ECLI:NL:RBLIM:2021:9306

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
8244280 AZ VERZ 19-127
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding na opzegging arbeidsovereenkomst wegens ziekte en verwijtbaar handelen werkgever

In deze zaak heeft de werknemer, na twee jaar ziekte, de werkgever verzocht om een billijke vergoeding na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Medtronic, met toestemming van het UWV. De werknemer stelt dat zijn langdurige arbeidsongeschiktheid het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De procedure omvatte een verzoekschrift, een verweerschrift met tegenverzoek, en een mondelinge behandeling op 20 oktober 2021. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak uitvoerig besproken, waaronder de arbeidsrelatie, de rol van de werkgever, en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over ernstig verwijtbaar handelen van Medtronic. De kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer afgewezen en verklaard dat Medtronic niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De werknemer is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Medtronic.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8244280 AZ VERZ 19-127
Beschikking van 8 november 2021
in de zaak van
[verzoekende partij],
wonend te [woonplaats] ( [land 1] ),
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
gemachtigde mr. F.H.I. Hundscheid
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDTRONIC B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
gemachtigden mr. I. Swennen en mr. L.H.J. Somers.
Partijen zullen hierna [verzoekende partij] en Medtronic genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen
  • het verweerschrift (dat tevens een tegenverzoek bevat) met bijlagen
  • de vijf namens [verzoekende partij] nagezonden bijlagen
  • de mondelinge behandeling op 20 oktober 2021.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Medtronic maakt onderdeel uit van de Medtronic groep. Deze groep met wereldwijd meer dan 90.000 werknemers is actief in 150 landen. De operationele moederonderneming is gevestigd in Minneapolis (VS). In Nederland heeft Medtronic meer dan 3.000 werknemers in dienst, verspreid over vijf vestigingen, waaronder een vestiging te [vestigingsplaats] waar het European Operations Center van Medtronic is gevestigd. Het tax team van Medtronic voor de EMEA-regio (Europa, Midden-Oosten en Afrika) is aldaar werkzaam. Dit team ondersteunt de rechtspersonen van de Medtronic groep binnen die regio bij alle corporate tax aangelegenheden.
2.2.
Op 26 januari 2015 heeft de Medtronic groep de [naam bedrijf] groep overgenomen. De daarop volgende integratie van die wereldwijde onderneming in de Medtronic groep is afgerond in mei 2016.
2.3.
[verzoekende partij] , geboren op [geboortedatum] , is op grond van een arbeidsovereenkomst op
1 maart 2016 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Medtronic in de functie van [functie] in het European Operations Center. Het bij indiensttreding overeengekomen brutoloon bedroeg € 8.873,46 bruto per maand.
2.4.
[verzoekende partij] woonde voordat hij bij Medtronic in dienst trad in [plaats 4] samen met zijn echtgenote en drie kinderen (geboren in [geboortedatum kind 1] , [geboortedatum kind 2] en [geboortedatum kind 3] ). Onderdeel van de met Medtronic gesloten arbeidsovereenkomst is een “relocation pakket” (door Medtronic overgelegd als bijlage 13), bedoeld voor de verhuizing van [verzoekende partij] en zijn gezin van [plaats 4] naar een woning in buurt van [vestigingsplaats] .
2.5.
[naam Vice President] (hierna: [naam Vice President] ) is de Vice President International Tax en stuurt onder andere het EMEA tax team te [vestigingsplaats] aan.
2.6.
Ten tijde van de indiensttreding van [verzoekende partij] bestond het EMEA tax team verder nog uit de Senior Tax Managers [naam 1] en [naam 2] (in dienst per 1 februari 2016). Per 21 april 2016 is [naam 3] als Tax Lawyer aan dit team toegevoegd. [naam 3] was hiërarchisch ondergeschikt aan de Senior Tax Managers.
2.7.
[verzoekende partij] heeft in de periode maart tot en met juni/juli 2016 verbleven in een hotel, in zijn huis in [land 3] en te Düsseldorf bij zijn moeder.
2.8.
Omstreeks juli 2016 zijn de echtgenote van [verzoekende partij] en hun drie kinderen gaan wonen in de woning te [land 3] . In de weekeinden verbleven zij in een hotel te Aken. Van daaruit heeft [verzoekende partij] met zijn gezin gezocht naar een geschikte woning. Na ongeveer zeven weken hebben zij toen een woning in [plaats 1] te [land 2] gevonden, alwaar zij toen zijn gaan wonen.
2.9.
Vanaf (omstreeks) september 2016 tot medio februari 2017 heeft binnen Medtronic een transitie plaatsgevonden naar het flexibel werken, binnen Medtronic “Activity Based Working” (hierna: ABW) genaamd. Dit houdt (onder meer) dat iedereen werkzaam was in een kantoortuin. Gedurende de eerste maanden van die transitieperiode (september 2016 tot begin 2017) hebben de werknemer van het tax team waarbinnen [verzoekende partij] werkzaam was als enige binnen Medtronic gebruik gemaakt van vaste werkplekken in een ruimte die door [verzoekende partij] “een glazen doos” wordt genoemd. Medtronic noemt het “een glazen kantoor”.
2.10.
Bij brief van 15 maart 2017 heeft [naam Vice President] [verzoekende partij] schriftelijk gewaarschuwd. [naam Vice President] verwijt [verzoekende partij] in deze brief (samengevat) dat hij te vaak afwezig is tijdens kantooruren en dat [verzoekende partij] niet op het van een Senior Tax Manager te verwachten niveau functioneert.
2.11.
De periode van 20 tot 31 maart 2017 heeft [verzoekende partij] in opdracht van Medtronic in de VS doorgebracht om aldaar samen te werken met “zijn VS stakeholders met de year end werkzaamheden”.
2.12.
Bij e-mail van 7 april 2017 heeft [verzoekende partij] aan [naam Vice President] gemeld dat zijn dochter wordt gepest op school. [verzoekende partij] meldt in deze e-mail dat hij bij de HR afdeling van Medtronic de mogelijkheid heeft geopperd dat Medtronic een overeenkomst sluit met een privéschool in [plaats 2] te [land 3] , het schoolgeld aan die school betaalt en de kosten daarvan in mindering brengt op het loon van [verzoekende partij] . Volgens [verzoekende partij] heeft HR gezegd dat dit niet mogelijk is. [verzoekende partij] vraagt aan [naam Vice President] of hij HR van gedachten kan laten veranderen en biedt in de e-mail ook aan de kosten op voorhand aan Medtronic te betalen. Het alternatief is, zo schrijft [verzoekende partij] , dat zijn dochter terugkeert naar de [naam school] in [plaats 4] .
2.13.
Kort daarna is de betreffende dochter van [verzoekende partij] gaan inwonen bij vrienden van [verzoekende partij] en heeft zij onderwijs gevolgd aan de [naam school] te [plaats 4] . [verzoekende partij] heeft om dit te regelen vanaf 10 april 2017.
2.14.
Na dit verlof heeft [verzoekende partij] gewerkt aan een tax exposure rapport. Dit rapport heeft hij “zonder review” van [naam Vice President] of [naam 1] gezonden aan [naam 4] (Vice President Corporate Tax). [naam 4] heeft [verzoekende partij] erop gewezen dat het rapport veel fouten bevat en om aanpassing gevraagd.
2.15.
Daags daarna, op 7 mei 2017, heeft [verzoekende partij] zich ziekgemeld.
2.16.
De bedrijfsarts heeft op 31 mei 2017 forse fysieke en mentale beperkingen vastgesteld.
2.17.
[verzoekende partij] is daarna onafgebroken vanwege ziekte niet in staat geweest zijn werkzaamheden bij Medtronic te hervatten.
2.18.
In de periode augustus tot en met oktober 2018 en in oktober 2019 is [verzoekende partij] opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting.
2.19.
Het UWV heeft aan [verzoekende partij] met ingang van 6 mei 2019 een WGA-uitkering toegekend.
2.20.
Na verkregen toestemming van het UWV heeft Medtronic bij brief van 18 juni 2019 de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij] opgezegd als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst is geëindigd op 31 oktober 2019.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekende partij] verzoekt:
vast te stellen dat de opzegging van Medtronic het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Medtronic,
Medtronic primair te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 119.000,00 op de billijke vergoeding, met aanhouding van de zaak totdat een medische eindtoestand is bereikt, dan wel met verwijzing naar de schadestaatprocedure,
Medtronic subsidiair te veroordelen tot betaling van een “eigener beweging” vast te stellen billijke vergoeding.
