betroffen en deze kopers de verdovende middelen ook wel meenamen de grens over. De verdachte en de medeplegers moeten zich daarvan bewust zijn geweest.
Periode
Op basis van de bewijsmiddelen is niet met zekerheid vast te stellen of de betrokkenheid van de verdachte zich uitstrekt over de gehele periode, Wel staat vast dat de verdachte reeds langere tijd in Limburg kwam en al dan niet samen met een of meer medeverdachten in de grensstreek rondreed in voertuigen die met de drugshandel in verband werden gebracht, zonder dat hij daarvoor een plausibele reden heeft opgegeven. De rechtbank stelt dan ook vast dat de aan de verdachte verweten handelingen zich binnen de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei 2020 in de gemeente Heerlen, Kerkrade en Landgraaf tezamen en in vereniging met een of meer anderen meermalen telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op 13 mei 2020 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 82,34 gram heroïne (te weten in een pand gelegen aan de [adres 1] ),
- ongeveer 7,3 gram heroïne (te weten in een pand gelegen aan de [adres 2] ),
- ongeveer 13,89 gram heroïne (te weten in een (personen)auto, Smart Forfour met kenteken [kenteken 2] ),
- ongeveer 49,12 gram cocaïne (te weten in een pand gelegen aan de [adres 1] ) en
- ongeveer 0,47 gram cocaïne (te weten in een (personen)auto, Smart Forfour met kenteken [kenteken 2] ),
zijnde heroïne en cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
in de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei 2020 in de gemeente Heerlen, Kerkrade en Landgraaf heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere verdachte,
[medeverdachte 9] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en een misdrijf als bedoeld in artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet, te weten het plegen van voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld
in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet en misdrijven als bedoeld in
artikel 10a van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 30 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren en een geldboete van € 20.000,-.
Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de medeverdachten en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en een locatieverbod voor de hele provincie Limburg te worden verbonden. Het locatieverbod maakt niet dat de verdachte zijn familie niet meer kan zien, nu zij ook buiten Limburg kunnen afspreken.
Deze voorwaarden zijn noodzakelijk om te voorkomen dat de verdachte en diens medeverdachten opnieuw drugs gaan verkopen in Limburg. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis aansluiting gezocht bij de richtlijnen voor strafvordering van het Openbaar Ministerie en onder andere gewezen op de enorme overlast die wordt veroorzaakt door de handel in harddrugs en de hoge straffen die door rechters worden opgelegd voor de uitvoer van harddrugs en deelname aan een criminele organisatie. De omstandigheid dat de verdachte reeds veelvuldig is veroordeeld voor opiumwetfeiten en nu een in België opgelegde straf uitzit, dient strafverzwarend te werken, aldus de officier van justitie.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd bij vonnis de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit te volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van het reeds ondergane voorarrest niet, dan wel slechts voor beperkte duur, overschrijdt. Pas nu de verdachte de Belgische straf uitzit, voelt hij wat het betekent. Dat moet in zijn voordeel wegen. De strafeis is te fors, ook vergeleken met de aan [medeverdachte 1] opgelegde straf. Daar ging het om de deelname aan een criminele organisatie voor langere duur. Een geldboete is niet op zijn plaats omdat niet is komen vast te staan dat de verdachte geld heeft verdiend met de handel in verdovende middelen.
De verdachte heeft familie in Limburg. Een locatieverbod gaat daarom te ver.
De raadsman heeft gevraagd de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen omdat deze geen enkel belang dient en aan detentiefasering van de gevangenisstraf die de verdachte op dit moment ondergaat, in de weg kan staan.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft samen met [medeverdachte 9] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] deel uitgemaakt van een criminele organisatie die op grote schaal heroïne en cocaïne verkocht in de Limburgse grensstreek nabij Duitsland. De afnemers van de drugs waren voornamelijk Duitsers. De verdachte heeft zich ook als medepleger schuldig gemaakt aan de uitvoer van en handel in harddrugs en het bezit van een handelsvoorraad.
Het gebruik van cocaïne en heroïne brengt door de verslavende werking gezondheidsrisico's mee zoals de mogelijkheid van blijvende schade aan het centrale zenuwstelsel. Daarnaast wordt de handel in harddrugs direct en indirect in verband gebracht met geweldsdelicten en zelfs liquidaties, en wordt daardoor veel overlast veroorzaakt, zeker in de Limburgse grensstreek waar veel grensoverschrijdende drugscriminaliteit plaatsvindt. Door in de directe nabijheid van de Duitse grens te dealen, heeft de verdachte bijgedragen aan het ontstaan van een aanzuigende werking van Duitse kopers van verdovende middelen. Het gebruik van cocaïne en heroïne is ook bezwarend voor de samenleving omdat veel gebruikers veelvuldig (vermogens)delicten plegen om zo hun verslaving te bekostigen.
De handel in harddrugs werd uitgevoerd door een criminele organisatie. Criminele organisaties brengen schade toe aan de maatschappij, onder meer door het witwassen van de criminele winsten en de vermenging van de (illegale) onderwereld met de (legale) bovenwereld. Dit werkt ontwrichtend op het economisch verkeer en is ondermijnend voor de maatschappij. In de productie van harddrugs schuilt daarnaast een gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Dergelijke dumpingen vinden zelfs in of in de buurt van woonwijken plaats en zijn, zeker in de zuidelijke provincies, aan de orde van de dag. De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan deze problematiek.
De rechtbank stelt vast dat de productie van en de (internationale) handel in harddrugs in Nederland niet afnemen en onvoldoende adequaat kunnen worden bestreden. De rechtbank doelt daarmee onder andere op de sterk toenemende hoeveelheid cocaïne die jaarlijks in de haven van Rotterdam wordt onderschept. Gelet daarop dienen daders van dergelijke strafbare feiten streng te worden bestraft, zodat daardoor een sterk signaal wordt afgegeven dat dit soort criminaliteit in Nederland niet wordt getolereerd. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de handel in harddrugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van haar drugsbeleid versterkt.
Het voorgaande maakt dat slechts een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur passend is.
De verdachte is reeds veelvuldig veroordeeld voor soortgelijke delicten, voor het laatst in 2019. Dat noopt tot hoger straffen, ook om de maatschappij te beschermen. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat de verdachte kennelijk slechts heeft gekeken naar zijn eigen financieel gewin, zonder oog te hebben voor voornoemde (maatschappelijke) gevolgen van zijn handelen. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat dit soort feiten veel geld oplevert aan alle personen die deelnemen aan (een deel van) het traject van de invoer van cocaïne en heroïne tot aan de uiteindelijke verkoop aan de gebruiker. De rechtbank is dan ook van oordeel dat naast een vrijheidsbenemende straf, teneinde herhaling te voorkomen, ook een forse geldboete op zijn plaats is.
De reclassering heeft in haar rapport van 9 juli 2021 geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen in verband met een gevangenisstraf van 4 jaren die de verdachte op dit moment ondergaat. De reclassering ziet daarnaast geen mogelijkheden voor gedrag beïnvloedende interventies omdat de verdachte bewuste keuzes maakte in het verleden, voldoende copingvaardigheden heeft en het ten laste gelegde ontkent. Eerdere reclasseringstoezichten en werkstraffen zijn mislukt omdat de verdachte zich niet hield aan afspraken en/of onvoldoende gemotiveerd was. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. De reclassering ziet geen zwaarwegende negatieve consequenties voor het opleggen van een gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 10.000,- passend en geboden.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde van een locatieverbod voor de regio Parkstad verbinden. De politie zal toezien op de naleving van het verbod. Het door de officier van justitie geëiste locatieverbod voor de gehele provincie Limburg als ook het contactverbod met de medeverdachten, tevens vrienden van de verdachte, vormen naar het oordeel van de rechtbank een inbreuk op de grondrechten van de verdachte waarvan de omvang door het na te streven doel - te weten: inperking van het recidivegevaar - onvoldoende wordt gerechtvaardigd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De voorlopige hechtenis
Gelet op de op te leggen straf zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van
- stelt naast de algemene voorwaarde dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, als bijzondere voorwaarde, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de regio Parkstad;
- bepaalt dat de politie zal toezien op de naleving van het locatieverbod;
  • veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 10.000,-;
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 85 dagen;

De voorlopige hechtenis

-
beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr K.G. Witteman, voorzitter, mr. J.H.P.G. Wielders en
Mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2021.
