Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ - 488,00
€ 436,00(2 x tarief € 218,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vastgoed Service Center B.V. (hierna: VSC) en een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als handelsnaam 2. VSC vorderde betaling van een bedrag van € 3.517,82, vermeerderd met wettelijke rente, wegens betalingsachterstand op basis van een aansluitovereenkomst die op 30 oktober 2017 tot stand was gekomen. VSC stelde dat handelsnaam 2 tekortgeschoten was in de nakoming van haar betalingsverplichtingen, wat leidde tot de beëindiging van de overeenkomst per 10 september 2018. Handelsnaam 2 betwistte de vordering en stelde dat zij zich al in 2017 had afgemeld bij VSC.
De kantonrechter oordeelde dat de stelling van handelsnaam 2 onvoldoende onderbouwd was en dat VSC voldoende bewijs had geleverd van de geldigheid van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen. De rechter concludeerde dat handelsnaam 2 de gevorderde bedragen over de periode januari tot september 2018 aan VSC moest betalen, evenals de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van VSC werd toegewezen, en handelsnaam 2 werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij het betwisten van vorderingen en de gevolgen van het niet nakomen van contractuele verplichtingen. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat VSC het toegewezen bedrag direct kan incasseren, ongeacht een eventuele hoger beroep.