3.2.
Het verweer van Medtronic strekt tot afwijzing van [verzoekende partij] verzoek. Medtronic verzoekt voor recht te verklaren dat zij niet ernstig verwijtbaar jegens [verzoekende partij] heeft gehandeld en de opzegging van de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij] niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Medtronic.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van [verzoekende partij] is gebaseerd op art. 7:682 lid 1 aanhef en onder c BW.
Krachtens die bepaling kan de kantonrechter ten laste van de werkgever een billijke vergoeding aan de werknemer toekennen indien de opzegging in verband met de twee jaar durende arbeidsongeschiktheid het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
4.2.
[verzoekende partij] voert in zijn verzoekschrift aan dat van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van Medtronic sprake is. Zijn betoog komt er kort samengevat op neer dat hij door toedoen van Medtronic ziek geworden en gebleven is en dat Medtronic daarvan een ernstig verwijt gemaakt kan worden. Medtronic betwist de juistheid van dit betoog.
4.3.
De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoekende partij] af. Hij overweegt daartoe als volgt.
4.4.
[verzoekende partij] maakt Medtronic vergaande verwijten over de wijze waarop zij hem behandeld heeft. Zelfs als die verwijten juist zijn (Medtronic betwist dat) en die gekwalificeerd dienen te worden als ernstig verwijtbaar, dan nog leidt dat niet zonder meer tot de conclusie dat [verzoekende partij] als gevolg daarvan ziek geworden is. Van [verzoekende partij] mocht worden verwacht dat hij diens stellingen onderbouwt met (bijvoorbeeld) rapporten van deskundigen, verklaringen van collegae, die een oorzakelijk verband zien/ verklaren tussen de medische situatie waarin in [verzoekende partij] zich bevindt en de door hem gestelde bejegening door Medtronic en [naam Vice President] in het bijzonder. Enige onderbouwing ontbreekt namelijk. Reeds daarom is [verzoekende partij] verzoek niet toewijsbaar.
4.5.
De kantonrechter is daarnaast (ten overvloede) van oordeel dat in het licht van het uitgebreid gemotiveerde verweer van Medtronic niet is komen vast te staan dat Medtronic ernstig verwijtbaar jegens [verzoekende partij] gehandeld heeft. Dit zal hieronder verder worden besproken.
4.5.1.
[verzoekende partij] voert aan dat hij van begin af aan een enorm takenpakket bij Medtronic had te vervullen en dat dit alle aandacht en concentratie van hem vergde. Hij wijst erop dat Medtronic in 2015 haar concurrent [naam bedrijf] had overgenomen en dat in verband daarmee van hem werd verwacht de fiscaal-juridische integratie voor zijn rekening te nemen. Medtronic heeft daartegen (samengevat) aangevoerd dat deze integratie ten tijde van de indiensttreding van [verzoekende partij] (grotendeels) was afgerond en dat [verzoekende partij] slechts enkele kleine taken heeft verricht in het kader van de “after-care fase” zoals ondersteuning van de rest van het EMEA tax team. [verzoekende partij] heeft op dit betoog inhoudelijk niet gereageerd. Het moet er daarom voor gehouden worden dat, anders dan hij heeft aangevoerd, [verzoekende partij] niet de fiscaal-juridische integratie van beide ondernemingen voor zijn rekening heeft hoeven nemen. De kantonrechter stelt vast [verzoekende partij] bij Medtronic een baan aanvaard heeft waarbij hij op hoog niveau diende te functioneren en hij veel verantwoordelijkheden had. [verzoekende partij] was daarvan op de hoogte, het was immers ook zijn ambitie. Dat zijn takenpakket in relatie tot wat van hem in deze functie verwacht mocht worden te omvangrijk zou zijn geweest, blijkt verder niet uit zijn stellingen.
4.6.
[verzoekende partij] voert verder aan dat een functiebeschrijving met de precieze taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden ontbrak. Het hiertegen gevoerde verweer van Medtronic komt er kort gezegd op neer dat [verzoekende partij] wist wat van hem verwacht werd op basis van de vacaturetekst, de met hem gevoerde sollicitatiegesprekken en – na zijn indiensttreding – de gesprekken met [naam Vice President] en [naam 1] en andere (leidinggevende) tax-werknemers van Medtronic. [verzoekende partij] heeft in reactie op dit verweer niet verder kunnen onderbouwen dat het ontbreken van een functiebeschrijving valt aan te merken als verwijtbaar handelen/nalaten van Medtronic. Hij wist, althans had kunnen weten, wat Medtronic van hem verwachtte in de functie van Senior Tax Manager.
4.7.
[verzoekende partij] verwijt Medtronic dat van enige dossieroverdracht/begeleiding/ondersteuning geen sprake is geweest en dat hij van [naam Vice President] geen navraag mocht doen wie zijn aanspreekpersonen waren binnen de diverse afdelingen. Dit wordt krachtig en overtuigend weersproken door Medtronic. Medtronic stelt dat niet [naam Vice President] , maar [naam 1] de “onboarding” van [verzoekende partij] voor haar rekening genomen heeft. [naam 1] heeft hem, zo stelt Medtronic, in brede zin ondersteund en ingewerkt. Medtronic heeft dit in haar verweerschrift uitvoerig gemotiveerd en geconcretiseerd. Ook stelt Medtronic dat er diverse introductiemeetings gehouden zijn met de personen met wie [verzoekende partij] in zijn werkzaamheden te maken zou krijgen. In reactie op dit alles heeft [verzoekende partij] de kantonrechter er niet van kunnen overtuigen dat Medtronic een verwijt gemaakt kan worden omtrent gebrekkige dossieroverdracht/begeleiding/ondersteuning noch dat van een verbod om navraag te doen wie zijn contactpersonen binnen Medtronic sprake is geweest.
4.8.
[verzoekende partij] voert aan dat hij vijf dagen per week op het kantoor in [vestigingsplaats] diende te zijn, dat thuiswerken niet was toegestaan en dat hij vanuit [plaats 4] moest verhuizen voor zijn nieuwe baan bij Medtronic. Voor zover [verzoekende partij] met deze stelling een verwijt richting Medtronic wil maken, moet allereerst worden geconstateerd dat [verzoekende partij] zelf de functie bij Medtronic met als standplaats [vestigingsplaats] aanvaard had en dat dit logischerwijs impliceerde dat hij moest verhuizen. Juist daarvoor is hem door Medtronic het relocation-pakket aangeboden dat [verzoekende partij] geaccepteerd heeft. Dat hij in [vestigingsplaats] diende te werken, kon voor [verzoekende partij] dus geen verrassing zijn want dit is immers zo tussen partijen overeengekomen. Bovendien heeft Medtronic met concrete data betwist dat [verzoekende partij] altijd (vijf dagen in de week) in [vestigingsplaats] diende te werken. Zo is het [verzoekende partij] vanwege zijn persoonlijke omstandigheden bij verschillende gelegenheden toegestaan vanuit [plaats 4] of [land 3] te werken, aldus Medtronic. [verzoekende partij] heeft daar niet op gereageerd, zodat dit relaas van Medtronic voor juist gehouden moet worden. [verzoekende partij] hoefde dus niet altijd in [vestigingsplaats] te werken en Medtronic heeft op verzoek van [verzoekende partij] wel degelijk rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden door toe te staan dat hij thuis/elders werkte (vanuit [plaats 4] of [land 3] ). Dat Medtronic van hem verlangde dat hij in de regel in [vestigingsplaats] diende te werken, kan haar niet verweten worden. Zoals hiervoor reeds overwogen volgt dit uit de arbeidsovereenkomst, maar is het ook anderszins niet onredelijk dat Medtronic dit van hem verlangde aangezien het Tax Team, waar [verzoekende partij] onderdeel van uitmaakte, in een opbouwfase verkeerde.
4.9.
[verzoekende partij] voert verder aan dat het “relocation-pakket” een andere inhoud had dan waarvan hij uitgegaan was. Strikt genomen is niet duidelijk welk verwijt Medtronic ervan gemaakt kan worden dat [verzoekende partij] een ander beeld heeft gehad van de inhoud van het “relocation-pakket”. Hij zegt immers niet dat Medtronic hem hierover onjuist heeft voorgelicht. Volgens [verzoekende partij] interpreteert Medtronic de volgende zin in het pakket anders dan hij:
“For the first 3 months of the Employment Agreement Medtronic will provide you with a suitable apartment.” Volgens [verzoekende partij] ziet deze bepaling op huisvesting voor zijn hele gezin en gaat Medtronic er ten onrechte ervan uit dat hiermee alleen in huisvesting voor de werknemer is voorzien. Medtronic voert hiertegen aan dat krachtens deze bepaling de werknemer gedurende die eerste drie maanden recht heeft op een maximumbedrag van
€ 1.450,00 per maand voor huisvesting. [verzoekende partij] heeft niet betwist dat dit maximumbedrag overeengekomen is. Het doet er daarbij dus niet toe of de werknemer alleen dan wel met zijn gezin gedurende die drie maanden het appartement betrekt, zodat het gestelde interpretatieverschil verder niet relevant is. [verzoekende partij] voert aan dat hij voor dit bedrag geen geschikte woning voor hem en zijn gezin kon vinden en dat zij daarom “de eerste vier tot vijf maanden van het dienstverband letterlijk uit de koffer hebben geleefd”. Ook daar kan Medtronic op zichzelf genomen dus geen verwijt van gemaakt worden. Bovendien is deze stelling van [verzoekende partij] onjuist aangezien zijn gezin eerst in juli 2016 (na afloop van het schooljaar) uit Spanje vertrokken. Na zeven weken heeft het gezin een woning in [land 2] gevonden. Wellicht hebben [verzoekende partij] en zijn gezin gedurende die periode van zeven weken wel “uit de koffer geleefd”, maar niet valt in te zien waarom dit aan Medtronic te wijten is. Eerst ter zitting is door [verzoekende partij] aangevoerd dat de aangeboden “housing tour” zoals die staat vermeld in het relocation-pakket zich beperkte tot Nederland terwijl hij wilde verhuizen naar [land 2] of [land 1] . [verzoekende partij] is echter niet duidelijk in zijn stellingen of dit afwijkt van hetgeen partijen hierover zijn overeengekomen. Als dat zo is, zou Medtronic hiervan een licht verwijt gemaakt kunnen worden. Daar staat echter tegenover dat [verzoekende partij] desondanks relatief snel een nieuwe woning heeft gevonden. Dat die woning niet het gedroomde huis was, kan Medtronic daarentegen sowieso niet verweten worden. Die keuze heeft [verzoekende partij] (met zijn gezin) gemaakt. Dat hij zich onder druk gezet voelde om die woning te accepteren kan dan wel zo zijn, maar die druk volgt dan vooral uit zijn keuze om de functie te [vestigingsplaats] te accepteren en om met zijn gezin vanuit [plaats 4] te verhuizen.
4.10.
[verzoekende partij] heeft aangevoerd dat hij in verband met de verhuizing veel administratieve zaken moest afhandelen, dat de verhuizing een zware wissel trok op zijn gezin en dat zijn jongste kind zeer regelmatig ziek was. Volgens [verzoekende partij] was Medtronic van dit alles op de hoogte, maar stond zij hem geen verlof toe. Wel kreeg hij een waarschuwing omdat hij als gevolg van deze omstandigheden meermaals te laat op zijn werk verscheen. Aldus [verzoekende partij] .