Buiten staat
Mr. Wielders en mr. Hoekstra zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16
november 2019 tot en met 13 mei 2020 in de gemeente Heerlen en/of
Kerkrade en/of Landgraaf en/of Brunssum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of
hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne
en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I en/of
een of meer andere middel(en) vermeld op lijst I van de Opiumwet,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 en lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A en B Opiumwet, art 47
lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 13 mei 2020 in de gemeente Heerlen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 82,34 gram heroïne (te weten in een pand gelegen aan de
[adres 1] ) en/of
- ongeveer 7,3 gram heroïne (te weten in een pand gelegen aan de
[adres 2] ) en/of
- ongeveer 13,89 gram heroïne (te weten in een (personen)auto, Smart
Forfour met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval een of meer
hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/of
- ongeveer 49,12 gram cocaïne (te weten in een pand gelegen aan de
[adres 1] ) en/of
- ongeveer 0,47 gram cocaïne (te weten in een (personen)auto, Smart
Forfour met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval een of meer
hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub
1. Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2019 tot en met 13 mei
2020 in de gemeente Heerlen en/of Kerkrade en/of Landgraaf en/of
Brunssum, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een
samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder
andere) verdachte en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3]
en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer
misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van
Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken
en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in
de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of een misdrijf als bedoeld in
artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet, te weten het plegen van
voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel;
( art 11b lid 1 Opiumwet )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298, gesloten d.d. 22 september 2020 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 351, het proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020 en doorgenummerd van pagina 353 tot en met pagina 887, het proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-308, gesloten d.d. 1 oktober 2020 en doorgenummerd van pagina 888 tot en met pagina 984 en het proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-317, gesloten d.d. 19 december 2020 en doorgenummerd van pagina 985 tot en met pagina 1022.
2.Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298
3.Proces-verbaal deelneming aan criminele organisatie d.d. 23 juli 2020, p. 356.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2019, pagina’s 40 en 41.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2020, pagina’s 25 tot en met 28.
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 13 maart 2020, pagina 36, in onderlinge samenhang bezien met het schriftelijk bescheid, zijnde een rapport NFIDENT d.d. 11 maart 2020, pagina 37.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] d.d. 13 februari 2020, pagina’s 30 en 31.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2020, pagina 26.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2020, pagina 43, in onderlinge samenhang bezien met het bijbehorende schriftelijk bescheid op pagina 47, zijnde de uitwerking van een tapgesprek, en het proces-verbaal d.d. 7 maart 2020, pagina’s 50 tot en met 52.
10.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 7 april 2020, pagina’s 63 en 64, in onderlinge samenhang bezien met de schriftelijke bescheiden, zijnde twee rapporten NFIDENT d.d. 3 april 2020, pagina’s 66 en 67.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] d.d. 4 maart 2020, pagina 58.
12.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] d.d. 4 maart 2020, pagina 60.
13.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 november 2020.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2020, pagina’s 43 en 44.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2020, pagina’s 370, 380, 381, 382 en 385.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 september 2020, pagina 386, en de bijbehorende tapverslagen op de pagina’s 388 tot en met 679.
17.Bijlagen bij proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bestellingen van verdovende middelen bij de gebruiker(s) van het telefoonnummer 31 625006047, zijnde uitwerkingen van tapgesprekken op de pagina’s 465, 467 tot en met 469.
18.Bijlagen bij proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bestellingen van verdovende middelen bij de gebruiker(s) van het telefoonnummer 31 625006047, zijnde uitwerkingen van tapgesprekken op de pagina’s 570 tot en met 583.
19.Bijlagen bij proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bestellingen van verdovende middelen bij de gebruiker(s) van het telefoonnummer 31 625006047, zijnde uitwerkingen van tapgesprekken op de pagina’s 645 tot en met 652 en 677 tot en met 679.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2020, pagina 1006.
21.Uitwerking van een tapgesprek, pagina 1013, behorende bij het proces-verbaal d.d. 19 december 2020 op de pagina’s 1006 tot en met 1008.
22.Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298
23.Proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 21 mei 2020, pagina 78.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2020, pagina 73.
25.Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 14 mei 2020, pagina 80
26.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 mei 2020 pagina 129.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina’s 146 tot en met en 148.
28.Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 13 mei 2020, pagina 75.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina’s 150 en 151.
30.Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 13 mei 2020, pagina 75.
31.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 707.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2020, pagina 1004.
33.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 mei 2020, pagina 194.
34.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 mei 2020, pagina 194.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina’s 166 en 167, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pagina 191.
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2020, pagina’s 191 en 192, in onderlinge samenhang bezien met de schriftelijk bescheiden, zijnde 8 rapporten NFIDENT d.d. 30 juli 2020, pagina’s 907 tot en met 914.
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2020, pagina’s 191 en 192, in onderlinge samenhang bezien met de schriftelijk bescheiden, zijnde 5 rapporten NFIDENT d.d. 30 juli 2020, pagina’s 917 tot en met 921.
38.Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 14 mei 2020, pagina 80
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina 150.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2020, pagina’s 773 tot en met 775, in onderlinge samenhang bezien met het Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298 d.d. 22 september, pagina 22.
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2020, pagina 802.
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2020, pagina’s 819 tot en met 822.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2020, pagina’s 1006 tot en met 1008
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, pagina’s 827, 829, 830, 832, 833 en 835 tot en met 837.
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2020, pagina’s 841, 843, 844, 845, 849, 850, 851 en 854, in onderlinge samenhang bezien met het Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298 d.d. 22 september, pagina 22.
46.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2020, pagina’s 855, 857, 858 en 861.
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2020, pagina 30.
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2020, pagina’s 114 en 115.
49.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina 169, in onderlinge samenhang bezien met het Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298
50.Vonnis van de Rechtbank Limburg in zake parketnummer 03/059352-20 d.d. 15 oktober 2020.
51.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 359.
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, pagina 169.
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2020, pagina 1003.
54.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 november 2020.
55.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2020, pagina 124.
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, pagina 869, in onderlinge samenhang bezien met de eigen waarneming van de rechtbank van de foto uit voornoemd proces-verbaal.
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, pagina’s 871 en 872.
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2020, pagina’s 873, 874 en 876.
59.Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298
60.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, pagina’s 882 en 883.
61.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, pagina 977.
62.Het rapport NFIDENT d.d. 30 juli 2020, pagina 922 en het rapport NFIDENT d.d. 29 juli 2020, pagina 923, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2020, pagina 192.
63.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, pagina 183
64.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2015, pagina 176.
65.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2020, pagina 185.
66.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, pagina 183.
67.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2015, pagina’s 176 tot en me 182.
68.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2020, pagina 168.
69.Stamproces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, onderzoeksnummer LB2R020003-298
70.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 363.
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, pagina 183.
72.Proces-verbaal deelneming aan criminele organisatie d.d. 23 juli 2020, pagina 362.
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2015, pagina’s 172 tot en met 176.
74.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2020, pagina’s 158 tot en me 161.
75.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2020, pagina 192, in onderlinge samenhang bezien met de schriftelijke bescheiden, zijnde twee rapporten NFIDENT d.d. 30 juli 2020, pagina’s 915 en 916.
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2020, pagina 192, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 29 juli 2020, pagina’s 893 tot en met 895 en de schriftelijke bescheiden, zijnde twee rapporten NFIDENT d.d. 29 juli 2020 en een rapport NFIDENT d.d. 30 juli 2020, pagina’s 904 tot en met 906.
77.Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 27 mei 2020, pagina’s 930 en 931, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2020, pagina 156, en het schriftelijk bescheid, zijnde een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet en een overtreding van de Wet wapens en munitie in Kerkrade op 13 februari 2020 d.d. 24 augustus 2020, pagina’s 210 en 211.
78.Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 16 juni 2020, pagina 960, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 27 mei 2020, pagina’s 930 en 931, het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2020, pagina 156, en het schriftelijke bescheid, zijnde en rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 30 juli 2020, pagina’s 963 en 964.
79.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 366.
80.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina’s 358 en 359.
81.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 363.
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2020, pagina’s 988 tot en met 992.
83.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 363.
84.Stam-proces-verbaal van politie districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer LB2R020003-273, gesloten d.d. 23 juli 2020, pagina 359.
85.Proces-verbaal deelneming aan criminele organisatie d.d. 23 juli 2020, pagina 363
86.Verklaring getuige [medeverdachte 9] ter terechtzitting van 13 november 2020.
87.Verklaring getuige [medeverdachte 5] ter terechtzitting van 13 november 2020.