In deze zaak vorderde de eisende partij, een werknemer, schadevergoeding van de gedaagde partij, een werkgever, omdat zij psychische schade zou hebben opgelopen tijdens haar werkzaamheden. De werknemer stelde dat zij onder schadelijke omstandigheden had moeten werken, waaronder structurele overbelasting en pesterijen door leidinggevenden. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet voldoende had aangetoond dat haar klachten daadwerkelijk het gevolg waren van haar werkzaamheden. De rechter wees op de noodzaak voor de werknemer om niet alleen te stellen dat zij onder schadelijke omstandigheden had gewerkt, maar ook om dit te bewijzen. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer haar stellingen onvoldoende had geconcretiseerd en dat er geen bewijs was dat de werkgever op de hoogte was van de klachten van de werknemer. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.