Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het vonnis in deze zaak van 28 juli 2021
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De verdere beoordeling
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 12.344,64, althans een in goede justitie te betalen bedrag, aan Weller Wonen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening,
- verklaring voor recht dat Weller Wonen niet aansprakelijk is voor schade hoe genaamd dan ook, welke Weller Wonen lijdt c.q. mocht lijden, als gevolg van het feit dat [gedaagde] haar medewerking weigert te verlenen aan door Weller Wonen noodzakelijk geachte onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in/aan de door [gedaagde] van Weller Wonen gehuurde woning, gelegen aan de [adres] [plaats] , en wel vanaf het tijdstip dat Weller Wonen de noodzaak van die werkzaamheden aan [gedaagde] heeft kenbaar gemaakt,
- veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
met Weller Wonen heb ik afgesproken dat een aannemer (…) op 9 januari 2018 om 8.30 uur werkzaamheden komt verrichten, bestaande uit het vervangen van de kozijnen voor kunststof kozijnen;
voorafgaande aan de werkzaamheden is met mij afgesproken dat ik zelf zorg diende te dragen voor het vrijmaken van de vensterbanken, gordijnen en vitrage diende te verwijderen, alsmede andere bij c.q. nabij de kozijnen door mij aangebrachte voorzieningen, alsmede een ruimte van circa 1 ½ meter – te rekenen vanaf de kozijnen/vensterbank – diende vrij te maken van inboedel;
heden is gebleken dat ik die werkzaamheden onvoldoende heb uitgevoerd;
€ 1.119,00(3 punten x tarief € 373,00)