ECLI:NL:RBLIM:2022:10097

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
10155441 CV EXPL 22-4525
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitzendovereenkomst en loonvordering tussen werknemer en Flexhub B.V.

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 15 december 2022, is een kort geding aanhangig gemaakt door [eiser] tegen Flexhub B.V. De kern van het geschil betreft een uitzendovereenkomst die op 5 augustus 2022 is gesloten, waarbij [eiser] als allround medewerker zou werken voor AKI Uitzendbureau. Na een ziekmelding op 7 september 2022 heeft [eiser] aanspraak gemaakt op achterstallig loon en een ziektewetuitkering. Flexhub betwist echter de inhoud van de arbeidsovereenkomst en stelt dat [eiser] niet als grondwerker heeft gewerkt, wat door [eiser] niet voldoende onderbouwd kan worden. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de vorderingen van [eiser] en verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering tot betaling van de ziektewetuitkering. De vorderingen tot betaling van loon, vakantiegeld en vakantiedagen worden afgewezen, en [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter benadrukt dat de onzekerheid over de arbeidsrelatie en de status van de ziektewetuitkering een belangrijke rol speelt in de afwijzing van de vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10155441 CV EXPL 22-4525
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 15 december 2022
in de zaak van:
[eiser]
wonend te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. R.P.H.W. Haas
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk FLEXHUB B.V.
gevestigd te Hardinxveld-Giessendam
gedaagde partij
gemachtigde mr. H. Mouselli
Partijen worden [eiser] en Flexhub genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 oktober 2022 met productie 1 t/m 10
  • de aan de zijde van Flexhub in het geding gebrachte producties 1 t/m 8
  • de aan de zijde van [eiser] in het geding gebrachte producties 11 t/m 14
  • de mondelinge behandeling op 5 december 2022, de pleitnotitie van mr. Mouselli en de zittingsaantekeningen.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Flexhub fungeert als administratieve ondersteuning voor uitzendbureaus en zij begeleidt startende uitzendbureaus. Flexhub is eigenrisicodrager voor de Ziektewet (Zw).
2.2.
AKI is een in juni 2022 opgericht uitzendbureau.
2.3.
Op 5 augustus 2022 hebben [eiser] en Flexhub een uitzendovereenkomst gesloten op grond waarvan [eiser] werd uitgeleend aan AKI Uitzendbureau (hierna: AKI), gevestigd te Maastricht. De contactpersoon van AKI is [naam contactpersoon] (hierna: [naam contactpersoon] ). In de uitzendovereenkomst staat dat [eiser] de functie van Allround medewerker zou gaan verrichten tegen een uurloon van € 31,74 bruto.
2.4.
In artikel 3.2 onder a van deze overeenkomst is een beding opgenomen als bedoeld in artikel 7:690 lid 2 BW (het uitzendbeding). Op de uitzendovereenkomst is de ABU cao van toepassing. Op grond van die cao eindigt de uitzendovereenkomst met uitzendbeding bij het intreden van arbeidsongeschiktheid.
2.5.
Op 17 augustus 2022 heeft [naam contactpersoon] met het onderstaande bericht aan Flexhub gevraagd of Flexhub een vaste overeenkomst voor [eiser] wilde opstellen. Flexhub heeft dit geweigerd. Het bericht luidde als volgt:
Beste [naam] ,
Ja hij
( [eiser] , ktr)gaat de leiding krijgen van aki uitzendbureau, daarvoor heb ik met hem gesproken en overeengekomen dat hij een vaste dienstverband krijgt.
De reden is dat er dan voldoende aandacht wordt gegeven aan aki uitzendbureau en hij is capabel en heeft 17 jaar ervaring in deze sector. Ook speelt het dat ik vanaf heden nu wat meer ga delegeren en niet zelf achter alles ga lopen, ik heb nu een medische klacht die nu behandelt gaat worden.
Mvg
[naam contactpersoon]
2.6.
Tot week 34 (t/m 21 augustus) heeft [eiser] zijn loon gekregen.
2.7.
