ECLI:NL:RBLIM:2022:2011

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
C/03/291436/ HA ZA 21-219
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het verplaatsen van verlichting en beperking van bevoorrading in verband met onrechtmatige hinder

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen Sunplein B.V., eigenaar van een medisch centrum te Landgraaf. Eiser stelt onrechtmatige hinder te ondervinden van de verlichting aan de voorgevel van het medisch centrum en de nachtelijke bevoorrading. De rechtbank heeft op 9 maart 2022 vonnis gewezen. Eiser vordert onder andere dat de rechtbank Sunplein beveelt de verlichting te verlagen en de bevoorrading te beperken tot daguren. Sunplein voert verweer en stelt dat er geen sprake is van hinder. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de verlichting hinder veroorzaakt en het geluid van de bevoorrading niet als hinderlijk wordt aangemerkt. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van Sunplein, die zijn begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/291436 / HA ZA 21/219
Vonnis (bij vervroeging) van 9 maart 2022
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. P.J.H.C. Glenz,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNPLEIN B.V.,
gevestigd te Landgraaf,
gedaagde,
advocaat mr. A.P.C. Houben.
Partijen worden hierna [eiser] en Sunplein genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 april 2022 met producties 1 tot en met 3,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3,
  • de door [eiser] nagestuurde ongenummerde productie, ter griffie ontvangen op
10 februari 2022,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 17 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sunplein exploiteert een medisch centrum gelegen te landgraaf aan de [adres 1] . Sunplein is sinds 6 oktober 2011 eigenaar van [adres 1] waarop het medisch centrum (verder: het medisch centrum) is gevestigd (productie 1 en 2 bij de conclusie van antwoord).
2.2.
[eiser] is sinds 1993 eigenaar van woning gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] .
2.3.
Het medisch centrum en de woning van [eiser] (verder: de woning) liggen naast elkaar. De woning ligt aan de rechterzijde van het medisch centrum bezien indien vanaf de straat wordt gekeken naar de woning en het medisch centrum. De afstand tussen beide panden is ongeveer 20 meter.
2.4.
Aan de voorgevel van het medisch centrum zijn drie lampen (LED verlichting) bevestigd die op de tekening (als hierboven getoond) met ‘a’ worden aangeduid. De lampen bevinden zich op een hoogte van ongeveer 6,90 meter gemeten vanaf de begane grond.
2.5.
Het medisch centrum wordt 5 dan wel 6 keer per week - de frequentie van bevoorrading is in geschil - bevoorraad. Bevoorrading vindt plaats tussen 22.15 en 7.30 uur door een bestelbusje op de oprit op het perceel van Sunplein, die gelegen is tussen het medisch centrum en de woning. Op de oprit bevindt zich een elektrisch bedienbare poort waardoor het busje rijdt om de voorraad af te leveren.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de wet zulks toelaat,
1. Sunplein beveelt de ledverlichting aan de voorgevel en verlichting aan de rechterzijde van zijn pand vanaf frontaanzicht te plaatsen op een hoogte van maximaal 475 cm vanaf de begane grond met een beschermende, ondoorzichtige kap welke naar beneden is gericht, zulks binnen één maand na de betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00, voor iedere dag dat Sunplein niet aan het vonnis voldoet,
2. Sunplein primair beveelt de bevoorrading van de apotheek en het medisch centrum enkel te laten plaatsvinden tussen 08:00 uur en 22:00 uur en subsidiair Sunplein beveelt de bevoorrading van de apotheek en het medisch centrum te verplaatsen naar de linkerzijde vanaf frontaanzicht van het pand van Sunplein, zulks binnen één maand na de betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00, voor iedere dag dat Sunplein niet aan het vonnis voldoet,
3. Sunplein veroordeelt in de kosten van de procedure, waaronder een salaris van de advocaat van eiser.
3.2.
[eiser] stelt onrechtmatige hinder te ondervinden van de wijze waarop het medisch centrum is verlicht en van de nachtelijke bevoorrading van het medisch centrum. Het licht afkomstig van de verlichting aan de voorzijde van het medisch centrum schijnt aan de zijkant in de woning binnen, door de ramen van de slaapkamer op de eerste verdieping, en de woonkamer en keuken op de begane grond. Deze ramen zijn met name aan de zijkant van de woning gelegen. De bevoorrading vindt zes keer per week plaats tussen 22:15 uur en
7:30 uur door een bestelbusje. Alvorens de oprit van Sunplein op te kunnen rijden dient de poort te worden geopend. Het sluiten van de deuren/achterklep van de bestelbus en het verplaatsen van de kratten veroorzaakt geluid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] naar voren gebracht dat ook de poort bij het openen en sluiten geluid maakt en dat er muziek hoorbaar is vanuit de bestelbusjes. Van al dat geluid wordt [eiser] ’s nachts wakker. Er is sprake van onrechtmatige hinder.
3.3.
Sunplein voert verweer. Er is geen sprake van licht- en geluidshinder. De lichtbundel straalt niet op het terrein van [eiser] . Bevoorrading vindt 5 keer per week plaats. De bestuurder zet de muziek reeds bij het inrijden van de straat uit. Daarna gaat de poort één keer open en ook weer dicht. De bestuurder zet de motor uit en maakt, zo is met hem afgesproken, zo min mogelijk geluid bij het uitladen van de kratten. Daarna rijdt de bestuurder aan de andere zijde van het medisch centrum het terrein af. Het geproduceerde geluid is niet meer dan het geluid van een voorbijrijdende auto. Er is dan ook geen sprake van hinder, en zeker niet van onrechtmatige hinder. Voorts beroep Sunplein zich op artikel 6:168 BW.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader
4.1.
Aan de orde is of Sunplein de verlichting van het medisch centrum dient te verplaatsen (lees: verlagen) en bevoorrading van het medisch centrum overdag dient plaats te vinden. Om Sunplein hiertoe te veroordelen is vereist dat de huidige plaatsing van de lampen en de nachtelijke bevoorrading zo hinderlijk is dat het daarmee jegens [eiser] onrechtmatig is.
4.2.
Of het toebrengen van hinder onrechtmatig is (artikelen 5:37 en 6:162 BW), hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Bij de beoordeling van die verdere omstandigheden moet onder meer rekening worden gehouden met het gewicht van belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend en de mogelijkheid - mede gelet op de daaraan verbonden kosten - en bereidheid om maatregelen te nemen ter voorkoming van de schade (ECHL:NL:HR:1991:ZC0150). De rechter kan een vordering, strekkende tot verbod van een onrechtmatige gedraging, afwijzen op de grond dat deze gedraging op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen behoort te worden geduld (artikel 6:168 BW).
Verlichting
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] naar voren gebracht dat, anders dan in de dagvaarding is gesteld, hij lichthinder ondervindt van de met ‘a’ aangegeven drie lampen die zich aan de voorzijde van het medisch centrum bevinden en niet van de lampen aan de rechterzijde van het pand (proces-verbaal van 17 februari 2022, p. 2). Daarmee heeft [eiser] geen belang bij beoordeling van het onder 1 gevorderde voor zover deze vordering ziet op het verplaatsen van de verlichting aan de rechterzijde van het medisch centrum, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.4.
In het licht van de betwisting dat de lichtbundel niet op de woning van [eiser] schijnt, had het op de weg van [eiser] gelegen zijn stelling dat hij lichthinder ondervindt nader te onderbouwen. Op de twee overgelegde foto’s (ongenummerde producties) zijn weliswaar de lampen te zien, maar daarop is niet te zien dat de lichtbundel op het perceel van [eiser] schijnt. Sterker nog: op de foto genomen vanuit de woning van [eiser] is een donkere kamer te zien. Voorts is zonder nadere onderbouwing ook niet duidelijk, hetgeen ook tijdens de mondelinge behandeling is besproken, hoe de verlichting die zich aan de voorzijde van het medisch centrum bevindt door de ramen die zich aan de zijkant van de woning bevinden - mede gezien de afstand van 20 meter tussen beide (overweging 2.3.), hetgeen betekent dat de afstanden tussen de verschillende lampen en de woning van [eiser] nog groter zijn - naar binnen kan schijnen. Daarbij rijst voorts de vraag of alle lampen (of is het : ‘wie van de drie?’) de volgens [eiser] beweerdelijke hinder veroorzaken.
Zijdens [eiser] blijft het bij een blote stellingname. Dit betekent dat voor een bewijsopdracht geen plaats is. Nu niet komt vast te staan dat de lampen aan de voorzijde van het medisch centrum op het perceel van [eiser] schijnen, komt ook niet vast te staan dat sprake is van hinder. Het onder 1 gevorderde wordt afgewezen.
Geluidhinder
4.5.
Tussen partijen is niet in geding dat met de bevoorrading geluid wordt gemaakt. Wel staat ter discussie of dat geluid hinder veroorzaakt. Anders gezegd: is er sprake van geluidsoverlast? Sunplein stelt dat het geluid dat ten gevolge van de bevoorrading geproduceerd wordt gelijk is aan het geluid van een passerende auto. [eiser] betwist dit niet en de rechtbank gaat hier dan ook vanuit.
Een geluid dat gelijk is aan een passerende auto is zonder nadere onderbouwing onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van hinder, ook als dit in de nachtelijke uren gebeurt. Het geluid van een voorbijrijdende auto is een geluid dat in het maatschappelijk verkeer immers niet als hinder wordt aangemerkt. Het onder 2 gevorderde wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Sunplein worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.126,00(2 punten x € 563,- tarief II)
In totaal: € 1.793,00
4.7.
De wettelijke rente worden toegewezen als op genomen in het dictum.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Sunplein tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 14 dagen na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken op
9 maart 2022.