In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.R. Peeters, en het UWV, vertegenwoordigd door E. Olthof. Eiseres had een WGA-loongerelateerde uitkering ontvangen, maar deze werd per 9 juni 2021 omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij recht had op een IVA-uitkering, omdat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank moest beoordelen of het UWV terecht had geconcludeerd dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres niet duurzaam was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van eiseres voldoende had onderkend en dat er een bottleneckanalyse was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat het UWV de loongerelateerde WGA-uitkering terecht had omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering, omdat de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres niet duurzaam was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft het UWV wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518,-, en het griffierecht van € 49,-.
De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid een inschatting naar de toekomst toe is en dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd waarom er een redelijke verwachting van verbetering was. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had beslist dat eiseres per 9 juni 2021 volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was.