ECLI:NL:RBLIM:2021:905

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
8764351 CV EXPL 20-4473
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder met betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en een gedaagde huurder. Weller Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.191,27. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar voldeed hier niet aan, wat leidde tot de vordering van Weller Wonen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst ontbonden kon worden op basis van artikel 6:265 BW, omdat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. De rechter stelde vast dat de gedaagde op het moment van dagvaarden een huurachterstand had van meer dan vier maanden, wat voldoende grond vormde voor ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter wees de vorderingen van Weller Wonen toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8764351 CV EXPL 20-4473
Vonnis van de kantonrechter van 20 januari 2021
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WELLER WONEN,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Weller Wonen en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de brief waarin aan partijen is meegedeeld dat de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft gelast
  • het door Weller Wonen bij brief van 2 november 2020 ingebrachte actuele huuroverzicht
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Weller Wonen verhuurt aan [gedaagde] de woning aan de [adres] te [woonplaats] voor een maandelijkse huurprijs van laatstelijk € 487,-.
2.2.
Bij beschikking van 20 december 2018 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [gedaagde] onder bewind gesteld, welk bewind met ingang van 1 oktober 2019 is opgeheven. De bewindvoerder van [gedaagde] heeft in de eindrekening en -verantwoording opgenomen dat de huurschuld bij aanvang van het bewind € 2.452,56 bedroeg en aan het eind van de bewindvoering € 2.175,56.
2.3.
Op 7 oktober 2019 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen, inhoudende dat [gedaagde] iedere maand naast de lopende huur het verschuldigde bedrag (van 44 x € 50,- en 1x € 34,29) steeds voor de eerste van de maand aan Weller Wonen dient te betalen. Op 7 januari 2020, 6 april 2020, 5 juni 2020 en 6 juli 2020 heeft Weller Wonen [gedaagde] aangeschreven omdat hij zich niet aan de betalingsregeling hield.

3.Het geschil

3.1.
Weller Wonen vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden met veroordeling van [gedaagde] om (1) het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en (2) het volgende te betalen: € 2.191,27 aan huurachterstand tot en met september 2020, € 397,71 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden (10 september 2020), € 487,- per maand aan huur-/gebruiksvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 oktober 2020 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand, en de proceskosten.
3.2.
Volgens [gedaagde] klopt de door Weller Wonen opgevoerde huurachterstand niet omdat de bewindvoerder de huur altijd netjes heeft betaald. Verder is hij volgens eigen zeggen de betalingsregeling altijd netjes nagekomen, alleen betaalt hij sinds april 2020 de huurpenningen niet meer voor de eerste van de maand, maar per de 20ste van de maand, omdat hij wegens een ziekenhuisbehandeling voor nierstenen toentertijd een week niet heeft kunnen werken.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 6:265 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Als de verhuurder ontbinding van een huurovereenkomst van woonruimte wil, kan dat in beginsel alleen door de rechter geschieden (artikel 7:231 BW).
4.2.
Uit het overzicht van Weller Wonen blijkt dat [gedaagde] op het moment van dagvaarden een huurachterstand van € 2.191,27 had. Deze tekortkoming van ruim vier maanden huur rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen (ontruiming van het gehuurde), zeker aangezien er al jarenlang huurachterstanden van soortgelijke omvang bestaan, die af en toe wat afnemen, maar vervolgens steeds weer toenemen. Ook zijn in het verleden al meerdere betalingsregelingen getroffen (in maart 2018 voor een bedrag van € 913,30 en in augustus 2018 voor een bedrag van € 2.631,56). Dit heeft er echter niet toe geleid dat de huurschuld is afgelost.
4.3.
Vanaf de ingangsdatum van de huidige betalingsregeling (1 november 2019) tot en met 1 november 2020 had er (8 x € 457,33, 1 x € 463 en 4 x € 487 =) € 6.069,64 aan huur moeten zijn betaald en € 650,- in het kader van de betalingsregeling, maar er is € 5.112,98 aan huurpenningen betaald (deels ook nog te laat, te weten na de eerste van de maand) en € 550,- in het kader van de betalingsregeling (deels ook nog te laat, te weten na de eerste van de maand). Anders dan [gedaagde] stelt, is hij zijn betalingsverplichtingen sinds het treffen van de laatste betalingsregeling dus niet goed nagekomen. De huurovereenkomst zal daarom worden ontbonden en [gedaagde] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen. De in dit soort zaken gebruikelijk gehanteerde ontruimingstermijn bedraagt twee weken na betekening van het vonnis en Weller Wonen heeft geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die afwijking van deze termijn rechtvaardigen, zodat de kantonrechter de standaardtermijn van twee weken zal hanteren.
4.4.
De gevorderde huurachterstand zal ook worden toegewezen aangezien [gedaagde] niet heeft aangetoond dat het overzicht van Weller Wonen niet klopt. De hierover gevorderde wettelijke rente – waartegen [gedaagde] geen apart verweer heeft gevoerd – zal ook worden toegewezen. Ook zal hij de huurbetalingsverplichtingen moeten nakomen tot en met de maand waarin hij het gehuurde verlaat (tot de datum van ontbinding op grond van de huurovereenkomst en hierna op grond van artikel 7:225 BW), reden waarom ook de vordering tot betaling van de huur vanaf 1 oktober 2020 tot de datum van ontruiming zal worden toegewezen.
4.5.
Weller Wonen maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim 1 juli 2012 is ingetreden. Weller Wonen heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.6.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van Weller Wonen. Deze worden tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 105,03
griffierecht: € 499,00
salaris gemachtigde:
€ 420,00(2 punten x tarief € 210,00)
totaal € 1.024,03

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde, de woonruimte met aanhorigheden, staande en gelegen te [woonplaats] , [adres] , te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden, met al het zijne en de zijnen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Weller Wonen te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Weller Wonen te betalen € 2.588,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2020 tot de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Weller Wonen te betalen € 487,- per maand, zijnde huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 oktober 2020 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Weller Wonen, tot vandaag begroot op € 1.024,03,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD