Wat vindt de rechtbank?
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser per 20 oktober 2020 voor 46,79% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser gesproken tijdens een telefonisch spreekuur. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. Hij heeft beschreven dat eiser verminderd benutbare mogelijkheden heeft als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte en/of gebrek en op grond daarvan beperkingen vastgesteld in de FML van 7 januari 2021.
11. De arts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure is informatie verkregen van een psycholoog en twee neurologen en heeft de arts bezwaar en beroep nog telefonisch aanvullende inlichtingen gevraagd bij de behandelend neuroloog [naam] . Ook heeft de arts bezwaar en beroep kennis genomen van eisers bezwaargronden en eiser gesproken op de hoorzitting, waar ook een verzekeringsarts bezwaar en beroep bij aanwezig was. Daarbij is een lichamelijk onderzoek achterwege gebleven omdat dat gezien de klachten geen toegevoegde waarde had, maar heeft de arts bezwaar en beroep wel een psychische observatie verricht. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiser, de eigen bevindingen uit de psychische observatie door de arts bezwaar en beroep en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de (verzekerings)artsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiser hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
13. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses restklachten na trauma capitis (WAD), gonartrose en rugpijn aspecifiek chronisch. Volgens de verzekeringsarts wordt niet voldaan aan de verzekeringsgeneeskundige criteria voor het ontbreken van benutbare mogelijkheden conform het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit). Er is geen sprake van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle drie de niveaus. Eiser verzorgt zichzelf en heeft, zij het in beperkte mate, activiteiten en contacten binnen- en buitenshuis. Ook is eiser niet opgenomen in een ziekenhuis of inrichting, niet bedlegerig en ook niet volledig ADL-afhankelijk. Ook de arts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport uiteengezet dat er geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’, omdat eiser niet aan één van de criteria voldoet die volgen uit het Schattingsbesluit. Eiser stelt daarentegen dat hij ‘geen benutbare mogelijkheden’ heeft dan wel dat hij op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is door zijn sterk wisselende mogelijkheden, maar de rechtbank volgt hem daarin niet. In dit verband stelt de rechtbank vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser kampt met duizeligheidsklachten, flauwvallen en het hebben van waanbeelden (hallucinaties). Ook staat vast dat uit onderzoek door specialisten voor deze klachten geen verklaring is gevonden. Eveneens is niet in geschil dat eiser per half jaar zo’n 8 à 9 keer flauwvalt. Eiser heeft ter zitting gesteld dat de duizeligheidsklachten gemiddeld één keer per week voorkomen en dat deze tussen de één uur tot drie dagen kunnen duren. De rechtbank stelt vast dat deze verklaring afwijkt van de verklaring die in dit verband door eiser in bezwaar is afgelegd. Uit het rapport van de arts bezwaar en beroep volgt dat eiser tijdens de hoorzitting heeft verklaard dat de duizeligheidsklachten weliswaar een halve dag tot wel drie dagen per week duren maar dat de frequentie is eens per drie weken tot weken niet. De rechtbank ziet geen grond om niet uit te gaan van eisers verklaring in bezwaar. Deze wijkt namelijk af van wat eiser in beroep heeft gesteld, zonder dat dit verschil door hem wordt verklaard. Ook ontbreekt een (medische) onderbouwing van de zijde van eiser, dat uitgegaan moet worden van zijn verklaring hierover in beroep, in plaats van wat hij in bezwaar heeft verklaard. Uitgaande van de verklaring van eiser over zijn duizeligheidsklachten in bezwaar, vindt de rechtbank de verklaring van de arts bezwaar en beroep dat bij eiser sprake is van een gemiddelde frequentie van duizeligheidsklachten van één dag per week navolgbaar is; eiser ervaart deze klachten immers eens per drie weken, maar ook weken niet. De rechtbank betrekt hier ook bij dat uit het rapport van de arts bezwaar en beroep volgt dat eiser voor deze klachten meermalen naar de neuroloog is verwezen en dat deze geen verklaring voor zijn klachten heeft gevonden. Ook werden een MRI en EEG gemaakt die normaal bleken. De rechtbank ziet geen reden om hetgeen de arts bezwaar en beroep heeft geschreven niet te volgen. Met de arts bezwaar en beroep is de rechtbank dan ook van oordeel dat op grond van deze feiten niet kan worden vastgesteld dat bij eiser sprake is van sterk wisselende mogelijkheden met perioden van niet of nauwelijks zelfredzaamheid dan wel verlies aan mogelijkheden. Dat geen sprake is van ernstig persoonlijk en sociaal disfunctioneren op alle niveaus ten gevolg van een ernstige psychische stoornis, dat er geen sprake is van opname in een ziekenhuis of instelling en dat er geen sprake is van bedlegerigheid of ADL-afhankelijkheid heeft eiser niet betwist en de rechtbank ziet daarvoor in het dossier ook onvoldoende grond. Dat betekent dat de (verzekerings)artsen zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ en eiser niet op medische gronden volledig arbeidsongeschikt kan worden geacht. Er is terecht een FML opgesteld.
14. De verzekeringsarts heeft verder overwogen dat eiser werd verwezen naar de neuroloog in verband met klachten van duizeligheid en het zien van waanbeelden (hallucinaties). Zoals hiervoor al is weergegeven werden bij neurologisch onderzoek geen duidelijke afwijkingen gevonden die de ervaren klachten kunnen verklaren. Er bestaat derhalve een discrepantie tussen de door eiser ervaren klachten en de medisch objectiveerbare afwijkingen als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte of gebrek, aldus de verzekeringsarts. Op fysiek gebied zijn de klachten afgenomen. Eiser heeft een actieve levensstijl, waardoor hij minder klachten en belemmeringen ervaart. Wel blijven de knie en de rug kwetsbare plekken. Op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren zijn er beperkingen voor overmatige stress, werkdruk, conflicthantering en persoonlijk risico. Op fysiek gebied zijn er beperkingen op het vlak van zwaardere fysieke belasting van het locomotoor systeem. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
15. De arts bezwaar en beroep geeft aan dat met de duizeligheidsklachten, het flauwvallen en de hallucinaties in voldoende mate rekening is gehouden door de verzekeringsarts. Hoewel de neuroloog een oogheelkundig probleem als een mogelijke oorzaak van de hallucinaties ziet, zijn er anamnestisch geen aanwijzingen voor een verminderde visus, waardoor aanvullende visuele beperkingen vooralsnog niet zijn aangewezen. Daarnaast is bij de primaire beoordeling volgens de arts bezwaar en beroep in voldoende mate rekening gehouden met de bij eiser bekende knie artroseklachten, lage rugklachten, astma en de resterende klachten na de auto-ongevallen.
16. Eiser voert subsidiair aan dat de arts bezwaar en beroep zijn klachten onvoldoende heeft meegewogen en dat zijn belastbaarheid is overschat. Volgens eiser hadden er beperkingen moeten worden aangenomen op vasthouden van de aandacht en hadden beperkingen moeten gelden voor concentratie en overprikkeling. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Met de duizeligheidsklachten en het flauwvallen is door de arts bezwaar en beroep kenbaar rekening gehouden en daarvoor zijn in de FML ook beperkingen vastgesteld; eisers stelling dat voor deze klachten weliswaar geen medische verklaring is gevonden maar dat deze wel zijn geobjectiveerd kan dus geen doel treffen. De medische feiten zijn niet in geschil; het is vervolgens de taak en verantwoordelijkheid van een (verzekerings)arts om die medische feiten te vertalen naar beperkingen voor arbeid in de FML. Het is de rechtbank niet gebleken dat deze vertaalslag de toets der kritiek niet kan doorstaan. Eiser heeft in dit verband ook geen (nieuwe) medische gegevens ingebracht. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op 20 oktober 2020.
17. Eiser vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen, omdat er geschil bestaat over de beperkingen ten gevolge van ernstige duizeligheidsklachten en flauwvallen. De arts bezwaar en beroep heeft voldoende onderbouwd waarom de medische stukken die eiser heeft ingebracht niet tot meer of andere beperkingen zouden moeten leiden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de arts bezwaar en beroep. Nu er geen twijfel is wijst de rechtbank het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af. De verwijzing door eiser naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, in welke zaak kennelijk een deskundigenonderzoek is gelast naar de gezondheidssituatie van een persoon die last heeft van duizeligheidsklachten, kan niet tot een ander oordeel leiden omdat een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling een individuele, op de persoon toegespitste beoordeling is, zodat hieruit geen conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van eiser.
18. Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiser moet op 20 oktober 2020 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 7 januari 2021.
De arbeidskundige beoordeling
19. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft op grond van de FML van 7 januari 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (267051) Monteur printplaten;
- (315133) Administratief medewerker (document scannen);
- (315100) Administratief ondersteunend medewerker.
20. Ter zitting heeft eiser zijn arbeidskundige beroepsgrond toegelicht in die zin dat hij daarmee bedoeld heeft te stellen dat hij de geduide functies met zijn beperkingen niet kan uitvoeren. Hij betwist de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de functies passend zijn niet.
21. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML van 7 januari 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 4 november 2021 voldoende uitgelegd waarom de drie geduide functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat de functies geen overschrijding opleveren van de belastbaarheid van eiser.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 20 oktober 2020 met de middelste van deze functies 53,21% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als schilder, zodat eiser voor de overige 46,79% arbeidsongeschikt is.