In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en een gedaagde huurder. Weller Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.191,27. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar voldeed hier niet aan, wat leidde tot de vordering van Weller Wonen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst ontbonden kon worden op basis van artikel 6:265 BW, omdat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. De rechter stelde vast dat de gedaagde op het moment van dagvaarden een huurachterstand had van meer dan vier maanden, wat voldoende grond vormde voor ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter wees de vorderingen van Weller Wonen toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.