Ook dit betoog heeft Medtronic gemotiveerd betwist. Zij voert aan dat [verzoekende partij] iedere keer als hij er om vroeg wel degelijk verlof kreeg zelfs als het “last minute” gebeurde. Volgens Medtronic heeft [verzoekende partij] gedurende de eerste 13 maanden met toestemming van [naam Vice President] 48 vakantiedagen, 3 dagen bijzonder verlof en verschillende compensatiedagen genoten. Medtronic wijst erop dat de waarschuwing in deze context zag op het feit dat [verzoekende partij] inderdaad regelmatig te laat op het werk verscheen, dat hij dit weliswaar van tevoren aankondigde, maar dat hij (bijna) nooit zijn leidinggevende [naam Vice President] hierover berichtte. Ook dit gemotiveerde verweer heeft [verzoekende partij] niet weten te weerleggen. Dat Medtronic hier iets valt te verwijten, is dus niet vast komen te staan. Hieruit volgt tevens dat het hiermee verband houdende verwijt van [verzoekende partij] dat de waarschuwingsbrief kwalificeert als slecht werkgeverschap geen hout snijdt. In het verlengde van deze (onterechte) verwijten heeft [verzoekende partij] ook aangevoerd dat [naam Vice President] hem liet bespioneren. Hiervan is echter niets gebleken. Feit is dat [naam Vice President] vaak niet wist of [verzoekende partij] al op kantoor was. [verzoekende partij] kwam immers veelvuldig te laat en informeerde [naam Vice President] daar niet over. Het is dan logisch dat [naam Vice President] bij andere werknemers informeerde of [verzoekende partij] reeds aanwezig was. Dit valt niet als “bespioneren” te kwalificeren. [verzoekende partij] stelt in dat verband tevergeefs dat [naam Vice President] in het geautomatiseerd systeem kon zien of [verzoekende partij] al dan niet aan het werk was, zodat [naam Vice President] geen navraag hoefde te doen bij collega’s van [verzoekende partij] . Vaststaat immers dat [verzoekende partij] zijn aanwezigheid in dit systeem niet kenbaar maakte.
4.11.
Het volgende verwijt dat [verzoekende partij] aan Medtronic maakt heeft te maken met het nieuwe werken, Activity Based Working genaamd (hierna: ABW). ABW valt kort gezegd te betitelen als het werken met flexibele werkplekken. Vast staat dat voor het tax team te [vestigingsplaats] hiervoor een uitzondering is gemaakt. Dit team mocht vanaf september 2016 als enige binnen de vestiging [vestigingsplaats] gebruik maken van een vaste werkplek: het glazen kantoor. Het idee hierbij was dat dit nieuwe team zodoende nauw met elkaar kon samenwerken en overleggen. Het verwijt van [verzoekende partij] dat dit glazen kantoor slecht uitgerust was, heeft Medtronic gemotiveerd weersproken en van de zijde van [verzoekende partij] is daar niet meer op gereageerd. Dat [verzoekende partij] op deze werkplek over onvoldoende faciliteiten beschikte om zijn werk naar behoren te kunnen doen is dus niet vast komen te staan.
4.12.
[verzoekende partij] stelt dat voor zijn team het ABW werken werd ingevoerd per 1 januari 2017. Medtronic betwist dat. Volgens haar is vanaf 13 februari 2017 het ABW bij het tax team geïmplementeerd. [verzoekende partij] heeft dit op zijn beurt niet betwist. Vast staat dus dat het ABW werken voor [verzoekende partij] ’s team eerst vanaf die laatstgenoemde datum is ingevoerd. Het zou best kunnen dat deze nieuwe manier van werken voor [verzoekende partij] belastend is geweest. Daar staat echter tegenover dat [verzoekende partij] tot zijn ziekmelding op 7 mei 2017 hooguit een maand op deze wijze zijn werk heeft moeten verrichten. Voor het overige was [verzoekende partij] in die periode afwezig vanwege verlof, ziekte dagen en een zakelijke reis naar de VS (zie 2.11). Daarnaast is nergens uit gebleken dat [verzoekende partij] binnen Medtronic heeft geklaagd dat hij door het ABW zijn werk niet naar behoren kon verrichten. Ook op dit onderdeel valt Medtronic niet of nauwelijks iets te verwijten.
4.13.
[verzoekende partij] verwijt het Medtronic dat zij haar werknemers ongelijk behandeld. Ook op dit onderdeel is niet gebleken dat Medtronic een verwijt gemaakt kan worden.
4.13.1.
Zo wijst hij erop dat zijn collega [naam collega 1] van Medtronic een “prachtig huis in [plaats 3] ” kreeg aangeboden. Medtronic voert daartegen aan dat het [verzoekende partij] zelf was die ervoor koos om op andere wijze gebruik te maken van zijn relocation pakket. Van [verzoekende partij] had gelet op dit verweer verwacht mogen worden dat hij zijn vage stelling op dit punt nader zou onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan zodat niet kan worden vastgesteld dat Medtronic op dit punt [verzoekende partij] ongelijk behandeld heeft.
4.13.2.
