Wat vindt de rechtbank
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 3 juni 2021 voor 71,73% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een loongerelateerde WIA-uitkering naar dat percentage. De rechtbank zal dat uitleggen.
11. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
12. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
13. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op het telefonisch spreekuur gesproken en betrokken wat eiser eerder met een sociaal medisch verpleegkundige van het UWV telefonisch had besproken. Hij beschrijft (onder andere) de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 23 september 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de bezwaargronden bestudeerd. Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting en aansluitend psychisch en lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de diagnoses en de belastbaarheid dan de arts.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser, de informatie uit het dossier, de eigen bevindingen uit (psychisch en lichamelijk) onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiser heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
16. De arts heeft aangenomen dat eiser wordt belemmerd door medisch objectiveerbare gezondheidsklachten waardoor er sprake is van minder benutbare mogelijkheden. In de FML van 14 april 2021 heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen en werktijden.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 september 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. Niet alle aandoeningen van eiser zijn door de arts in het primaire onderzoek weergegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alsnog deze diagnoses bevestigd en overgenomen. In de FML van 23 september 2021 zijn daarom extra beperkingen aangenomen voor (kort samengevat) vasthouden en verdelen van aandacht (niet langdurig aanhouden of zeer intensief), niet continue werken in mensendrukte zoals kantoortuinen langdurig schrijven, geen hulpverleningsrelatie met patiënten, lopen langer dan 30 minuten, trappenlopen en is de urenbeperking aangescherpt.
18. Eiser voert aan dat het UWV ten onrechte niet heeft aangenomen dat hij geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft. Uit de beschikbare medische informatie en het dagverhaal van eiser blijkt dit volgens hem. Ook vindt eiser dat zijn klachten onvoldoende in de FML zijn weergegeven. Tot slot vindt hij de gegeven urenbeperking niet toereikend.
19. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet is aangenomen dat eiser geen benutbare mogelijkheden heeft. In artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is bepaald wanneer benutbare mogelijkheden niet aanwezig zijn en er om die reden afgezien kan worden van een arbeidskundig onderzoek. Hieruit volgt dat de door eiser genoemde criteria (kennelijk gehanteerd door het ‘oude’ Lisv) hierbij thans niet betrokken worden bij de beoordeling naar de vraag of sprake is van geen duurzaam benutbare mogelijkheden. De in het Schattingsbesluit genoemde criteria heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook getoetst en gemotiveerd weerlegd in zijn rapport van 23 september 2021. Daarbij is kenbaar betrokken eisers dagverhaal en de medische informatie van eisers behandelaars in het dossier, waaronder dus ook de brief van 22 april 2020. Het enkele feit dat eiser zichzelf niet of minder zelfredzaam vindt kan hieraan niet afdoen.
20. De rechtbank kan eiser verder niet volgen in zijn betoog dat het UWV meer of andere beperkingen had moeten aannemen. Zoals hiervoor al is aangegeven hebben de (verzekerings)artsen aan de hand van hun onderzoek de medische feiten vastgesteld en deze zijn door de verzekeringsarts bezwaar en beroep uiteindelijk vertaald naar de beperkingen van eiser tot het verrichten van arbeid in de FML van 23 september 2021. Het behoort ook tot de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts om de belastbaarheid van een betrokkene in kaart te brengen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep erkent daarbij de klachten van eiser. Eiser is daardoor fors beperkt, maar het is volgens het UWV niet zo dat hij niks meer kan. Dat blijkt ook niet uit de beschikbare medische informatie.
21. In de stukken van de behandelende sector die in het dossier aanwezig zijn, leest de rechtbank evenmin dat de gegeven urenbeperking niet ver genoeg gaat. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dit verband gezien de daarvoor geldende criteria ook volgen.
22. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij geen nieuwe medische informatie meer kan overleggen, omdat hij niet meer behandeld wordt. Zijn behandelaars hebben gezegd dat zijn medische situatie niet meer zal verbeteren. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen, zoals eiser heeft verzocht. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het UVW in de primaire fase wel medische informatie heeft ontvangen. Desgevraagd heeft eiser ter zitting aangegeven dat hij toen nog wel onder behandeling was en dat medische situatie zoals daarin is omschreven nog steeds actueel is. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat van die medische informatie uitgegaan kan worden. Eiser verkeert daardoor niet in de positie dat hij benadeeld wordt nu hij geen recentere medische informatie kan overleggen. Deze (ten tijde in geding nog steeds actuele) informatie is immers ingebracht en betrokken door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
23. Omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd heeft waarom de aanwezige medische stukken niet tot meer of andere beperkingen zouden moeten leiden en eiser een andersluidende conclusie niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. Dat eiser niet de financiële middelen heeft om zelf een expertise door een deskundige te laten verrichten, maakt niet dat hij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om voldoende weerwoord te bieden aan wat de (verzekerings)artsen hebben aangevoerd ter onderbouwing van het bestreden besluit en dat de rechtbank om die reden een deskundige zou moeten benoemen. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
24. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiser moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 september 2021.
De arbeidskundige beoordeling
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (315173) Telefonisch verkoper (outbound);
- (111112) Medewerker beddenreiniging;
- (111333) Huishoudelijk medewerker.
26. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten van 11 oktober 2021 en 19 januari 2022 en in reactie op vragen van de rechtbank van 9 augustus 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
27. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML van 23 september 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
28. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 3 juni 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 28,27% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als allround metaalbewerker, zodat eiser voor de overige 71,73% arbeidsongeschikt is.