Op 7 september 2022 heeft [eiser] zich ziek gemeld. De uitzendovereenkomst is op die dag geëindigd.
2.8.
Flexhub heeft [eiser] tweemaal uitgenodigd om op haar kantoor in Hardinxveld de re-integratie te bespreken. [eiser] is niet op die afspraken verschenen.
2.9.
[eiser] heeft Flexhub bij brief van 20 september 2022 gesommeerd het achterstallige loon te voldoen. Flexhub heeft daarop gereageerd door bewijs te vragen van de gewerkte uren.
2.10.
[eiser] is op 30 oktober 2022 op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. Bij de bedrijfsarts heeft [eiser] meegedeeld dat zijn functie grondwerker is. De bedrijfsarts heeft [eiser] voor dit werk arbeidsongeschikt bevonden.
2.11.
Bij besluit van 25 november 2022 heeft het Uwv de aanvraag om een Zw-uitkering opgeschort omdat onduidelijk is of deze gegrond is.
2.12.
Vervolgens heeft arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden. In het verslag van de arbeidsdeskundige van 5 december 2022 staat dat [eiser] van mening is dat zijn functie grondwerker is, maar dat Flexhub uitgaat van de functie Allround medewerker. De arbeidsdeskundige komt in zijn verslag tot de conclusie dat onduidelijk is welke functie het eigen werk van [eiser] is. Voor de functie grondwerker is [eiser] arbeidsongeschikt; de functie Allround medewerker is wel passend of passend te maken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij wijze van vonnis in kort geding:
Flexhub te veroordelen tot betaling van € 3.047,04 bruto aan achterstallig loon over de weken 34, 35 en een deel van week 36, te vermeerderen met wettelijke verhoging en rente;
Flexhub te veroordelen tot betaling van € 1.079,99 bruto aan vakantiegeld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente;
Flexhub te veroordelen tot betaling van € 1.284,41 bruto aan opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente;
Flexhub te veroordelen om vanaf 7 september 2022 over te gaan tot vaststelling van het uitkeringsdagloon en betaling van een Zw-uitkering van 90% van het dagloon, op straffe van een dwangsom;
Flexhub te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Flexhub heeft verweer gevoerd. Voor zover relevant wordt dit verweer hierna besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang is sprake wanneer van [eiser] niet kan worden gevergd dat zij de beslissing in een bodemprocedure afwacht. Niet in geschil is dat Flexhub geen loon heeft betaald sinds week 34 en dat hij vanaf 7 september 2022 ook geen Zw-uitkering heeft ontvangen. [eiser] stelt dat hij hierdoor in de financiële problemen is gekomen. Flexhub benoemt terecht een aantal aspecten die twijfel doen zaaien over de vraag of [eiser] een voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, maar de kantonrechter geeft [eiser] het voordeel van de twijfel. Immers, de uitkering en het loon zijn primaire inkomstenbronnen. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] de beschikking heeft over andere inkomsten. De kantonrechter neemt dus aan dat [eiser] een voldoende spoedeisend belang heeft.
4.2.
Een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is slechts toewijsbaar indien het op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegewezen.
4.3.
De kantonrechter zal ten eerste de vorderingen tot betaling van loon, vakantiegeld en vakantiedagen (de vorderingen onder 1 t/m 3) inhoudelijk beoordelen aan de hand van deze maatstaf.
4.4.
Partijen verschillen van mening over de inhoud van de overeengekomen arbeid:
Flexhub benadrukt gemotiveerd en onderbouwd dat [eiser] (tegen een aanmerkelijk hoger loon) in dienst is getreden als ‘all round medewerker bij Aki Uitzendbureau’, aan welk bureau hij volgens de eerdere mededelingen van de heer [naam contactpersoon] leiding zou gaan geven en niet als ‘grondwerker’, voor welke werkzaamheden Flexhub ook geen akkoord heeft gegeven. Dit laatste zou betekenen volgens Flexhub dat er tussen [eiser] en Flexhub geen arbeidsovereenkomst voor deze werkzaamheden tot stand zou zijn gekomen en dat [eiser] zijn vorderingen dient te richten aan AKI Uitzendbureau.
4.5.
[eiser] daarentegen volhardt in diens stelling dat hij van het begin af aan als ‘grondwerker’ heeft gewerkt, waarbij hij ter zitting nog aangaf dat hij leiding gaf aan andere grondwerkers. [eiser] onderbouwt echter niet dat hij inderdaad werk als grondwerker heeft verricht (‘waar, wanneer en met wie’), hetgeen in het licht van de gemotiveerde betwisting door Flexhub wel van hem verwacht mocht worden. De heer [naam contactpersoon] verklaart weinig specifiek en in strijd met eerdere mededelingen (productie 14 bij dagvaarding) dat de heer [eiser] altijd ‘grondwerken heeft uitgevoerd’.
Ook de ingeschakelde arbeidsdeskundige (productie 13 bij dagvaarding) blijft in uiterste verwarring achter en concludeert onder 4.1 van zijn rapportage:
Werknemer is niet geschikt te achten voor het eigen werk als dat grondwerk is, hij is wel geschikt voor het werk als dit allround medewerker is.
4.6.
De tussen partijen overeengekomen aard van de loongevende werkzaamheden kunnen in dit kort geding ook niet eenvoudig worden vastgesteld door de kantonrechter, hetgeen ook raakt aan het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen deze partijen, een daarmee al dan niet bestaande verplichting tot het betalen van loon aan de zijde van Flexhub en tenslotte ook aan de nog te vorderen én de reeds uitgekeerde loonsommen. De kantonrechter zal om die reden de vorderingen onder I, II en III van de dagvaarding met betrekking tot het gevorderde loon, vakantiegeld, openstaande vakantiedagen en wettelijke verhogingen afwijzen.
4.7.
De kantonrechter verklaart zich tenslotte onbevoegd kennis te nemen van de vordering Flexhub te veroordelen om vanaf 7 september 2022 over te gaan tot vaststelling van het uitkeringsdagloon en betaling van een Zw-uitkering, op straffe van een dwangsom. Flexhub is eigenrisicodrager voor de Zw. Ingevolge artikel 63a lid 1 Zw verricht zij werkzaamheden ter voorbereiding van besluiten op grond van de Zw, met uitzondering van besluiten die zien op het opleggen van een bestuurlijke boete en besluiten op grond van bezwaar of beroep. Het Uwv dient een besluit daarover te nemen en tegen dit besluit kan bezwaar worden gemaakt, waartegen beroep openstaat bij de bestuursrechter. Ook is het mogelijk in de bezwaar- of beroepsfase een voorlopige voorziening te vragen bij de bestuursrechter. Dit betekent dat de kantonrechter zich niet zal uitlaten over de vraag wat ‘zijn arbeid’ in de zin van de Zw is en of sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, omdat dit aan het Uwv en de bestuursrechter is.
4.8.
In artikel 25 van de ABU cao is een aanvulling op het ziekengeld op grond van de Zw geregeld. Omdat deze aanvulling zijn grondslag vindt in de cao is de kantonrechter bevoegd om daarover een oordeel te geven, zij dat dit oordeel zich beperkt tot de vraag of aan de voorwaarde voor de aanvulling - het recht op een Zw-uitkering - is voldaan. Omdat het Uwv bij besluit van 25 november 2022 de afhandeling van de ziekmelding heeft opgeschort en daarover dus nog geen definitief besluit is genomen, staat niet vast dat [eiser] recht heeft op ziekengeld ingevolge de Zw. Hierdoor bestaat te veel onzekerheid of ook recht bestaat op de aanvulling ingevolge de cao. De kantonrechter wijst de vordering onder 4 voor zover deze is gegrond op artikel 25 van de ABU cao daarom af.
4.9.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Flexhub tot de datum van dit vonnis begroot op € 747,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering onder 4 en wijst deze af voor zover deze is gegrond op de arbeidsovereenkomst en de ABU cao;
5.2.
wijst de vorderingen voor het overige af;
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Flexhub tot de datum van dit vonnis begroot op € 747,00;
5.4.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Flexhub volledig aan dit vonnis voldoet, tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
BM