Uitspraak
Rechtbank Limburg
1.De procedure
2.Het standpunt van verzoekster
3.De beoordeling
.
Rechtbank Limburg
In deze beschikking heeft de Rechtbank Limburg op 4 maart 2021 een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Faillissementswet (Fw) toegewezen. Verzoekster, een wegenbouwbedrijf dat door de COVID-19 crisis in financiële problemen is geraakt, heeft op 8 februari 2021 een verklaring ter griffie gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van twee maanden. Dit verzoek is gedaan in het kader van een openbare akkoordprocedure buiten faillissement. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster aan de voorwaarden voor het afkondigen van een afkoelingsperiode voldoet, aangezien er een reëel gevaar bestaat dat derden (schuldeisers) maatregelen zullen nemen die de continuïteit van de onderneming in gevaar kunnen brengen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de schuldenlast van verzoekster, die op dat moment ruim € 1.300.000,00 bedroeg, en de opzegging van de kredietfaciliteit door Rabobank. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om een afkoelingsperiode af te kondigen, zodat verzoekster de ruimte krijgt om een akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers. Dit akkoord zou naar verwachting beter zijn voor de schuldeisers dan een faillissement, gezien de mogelijke kapitaalinjectie en schuldovername door derden.
De rechtbank heeft de afkoelingsperiode vastgesteld voor de duur van twee maanden, ingaande op 4 maart 2021. Gedurende deze periode kunnen derden geen verhaal op de goederen van verzoekster uitoefenen zonder toestemming van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.