Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties 1-5,
- de conclusie van antwoord,
- de rolbeslissing van 2 juni 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 9 februari 2022.
2.De feiten
2.3. De aandelentransactie is grotendeels gefinancierd door Rabobank Centraal Zuid Limburg (hierna: Rabobank). Op verlangen van Rabobank is [eiseres] betrokken bij de financiering van de aandelentransactie, doordat [naam bedrijf 2] een deel van de koopprijs ad
€ 225.000,- schuldig is gebleven aan [eiseres] , Deze schuld is daarna omgezet in een schuld uit geldlening.
‘in privé’en door de toenmalige echtgenoot van [gedaagde] , [naam echtgenoot] ,
‘Voor toestemming ex artikel 1:88 BW’.
‘Artikel 2. RentepercentageSchuldenaar verplicht zich over het geleende nog niet afgeloste gedeelte een rente te voldoen welke gelijk is aan de rente die betaald wordt op de overname financiering van de Rabobank, deze bedraagt momenteel 6,4 % per jaar (voor 2 jaar vast)’.
‘Artikel 3. Aflossingen en rente betalingen1. De aflossing gaat in per 1 januari 2015.2. De lening zal vanaf januari 2015 worden afgelost in 48 maandelijkse termijnen, waarvan de maandelijkse termijn aan het einde van de maand vervalt;3. De rentebetalingen zullen met ingang van 1 oktober 2011 starten en daarna maandelijks worden voldaan op een door geldlener aan te wijzen rekening. De termijn vervalt aan het eind van de maand.4. (…).’
‘Artikel 4. Opeisbaarheid1. De geldlening en de daarover verschuldigde rente en kosten zijn direct opeisbaar zonder voorafgaande opzegging:a. indien de rente- en aflossingsverplichting niet uiterlijk op de vervaldatum is voldaan;b. (…);c. bij faillietverklaring van (…) schuldenaar;d. (…).2. De geldlening is echter achtergesteld bij de vordering van de Rabobank op schuldenaar.’
‘Artikel 5. Mede-contractant1. [naam echtgenoot][ [gedaagde] , rechtbank]
zal mede ook namens haar zelf in privé deze overeenkomst ondertekenen, en bevestigt hiermee de privé verbondenheid c.q. aansprakelijkheid m.b.t. de verplichtingen van deze lening.’
‘Gezien het aanzienlijke tijdsverloop in deze aangelegenheid behoudt[ [eiseres] ]
uitdrukkelijk het recht voor om alle vorderingen die zien op het verkrijgen van betaling van het openstaande bedrag in te stellen. Alle lopende verjaringstermijnen worden hierbij uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud gestuit, dit conform artikel 3:317 van het Burgerlijk Wetboek’.
heeft niet aan de sommatie door [eiseres] voldaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling
4.982,00(2 punten × tarief VI, € 2.491,00)
5.De beslissing
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op
2 maart 2022.