ECLI:NL:RBLIM:2021:9078

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
9458424 EZ VERZ 21-217
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing vereffening en vaststelling vereffenaarsloon in erfrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 3 november 2021, is een verzoekschrift ingediend door de verzoeker, die optreedt als vereffenaar van de nalatenschap van de erflater. Het verzoek omvat de vaststelling van het loon van de vereffenaar, de vereffeningskosten, de opheffing van de vereffening, en de publicatie van deze opheffing in de digitale Staatscourant. De verzoeker vraagt om een loon van € 10.871,64 inclusief BTW en vereffeningskosten van € 12.121,73. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vereffening van de nalatenschap is voltooid en dat de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap, wat aanleiding geeft tot de opheffing van de vereffening.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het loon van de vereffenaar en zijn kantoorgenoten, vanaf 2 juni 2020 tot en met de afwikkeling, vastgesteld moet worden op € 11.030,64 inclusief BTW. De totale vereffeningskosten zijn vastgesteld op € 11.845,86, bestaande uit het loon en reeds betaalde kosten. De post voor kantoorkosten van 4% over het salaris is afgewezen omdat deze niet gespecificeerd of onderbouwd was. De kantonrechter heeft de opheffing van de vereffening gelast en de griffier opgedragen om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 9458424 \ EZ VERZ 21-217
Beschikking van 3 november 2021
inzake
[verzoeker] ,
kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
verzoekers, in hun hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van
[erflater] ,
gemachtigde mr. J. van der Wende.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 14 september 2021 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoeker vraagt:
het loon van de vereffenaar vast te stellen op € 10.871,64 inclusief BTW, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de vereffeningskosten vast te stellen op € 12.121,73 bestaande uit € 10.871,64 aan loon en € 1.250,09 aan kosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater te bevelen
te bevelen dat de opheffing van de vereffening uitsluitend (kosteloos) dient te worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant
te bevelen dat het aan de indiening van dit verzoekschrift verbonden griffierecht ten laste komt van de Staat.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de processtukken blijkt het volgende:
- op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflater] (verder: de erflater), laatstelijk wonende te [woonplaats] , overleden
- bij beschikking van deze rechtbank van 2 juni 2020 is verzoeker tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflater benoemd
- de vereffening van de nalatenschap van de erflater is voltooid.
3.2.
Een verzoek tot opheffing van een vereffening kan - onder meer - worden ingewilligd indien de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap. Daarvan is sprake. Dat betekent dat de verzoeken A t/m D kunnen worden ingewilligd met dien verstande dat de kantonrechter het salaris van verzoeker en zijn kantoorgenoten vanaf
2 juni 2020 tot en met de afwikkeling overeenkomstig het Recofa-tarief, inclusief twee uur voor de afwikkeling, zal vaststellen op € 11.030,64 inclusief btw. Het verschil is gelegen in de vergoeding van de uren van verzoeker in 2020 (1,5 x 1,6 x € 219,-- = € 525,60). De vereffeningskosten (die volgens productie 3 reeds zijn voldaan) zullen worden vastgesteld op € 815,22. De post “Kantoorkosten 4% over salaris” van € 434,87 is niet gespecificeerd noch met bescheiden gestaafd onderbouwd en zal worden afgewezen.
3.3.
Het onder E verzochte behoeft geen verdere beoordeling aangezien er voor het onderwerpelijke verzoekschrift geen griffierecht is geheven. Op verzoek van verzoeker en om proceseconomische redenen heeft geen mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van
[erflater] ,
4.2.
stelt het vereffenaarsloon van verzoeker en zijn kantoorgenoten, vanaf
2 juni 2020 tot en met de afwikkeling, inclusief twee uur voor de afwikkeling, vast op
€ 11.030,64 inclusief btw,
4.3.
stelt het totaal aan vereffeningskosten vast op € 11.845,86 bestaande uit € 11.030,64 inclusief btw aan loon en € 815,22 aan (reeds betaalde) kosten,
4.4.
gelast verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van voormelde nalatenschap, om de opheffing van deze vereffening bekend te maken in de kosteloze (digitale) Nederlandse Staatscourant,
4.5.
gelast de griffier om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven,
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in het aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT