ECLI:NL:RBLIM:2021:951
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens vochtprobleem in woning afgewezen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en twee gedaagde partijen over een vochtprobleem in een woning. De eisende partij, die samen met haar toenmalige echtgenoot de woning had gekocht, vorderde schadevergoeding van de gedaagden, omdat zij meende dat het vochtprobleem het normale gebruik van de woning belemmerde. De koopovereenkomst bevatte bepalingen over de staat van de onroerende zaak en de verantwoordelijkheden van de verkoper en koper met betrekking tot gebreken.
De procedure begon met een dagvaarding op 8 juni 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De eisende partij stelde dat de gedaagden artikel 6.3 van de koopovereenkomst hadden geschonden door een woning met een vochtprobleem te leveren. De gedaagden betwistten dit en voerden aan dat het vochtprobleem nooit het normale gebruik van de woning had belemmerd.
De kantonrechter oordeelde dat het vochtprobleem en de zichtbare vlekken op de muur het normale gebruik van de woning niet in de weg stonden. De rechter wees erop dat de woning meer dan 200 jaar oud was en dat de eisende partij op de hoogte was van het vochtprobleem bij de aankoop. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, evenals de vordering tot vergoeding van deskundigenkosten. De eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten.