Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verdere verloop van de procedure
- de rolbeslissing van 27 mei 2020;
- de bij schrijven van 11 januari 2021 door [eiser] in het geding gebrachte producties 34 t/m 39;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling en de “Aantekeningen ten behoeve van comparitie na antwoord” van [eiser] ;
- de schrijvens van de advocaten van partijen van 16 december 2021 respectievelijk 20 december 2021 met opmerkingen over de weergave in het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.
2.De feiten
Onvoorzien het woonhuis binnengedrongen en/of
Wat is de consequentie van deze gebreken en aan wie kan dit worden verweten?” is ten aanzien van het gebrek, bestaande in “
het loslaten van de gevelbepleistering aan de buitenzijde” als volgt beantwoord:
alleter zake herstelwerkzaamheden door [eiser] gemaakte kosten, kent het gerechtshof hem een schadevergoeding toe van € 11.000,--.
Was het gebruikte hechtmiddel ten behoeve van het stucwerk op de buitengevels onvoldoende en absorbeerde het gebruikte pleisterwerk vocht waardoor onthechting optreed door bevriezing?
is het toegepaste stucwerk een éénlagige waterwerende en decoratieve pleister van Monorex. Volgens het productblad (bijlage B) van de pleister dient deze te worden aangebracht zonder hechtmiddel. Naar onze mening is hier dan ook een sprake van een ‘onvoldoende hechtmiddel’ en voor zover zichtbaar (foto 19 en 20) was er naar onze mening ook geen hechtmiddel toegepast.
3.De vordering
in combinatie metde eigenschappen van de pleisterlaag.” (onderstreping en cursivering door de rechtbank). Ten onrechte laat [eiser] de onderstreepte tekst weg en onbesproken. Uit de onderstreepte en gecursiveerde tekst volgt dat de schade volgens het gerechtshof een
combinatieis van factoren, te weten regenbelasting van de gevel en een pleisterlaag op die gevel die niet is berekend op die regenbelasting.
gehoudende aanwezigheid van dat causale verband
in beginselaan de hand van de zogenoemde leer van de “dominant cause” te onderzoeken. Daaruit volgt dus dat de rechter niet gehouden is in beginsel die leer toe te passen, doch niet dat die leer dus heeft afgedaan als causaliteitscriterium.
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00);