Wat vindt de rechtbank?
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser per 26 februari 2021 voor 39,71% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
10. Naar aanleiding van het onderzoekrapport van Arbeidspsychologisch Advies dat eiser heeft ingediend tijdens de beroepsprocedure heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep reden gezien om beperkingen op te nemen voor werken in een prikkelarme omgeving, waaronder beroepsmatig autorijden. Ook wordt eiser verder beperkt geacht op het vlak van werktijden, waaronder onregelmatige werktijden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dit kenbaar gemaakt in het rapport en de gewijzigde FML van 26 oktober 2022. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van deze gewijzigde FML het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 oktober 2022 gekeken of de geduide functies nog geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 27 oktober 2022 toegelicht dat de reservefunctie besteller (expresse) post/pakketten (sbc-code: 282102) kom te vervallen, omdat eiser niet langer in staat wordt geacht om beroepsmatig een voertuig te besturen. Doordat dit een reservefunctie betreft heeft dit geen gevolg voor het arbeidsongeschiktheidspercentage. Het UWV heeft dan ook geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te wijzigen.
11. Omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens de beroepsprocedure verdere beperkingen heeft aangenomen in het rapport en de FML van 26 oktober 2022 kleeft aan de medische grondslag van het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Dat geldt naar het oordeel niet voor de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit omdat door het vervallen van de functie besteller (expresse) post/pakketten (sbc-code 282102) daarin geen verandering is aangebracht. Het UWV heeft deze gebreken in het verweerschrift en in de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 oktober 2022 kenbaar gemaakt en naar het oordeel van de rechtbank hersteld. Niet is gebleken dat eiser door de gebreken in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage hetzelfde blijft en eiser in beroep op deze aanvullende motiveringen heeft kunnen reageren. Dit maakt dat de rechtbank de gebreken in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek uiteindelijk zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kennis genomen van het dossier, waaronder het rapport van de verzekeringsarts, inhoudende onder meer zijn bevindingen uit eigen lichamelijk en psychisch onderzoek, de gegevens van de behandelend sector, waaronder de informatie van fysiotherapeut [naam] , en het bezwaar van eiser. Zij heeft eiser gezien en gesproken tijdens de hoorzitting. Het door eiser tijdens de beroepsprocedure ingebrachte onderzoeksrapport van Arbeidspsychologisch Advies heeft zij meegewogen in haar beoordeling in het rapport van 26 oktober 2022. Dit heeft ertoe geleid dat zij een gewijzigde FML heeft opgesteld op 26 oktober 2022. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op een zorgvuldig en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: zijn nekklachten, linker schouderklachten, longklachten, rugklachten, linker knieklachten en zijn psychische klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling.
13. De stelling van eiser dat er nader onderzoek had moeten plaatsvinden, omdat de klachten die eiser ervaart niet te objectiveren zijn bij een kortdurend gesprek met een verzekeringsarts volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet. Zij benoemt dat er veel medische informatie aanwezig is in het dossier en dat meer informatie niet nodig is om tot een besluit te komen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat de verzekeringsarts de bevindingen van fysiotherapeut [naam] uitgebreid heeft bestudeerd. Ook is rekening gehouden met deze bevindingen. Eisers stelling, dat geen acht geslagen is op de informatie van [naam] , is dus feitelijk onjuist. In de laatste brief van de revalidatiearts staat vermeld dat werd gesproken over een herhaald neuropsychologisch onderzoek, maar dat men daar geen meerwaarde in zag. Deze noodzaak ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook niet, omdat de neuroloog later ook geen afwijkingen heeft gevonden. Eiser heeft zijn stelling dat het medisch onderzoek van het UWV is gebaseerd op onjuiste en onvolledige informatie bovendien niet nader onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
14. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses overige gewrichtsklachten, overige neurologische klacht en overige respiratoire aandoeningen. Eiser kampt nog steeds met de gevolgen van het auto-ongeval. Hij heeft restklachten in de zin van pijn in de nek/schouders, rug, knieën en ook heeft hij problemen met de inprenting, tempobelasting en prikkelverwerking. De fysiotherapie is langdurig van aard, maar haalt niet veel uit. Desondanks wordt de therapie nog steeds gecontinueerd. Alles overziend zijn er tijdens het onderzoek en per einde wachttijd geen medische gronden voor het vaststellen van volledige arbeidsongeschiktheid: eiser voldoet niet aan de voorwaarden daarvoor, omdat geen sprake is van langdurige opname in een ziekenhuis of inrichting; volledige bedlegerigheid; volledige ADL-afhankelijkheid en/of een onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Eiser heeft onveranderd restklachten, overigens zonder belangrijke objectieve afwijkingen bij het onderzoek (fysiek/psychisch dan wel cognitief). Een urenbeperking is niet langer geïndiceerd, omdat – zo de verzekeringsarts beschrijft – er geen sprake is (en achteraf ook niet is geweest) van een meerdaagse of intensieve behandeling. Eiser heeft verder een gevuld dagverhaal met voldoende activiteiten ook buitenshuis.
15
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 3 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. Eiser rijdt auto wat volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep wil zeggen dat eiser zich in voldoende mate kan concentreren en ook de aandacht bij het verkeer kan houden. Dat houdt in dat hij op de items aandacht, concentratie en geheugen presteert op tenminste het minimumniveau van deze items binnen het CBBS. Voor de conclusie dat de geclaimde urenbeperking, waar wel sprake van was bij de EZWb, in deze beoordeling niet aan de orde is sluit de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich aan bij de argumentatie van de verzekeringsarts, namelijk dat daar geen indicatie voor is.
16. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 oktober 2022, opgesteld naar aanleiding van het Arbeidspsychologisch Advies dat eiser heeft overgelegd in beroep, volgt dat dit advies geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat de cognitieve vermogens van eiser intact zijn, wat blijkt uit het feit dat hij kan autorijden. Hierdoor ziet zij geen reden om specifieke beperkingen aan te nemen bij geheugen en concentratie. Wel is eiser erg gevoelig voor prikkels en heeft hij moeite met het opnemen van informatie, vooral onder tijdsdruk. Daarom ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding om een gewijzigde FML op te stellen van 26 oktober 2022 waarin – bovenop de beperkingen die al door de verzekeringsarts waren aangenomen – rekening wordt gehouden met een prikkelarme omgeving, wat ook inhoudt dat eiser niet meer geschikt is voor beroepsmatig vervoer. Ook wordt eiser verder beperkt geacht op werktijden, waaronder geen overwerk en geen onregelmatige werktijden. Verder ziet zij geen indicatie voor een verdergaande beperking op werktijden. In rustig, routinematig en regelmatig werk in een rustige omgeving moet eiser fulltime kunnen werken.
17. Eiser heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De verzekeringsartsen van het UWV hebben in hun rapporten voldoende toegelicht waarom daarvan geen sprake is; eiser voldoet niet aan de daarvoor geldende criteria. Eiser heeft een andersluidende conclusie niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank komt dan ook niet toe aan eisers daaraan toegevoegde stelling, dat ten onrechte geen rekening is gehouden met het beoordelingskader ten aanzien van de duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen.
18. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Dat een urenbeperking nodig is heeft eiser niet voldoende met medische stukken onderbouwd. Daarnaast hebben de verzekeringsartsen duidelijk toegelicht waarom er ten tijde van de EZWb wel een urenbeperking is gesteld, maar deze nu (en eigenlijk ook al niet bij de EZWb) niet (meer) van toepassing is. Eisers stelling dat niet is gemotiveerd waarom nu geen urenbeperking meer is gesteld, terwijl dat eerder bij de EZWb wel was gedaan, is gezien voorgaande ook feitelijk onjuist. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die eiser ervaart per 26 februari 2021. Ten slotte kan eisers stelling, dat de door de verzekeringsarts weergegeven en door de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet betwistte prognose (de medische situatie zal naar verwachting op lange termijn in belangrijke mate verbeteren) onjuist is omdat zijn klachten alleen maar verergeren, verder geen doel treffen omdat dit niet afdoet aan de vastgestelde beperkingen in de FML van 26 oktober 2022. Wanneer eisers gezondheidssituatie inderdaad verslechtert na 26 februari 2021, kan hij zich daarvoor toegenomen arbeidsongeschikt melden bij het UWV. De rechtbank komt tot de slotsom dat eisers beroepsgronden geen reden vormen om te oordelen dat voor hem meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen dan zijn weergegeven in de FML van 26 oktober 2022. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 26 februari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 26 oktober 2022. Nu er geen grond bestaat om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiser heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft op grond van de FML van 26 oktober 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als chef werkplaats, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd. Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 267032) Monteur reparatie smartphones en/of tablets;
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar (nieuw en revisie).
20. Eiser voert aan dat de functie wikkelaar (sbc-code 267053) niet geschikt in verband de belasting op het item gassen/dampen. Ook acht eiser de functie monteur smartphones en/of tablets (sbc-code 267032) niet geschikt, omdat er sprake is van werkdruk, er met een computer moet worden gewerkt en er sprake is van telefonisch contact met klanten. Eiser stelt dat uit de functieomschrijving, ondanks dat er geen signalering is, logisch volgt dat de functie niet passend is. Hij betwist dan ook de motivering van de arbeidskundig analist op deze punten.
21. De arbeidsdeskundigen hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom de geduide functies geen overschrijdingen opleveren van eisers belastbaarheid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft na overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitdrukkelijk gemotiveerd dat de functie wikkelaar eisers belastbaarheid op het item gassen/dampen niet overschrijdt. Eiser heeft daar niks tegen ingebracht. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat op de items deadlines, productiepieken en hoog handelingstempo de belasting in de functie monteur reparatie smartphones en/of tablets eisers belastbaarheid niet overschrijdt. Daarnaast volgt uit het resultaat functiebeoordeling van 10 maart 2021 dat op de items toetsenbord bedienen en muis hanteren de belasting op dit item de belastbaarheid van eiser niet overschrijdt. Voor wat betreft het telefonisch contact met klanten heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat eiser beperkt is op rechtstreeks contact met klanten, echter kan hij oppervlakkige en/of kortdurende contacten wel aan. In de functie gaat het om telefonisch contact, wat niet bezwaarlijk is. De rechtbank stelt vast dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij zijn motivering, waarom de functie de belastbaarheid van eiser op deze items niet overschrijdt, gebruik maakt van de gegevens van de arbeidskundig analist. Eiser heeft deze gegevens van de arbeidskundig analist betwist, maar die betwisting verder niet nader geconcretiseerd. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om te oordelen dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet heeft mogen uitgaan van de bevindingen van de arbeidskundig analist. De arbeidsdeskundigen hebben de overige knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de door de verzekeringsartsen vastgestelde FML van 26 oktober 2022, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen en ziet dan ook geen reden om een onafhankelijk arbeidsdeskundige te benoemen.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser per de datum in geding met de middelste van de eerste drie van de geduide functies 60,29% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als chef werkplaats, zodat eiser voor de overige 39,71% arbeidsongeschikt is.