Wat vindt de rechtbank
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 28 september 2020 voor 0,63% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De ingebrachte medische informatie heeft hij meegewogen in zijn oordeel. Hij heeft beschreven dat op basis van de anamnese, het lichamelijk onderzoek en de bekende medische gegevens er sprake is van beperkingen voortvloeiend uit ziekte.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 19 juli 2021 heroverwogen. Zij heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Ze heeft de informatie van de behandelaars bij haar beoordeling betrokken. Ook heeft zij eiseres gezien en gesproken tijdens de hoorzitting middels beeldbellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanvullende beperkingen opgenomen in de FML van 19 juli 2021.
11. Eiseres heeft betoogd dat het onderzoek volgens haar onvolledig is geweest. In deze beroepsgrond heeft de rechtbank gelezen dat eiseres vindt dat zij ten onrechte niet is gezien op een fysiek spreekuur bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 23 februari 2022 naar voren gebracht dat er geen reden was om opnieuw een spreekuur te houden. Zij geeft aan dat ze met eiseres middels een Poolse tolk heeft gesproken tijdens de digitale hoorzitting en dat zij eiseres daar heeft geobserveerd. De arts had een lichamelijk onderzoek gedaan en zijn bevindingen daarvan gerapporteerd. Nog een lichamelijk onderzoek zou niet tot een andere conclusie over de fysieke belastbaarheid leiden. Immers, uit dat onderzoek van de arts waren de fysieke klachten al bekend geworden. Tot slot zijn alle nieuwe medische gegevens betrokken bij de heroverweging in bezwaar. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht aangegeven dat de combinatie van dossiergegevens, het gesprek met en observatie van eiseres en de in bezwaar aangeleverde stukken voldoende waren om haar bevindingen en conclusies op te baseren.
12. Eiseres heeft verder gesteld dat ten onrechte geen gegevens zijn opgevraagd bij haar behandelaars. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. Een (verzekerings)arts mag in beginsel varen op zijn eigen oordeel. Contact opnemen met behandelend artsen is aangewezen, wanneer er sprake is van een (geplande) behandeling die de belastbaarheid aanzienlijk zal beïnvloeden of als de behandelaar een beredeneerd afwijkend oordeel over de belastbaarheid heeft. De rechtbank constateert dat de (verzekerings)artsen de aanwezige recente medische informatie hebben meegewogen in hun beoordeling. De rechtbank ziet in deze informatie geen aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een (geplande) behandeling met een aanzienlijk effect op de belastbaarheid per 28 september 2020 of dat de behandelaren een afwijkend oordeel hebben over haar belastbaarheid per deze datum. Eiseres heeft verder ook niet aannemelijk gemaakt welke (nieuwe) medische informatie van haar behandelaars ontbreken in het dossier. De rechtbank ziet op basis hiervan geen reden om aan te nemen dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres, de bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek door de arts, de eigen observaties van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Anders dan eiseres ter zitting heeft gesteld, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat er klachten zijn genegeerd. De rechtbank merkt hierbij op dat het in de beoordeling gaat om de vaststelling van de medische situatie per 28 september 2020. Het verdere verloop van klachten en behandelingen kan, als dit na 28 september 2020 plaatsvindt, in beginsel niet meegenomen worden in de beoordeling. Dat er medische feiten zijn gemist of zijn verdraaid, zoals eiseres stelt, heeft zij niet aannemelijk gemaakt. De stelling van eiseres, dat de (verzekerings)artsen ten onrechte de onlangs bij haar vastgestelde (nieuwe) aandoening over het hoofd hebben gezien, kan de rechtbank niet volgen. Vast staat dat deze aandoening na 28 september 2020 is vastgesteld en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat klachten ten gevolge van deze aandoening ook al speelden op 28 september 2020. Er is voor de rechtbank dan ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet. Dat de (verzekerings)artsen haar niet hebben verteld welke behandeling nodig is, kan eiseres niet baten omdat dat een taak is van de behandelend sector en niet van de (verzekerings)arts in het kader van een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. De stelling van eiseres, dat haar behandelaar eerst ten onrechte een verkeerde diagnose heeft gesteld, leidt niet tot een ander oordeel, omdat bij de vaststelling van haar belastbaarheid niet alleen wordt uitgegaan van een diagnose, maar ook van de door haar gemelde klachten en belemmeringen, het dagverhaal, overige medische informatie en de eigen bevindingen uit onderzoek. De klacht van eiseres over de kwaliteit van haar behandelingen en de vraag of deze al dan niet ten onrechte zijn gestopt, kan in dit geding geen rol spelen, aangezien dat geen relatie heeft met de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling.
14. De arts heeft vastgesteld dat geen sprake is van het ontbreken van benutbare mogelijkheden: volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden is daarom niet aan de orde volgens de arts. In de FML van 25 februari 2021 heeft de arts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren, de fysieke omgeving, dynamische handelingen en statische houdingen.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 19 juli 2021 uiteengezet dat, zoals de arts al had vastgesteld, geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Daarnaast geeft zij aan op welke punten zij tot een andere conclusie dan de arts komt. Zij neemt aanvullende beperkingen aan voor het sociaal functioneren, gezien de klachten van eiseres ten gevolge van (traumatische) gebeurtenissen in haar leven. Verder vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep, gezien de naar voren gekomen bevindingen uit onderzoek, de door de arts aangenomen beperkingen passend.
16. Aan de hand van het dossier, de ingebrachte informatie en het contact tijdens de hoorzitting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht waarom de aangenomen beperkingen in de FML van 19 juli 2021 passend zijn bij de klachten van eiseres per 28 september 2020, en waarom meer of andere beperkingen niet van toepassing zijn. De rechtbank vindt deze toelichting begrijpelijk en ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de vastgestelde belastbaarheid niet passend is. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts en vindt dat er meer en/of forsere beperkingen hadden moeten worden aangenomen zoals eiseres in haar beroepschrift ook naar voren brengt, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op de in beroep ingebrachte medische informatie gereageerd dat dit geen nieuwe informatie met betrekking tot de belastbaarheid geeft. Over de stukken die eiseres op 20 november 2022 bij de rechtbank heeft ingediend, overweegt de rechtbank dat deze stukken niet zien op de situatie rondom 28 september 2020 of geen (nieuwe) medische informatie bevatten. Anders dan eiseres lijkt te veronderstellen zal de rechtbank niet zelf informatie opvragen bij haar behandelaars; dat ligt toch echt op haar weg. Verder overweegt de rechtbank dat de klachten die eiseres op zitting benoemd heeft al bekend waren en meegewogen zijn door de (verzekerings)artsen. Daarbij is het niet zo dat de (verzekerings)arts alle klachten één op één moet overnemen bij het vaststellen van de FML. Daarvoor geldt dat deze medisch te objectiveren moeten zijn. Hoe iemand zich voelt – zonder medische onderbouwing – is dus niet genoeg om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Daarnaast kunnen externe factoren, zoals problemen op het werk, slechts beperkt meegewogen worden in de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Hoewel de rechtbank begrijpt dat dit van invloed is op de gezondheid van eiseres, kan hieraan niet de betekenis toegekend worden, die eiseres daaraan toegekend wil zien. Dat er na 28 september 2020 een grote operatie is uitgevoerd, waardoor haar klachten zijn verminderd, heeft geen invloed op de medische toestand van eiseres op 28 september 2020. Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 28 september 2020 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 19 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
17. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen in de FML van 19 juli 2021 ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. Haar stelling dat zij zichzelf niet in staat acht om weer aan het werk te gaan is hiertoe onvoldoende. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Hij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 28 september 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 99,37% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als orderpicker, zodat eiseres voor de overige 0,63% arbeidsongeschikt is.