Volgens [verzoekende partij] mocht [naam 1] wel thuiswerken van Medtronic en hij niet. Medtronic betwist dat. [naam 1] had volgens Medtronic in die periode één dag per week onbetaald ouderschapsverlof en was dan tijdens die vrije dag soms aan het werk. [verzoekende partij] meent dus ten onrechte dat het [naam 1] was toegestaan om van thuis uit te werken, zo betoogt Medtronic. Ook hier is [verzoekende partij] verder niet meer op ingegaan, zodat ook op dit onderdeel door het verweer van Medtronic niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van ongelijke behandeling.
4.13.3.
Verder wijst [verzoekende partij] op zijn collega [naam collega 2] . [naam collega 2] mocht van Medtronic wel in [land 3] blijven wonen en deze collega verscheen eenmaal per week op het kantoor te [vestigingsplaats] tegen 11.00 uur, zo stelt [verzoekende partij] . Medtronic heeft in reactie hierop aangevoerd dat tijdens de sollicitatieprocedure met [naam collega 2] een langere verhuisperiode is overeengekomen. Achterliggende reden hiervoor was volgens Medtronic dat de echtgenote van [naam collega 2] , die geen Nederlands spreekt, werkzaam was als succesvol advocate te [land 3] en het voor haar niet evident zou zijn om een vergelijkbare functie in Nederland te vinden. Toen de echtgenote van [naam collega 2] binnen Nederland geen gelijkwaardige baan vond, heeft [naam collega 2] te kennen gegeven uit dienst te willen treden. Omdat [naam collega 2] bovenmatig presteerde en Medtronic hem heeft willen behouden, heeft Medtronic besloten dat Medtronic [land 3] als zijn werkgever en standplaats zou gelden. Tegen dit verweer dat ertoe strekt te betogen dat [naam collega 2] ’ situatie niet vergelijkbaar was met die van [verzoekende partij] en dat daarom geen sprake is van ongelijke behandeling, heeft [verzoekende partij] niets meer aangevoerd. Ook hier valt Medtronic geen verwijtbaar handelen aan te rekenen.
4.13.4.
Kocht stelt verder dat de VAT-director van Medtronic één dag per week thuis werken. Medtronic betwist dat met het volgende betoog: de VAT-director werkte vanuit Medtronic [vestigingsplaats] , maar was op grond van zijn functie ongeveer 30% van zijn werktijd aan het reizen en daardoor (ook) werkzaam op andere Medtronic-locaties binnen de EMEA-regio. Gelet op dit betoog en het uitblijven van een nadere onderbouwing door [verzoekende partij] , is ook op dit punt niet van verwijtbaar handelen van Medtronic gebleken.
4.14.
[verzoekende partij] maakt [naam Vice President] diverse verwijten. Een aantal daarvan is hiervoor reeds besproken. Nog niet besproken zijn de volgende verwijten:
1. [naam Vice President] zei herhaaldelijk dat hij niet wist wat [verzoekende partij] deed en dat [verzoekende partij] kennelijk te weinig werkte, dit terwijl [naam Vice President] nooit reageerde op rapporten die [verzoekende partij] hem toezond. [naam Vice President] creëerde (onder meer op die wijze) een sfeer van onveiligheid waarbij [verzoekende partij] moest vrezen voor zijn baan.
2. [naam Vice President] verweet [verzoekende partij] in het bijzijn van andere collega’s een onacceptabel hoge telefoonrekening te hebben, terwijl die telefoonkosten door [verzoekende partij] waren gemaakt toen hij op vakantie vanuit [plaats 5] heeft ingebeld in een telefoonconferentie waarin hij zijn visie en onderzoek heeft gepresenteerd ten behoeve van besluitvorming door het “senior management USA”.
3. [naam Vice President] bood geen hulp rond de problematiek met de gepeste dochter van [verzoekende partij] (zie 2.12).
Het eerste verwijt is uitgebreid en gemotiveerd door Medtronic betwist en een nadere onderbouwing in reactie daarop van de zijde van [verzoekende partij] is uitgebleven. Dat [naam Vice President] zich op die manier jegens [verzoekende partij] heeft gedragen is dus niet vast komen te staan. Het tweede verwijt wordt betwist in die zin dat volgens Medtronic [naam Vice President] zich niet op ongepaste wijze heeft uitgelaten over de hoogte van de telefoonrekening. [verzoekende partij] heeft hier niet meer op gereageerd.
Gelet op deze partijdiscussie lijkt het er dus op dat [naam Vice President] inderdaad een opmerking gemaakt heeft over de hoogte van de telefoonrekening van [verzoekende partij] . Dat dit op een dusdanige manier is gebeurd dat [naam Vice President] daarvan een verwijt gemaakt kan worden, is echter niet gebleken. Ten aanzien van het derde verwijt heeft Medtronic erop gewezen dat haar HR-afdeling had aangegeven geen medewerking te kunnen verlenen en dat [naam Vice President] tevergeefs heeft geprobeerd hierin verandering te brengen. [verzoekende partij] gaat hier niet op in, zodat het ervoor gehouden moet worden dat [naam Vice President] inderdaad heeft geprobeerd om de HR-afdeling van Medtronic op andere gedachten te brengen. Ook het bestaan van het derde verwijt is dus niet vast komen te staan. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat het feit dat Medtronic [verzoekende partij] hierin niet wilde tegemoetkomen, evenmin verwijtbaar handelen jegens [verzoekende partij] oplevert. Een werkgever is niet gehouden dergelijke privé-problemen van een werknemer op te lossen.
4.15.
[verzoekende partij] voert aan dat hij naar aanleiding van de constante stroom van kritiek van [naam Vice President] de hoogste baas van het tax department, [naam 4] om advies gevraagd heeft tijdens de reis naar de VS van 20 tot 31 maart 2017. Het advies van [naam 4] was volgens [verzoekende partij] dat hij nog meer moest werken en dit zichtbaar moest maken door ’s nachts e-mails te versturen. Medtronic heeft daar een schriftelijke verklaring van [naam 4] tegenover gesteld waarin deze ontkent dit advies aan [verzoekende partij] gegeven te hebben. Medtronic wijst er verder op dat tegenover [verzoekende partij] juist is benadrukt dat hij zoveel mogelijk tijdens kantooruren dient te werken. Zij verwijst daartoe naar de waarschuwingsbrief van 15 maart 2017. Ook op dit onderdeel heeft [verzoekende partij] gelet op het verweer van Medtronic en het uitblijven van een nadere onderbouwing van zijn kant niet aannemelijk weten te maken dat Medtronic verwijtbaar gehandeld heeft jegens hem.
4.16.
Tot slot overweegt de kantonrechter omtrent de door [verzoekende partij] aan het adres van Medtronic gemaakte verwijten nog het volgende.
Het is duidelijk dat [verzoekende partij] met zijn gezin privé een zeer hectische periode heeft doorgemaakt nadat hij de functie bij Medtronic aanvaardde. Medtronic was daarvan op de hoogte. [verzoekende partij] heeft er echter binnen Medtronic nooit melding van gemaakt dat deze situatie te veel van hem vergde. [naam 1] heeft voorts verklaard dat zij [verzoekende partij] uitdrukkelijk daarnaar gevraagd heeft en dat hij daarop reageerde met de mededeling dat er privé niets aan de hand was. In een dergelijke situatie kan Medtronic dan niet verweten worden dat zij te weinig rekening heeft gehouden met de moeilijke privé-situatie waarin [verzoekende partij] zich bevond. Daar komt nog bij dat (onbetwist) vast staat dat als [verzoekende partij] mede wegens privé-omstandigheden om verlof vroeg Medtronic dat steeds heeft toegestaan.
4.17.
Op grond van al deze overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat van ernstig verwijtbaar handelen door Medtronic jegens [verzoekende partij] geen sprake is geweest. De verzochte verklaring voor recht van Medtronic zal worden toegewezen.
4.18.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoekende partij] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Medtronic tot op heden begroot op € 747,00 salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze beschikking tot de dag van betaling.
4.19.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in de navolgende beslissing is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de verzoeken van [verzoekende partij] af,
5.2.
verklaart voor recht dat Medtronic niet ernstig verwijtbaar jegens [verzoekende partij] heeft gehandeld en de opzegging van de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij] niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Medtronic,
5.3.
veroordeelt [verzoekende partij] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Medtronic begroot op € 747,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze beschikking tot de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [verzoekende partij] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Medtronic volledig aan onderdeel 5.2. van deze beschikking voldoet, in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening daarvan,
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af,
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW