ECLI:NL:RBLIM:2021:9332
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van huurachterstand en proceskosten door verhuurder
In deze zaak heeft de stichting Woonpunt, gevestigd te Maastricht, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens huurachterstand. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft op 8 december 2021 vonnis gewezen. Woonpunt verhuurt een woning aan de gedaagde partij voor een huurprijs van € 670,82 per maand. Er is een huurachterstand ontstaan, en in september 2018 is er een betalingsregeling getroffen waarbij de gedaagde partij in totaal € 1.900,00 heeft voldaan. Woonpunt vordert nu een bedrag van € 238,77 aan huurachterstand, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde partij voert verweer en stelt dat de vordering moet worden afgewezen omdat de feiten onjuist zijn weergegeven en de vordering niet voldoende is gespecificeerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet helder was over de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten. Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering van Woonpunt moet worden afgewezen, omdat de huurachterstand niet meer aanwezig was en de gedaagde partij niet aansprakelijk was voor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Woonpunt is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 248,00, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.