4.3.1Vrijspraak feit 2
Omtrent het rijbewijs vermeldt het dossier het volgende.
Op maandag 20 december 2021 omstreeks 02:40 uur werd verdachte [verdachte] onderworpen aan een insluitingsfouillering. Tijdens de insluitingsfouillering trof de verbalisant [verbalisant 1] een rijbewijs van Oekraïne, voorzien van documentnummer [nummer 1] en goedgelijkende foto ten opzichte van de aangehouden persoon, in zijn portemonnee aan.
Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de kleuren van dit document afweken ten opzichte van het hem
ambtshalve bekende rijbewijs afgegeven door de autoriteiten van Oekraïne.
VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:
-het Oekraïens rijbewijs op naam van [verdachte] qua detaillering en gebruikte productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met originele door de autoriteiten van Oekraïne afgegeven documenten van dit model;
-de thans aangebrachte ondergrondbedrukking is aangebracht middels een printtechniek. Dit is in tegenstelling tot originele, door de autoriteiten van Oekraïne, afgegeven documenten van dit model waarop de ondergrondbedrukking is aangebracht middels een druktechniek.
CONCLUSIE:
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het rijbewijs van Oekraïne, voorzien van nummer [nummer 2] , een vals exemplaar betrof.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij het Oekraïens rijbewijs in 2012 in Oekraïne had gekregen. Toen hij 10 was, was hij verhuisd naar Oekraïne. Toen hij ging studeren, had hij de keuze tussen werken met hout of een rijopleiding. Hij heeft toen gekozen voor de rijopleiding, en heeft in 2012 dat rijbewijs gekregen. Het is zijn enige rijbewijs.
Hetgeen de verdachte over het behalen van het rijbewijs heeft verklaard, is niet op voorhand onaannemelijk. Niet blijkt uit het dossier dat zijn verklaring op enige wijze door de verbalisanten aan openbare bronnen of anderszins is getoetst. Ter terechtzitting zijn door de raadsman vertalingen van documenteningebracht die de verklaring van de verdachte op het punt van het rijbewijs onderbouwen.
Een zoekslag van de politierechter op de site van Prado (
the Public Register of Authentic identity and travel Documents Online), levert voorbeelden op van Oekraïense rijbewijzen van dezelfde kleurstelling als het rijbewijs op naam van de verdachte.De techniek die is gebruikt om de pasfoto bij de productie van de kaart te integreren, is blijkens de gegevens van Prado ‘
thermal dye sublimation’, een printvorm.
Anders dan de hierna te bespreken bevindingen van de documentdeskundige van de Koninklijke Marechaussee ten aanzien van het Poolse visum, acht de politierechter de bevindingen ten aanzien van het Oekraïense rijbewijs in het licht van de verklaring van de verdachte en de eigen zoekslag van de politierechter onvoldoende specifiek onderbouwd, zodat in beginsel het ter terechtzitting gedane verzoek om de Oekraïense autoriteiten al dan niet middels een rechtshulpverzoek te vragen of het rijbewijs daadwerkelijk door hen is afgegeven, toewijsbaar is. Gelet echter op de huidige ontwikkelingen in Oekraïne is het onaannemelijk dat aan een dergelijk verzoek op een redelijke termijn zal kunnen worden voldaan. Deze omstandigheid mag niet aan de verdachte worden tegengeworpen. De politierechter gunt de verdachte daarom het voordeel van de twijfel en zal hem van dit feit vrijspreken.
4.3.2Redengevende feiten en omstandigheden feit 1
Op maandag 20 december 2021, omstreeks 01:07 uur, zagen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , belast met de uitoefening van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV), een personenauto voorzien van het Belgisch kenteken [kenteken] rijden over de A-67 te Venlo, komende vanuit de richting Duitsland en rijdende in de richting van Eindhoven. Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , hebben dit voertuig een stopteken gegeven ter hoogte van hectometerpaal 71,1L op de A-67 te Venlo. Aldaar hebben wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , de in het voertuig aanwezige personen staande gehouden op maandag 20 december 2021 omstreeks 01:10 uur. Ik [verbalisant 2] , vroeg aan inzittenden van dit voertuig ons een reis- of identiteitspapier te tonen als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000, waaruit hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken.
De mannelijk passagier op de achterbank, achter de bestuurder, overhandigde de verbalisanten een Armeens paspoort, voorzien van het nummer [nummer 3] , ten name van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1992 alsmede een Belgische verblijfstitel, voorzien van het nummer [nummer 4] , eveneens op naam van [verdachte] . Beide documenten waren voorzien van een goedgelijkende foto ten opzichte van de staandegehouden persoon. Na controle in de beschikbare operationele systemen zagen verbalisanten dat [verdachte] al eerder (2019) was aangehouden voor het voorhanden hebben van meerdere valse, dan wel vervalste reis- documenten door de Koninklijke Marechaussee.
Als laatste overhandigde de vrouwelijke passagier, achter de bijrijdster, verbalisanten een Armeens paspoort, voorzien van het nummer [nummer 5] , ten name van [naam 1] , geboren op [geboortedatum] en voorzien van een goedgelijkende foto ten opzichte van de staandegehouden persoon.
Bij het controleren van het Armeens paspoort van passagier [naam 1] zag verbalisant [verbalisant 2] , opgeleid als documentdeskundige, dat het bijbehorende Poolse visum, welke in pagina 11 van voornoemd paspoort was aangebracht, niet overeenkwam met het origineel door de autoriteiten van Polen afgegeven visa van dit model. Wij, verbalisanten, besloten om nader onderzoek te doen aan het voornoemde visum en de staandegehouden personen mee te nemen naar de brigade.
Verbalisant [verbalisant 2] hoorde [naam 1] zeggen: “Mijn man [verdachte] heeft dit visum voor mij geregeld, ik weet hier niets van”.
Aangezien [verdachte] al eerder gekend is met het voorhanden hebben van valse/
vervalste documenten rees bij verbalisanten het vermoeden dat [verdachte] zich schuldig maakte aan het behulpzaam zijn met het verkrijgen dan wel voorzien van valse/
vervalste documenten voor [naam 1] en haar behulpzaam is met de reis door of
naar Nederland met valse/vervalste documenten.
Naar aanleiding van vorenstaande werd verdachte [verdachte] op maandag 20 december 2021 te 01:59 uur aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 231 lid 1 en artikel 197A Wetboek van Strafrecht.
VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:
-op bladzijde 11 van het Armeense paspoort op naam van [naam 1] is een Schengenvisum van Polen, voorzien van nummer [nummer 6] aangebracht;
-de ultraviolette beveiliging van het op pagina 11 aangebrachte Schengenvisa voorzien van nummer [nummer 6] komen niet overeen met originele door de autoriteiten van Polen afgegeven documenten van dit model.
-Ter hoogte van de thans aangebrachte pasfoto van dit voornoemde visa zijn beschadigingen in de ondergrondbedrukking zichtbaar.
Deze beschadigingen zijn waarschijnlijk ontstaan bij het raderen van de origineel op dit document aangebrachte pasfoto.
CONCLUSIE:
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het voornoemde paspoort van Armenië, voorzien van nummer [nummer 5] , een vervalst exemplaar betrof daar op bladzijde 11 van dit paspoort het voornoemde Schengenvisum van Polen, voorzien van nummer [nummer 6] , is aangebracht welke vervalst is.
Medeverdachte [naam 1] heeft tegenover de politie verklaard dat zij op 28 november 2021 vanuit Armenië naar Moskou is vertrokken waar haar echtgenoot [verdachte] zich na twee dagen vanuit België bij haar had gevoegd, dat ze daar ongeveer drie weken is gebleven en dat ze toen samen met [verdachte] naar Duitsland is gevlogen, van waaruit zij in de nacht van hun aanhouding naar Nederland zijn gereden. Het visum dat zij in haar paspoort had, was na een of twee weken in Moskou geregeld, ze weet niet waar of welk adres. Ze was wel naar het visumcentrum gegaan, maar daar vertelden ze haar alles in het Russische dus daar begreep ze niks van. Ze moest toen formulieren invullen. Er werden foto's gemaakt en ze moest vingerafdrukken afgeven. Een eerdere aanvraag vanuit België in december 2021 was afgewezen.
De eerste keer hadden ze een Belgische visum aangevraagd via een reisagent. Dat zou een visumcentrum zijn geweest. Ze waren toen met de reisagent en zijn samen met hem naar de tweede etage gegaan. Toen was het Belgische visum geweigerd.
Toen heeft ze haar paspoort aan de reisagent gegeven en hij heeft het Poolse visum geregeld. Hoe het Poolse visum daarna precies in haar paspoort is gekomen, weet ze niet.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij op 1 december 2021 vanuit Brussel naar Rusland is gevlogen. Er is in Rusland een Belgische ambassade, de grootste. In Armenië zit geen Belgische ambassade. Als hij naar Rusland zou komen, konden ze een afspraak maken. Een snellere afspraak. Dat zei een tussenpersoon, [naam 2] .
[naam 2] is samen met verdachtes vrouw naar het visumcentrum gegaan.
Toen werd er verteld dat ze moest wachten tot 7 december 2021. Toen kwam na 7 december 2021 een afwijzing van de visumaanvraag voor België. De verdachte had 600 euro cash aanbetaald hiervoor. Hij heeft de 600 euro niet teruggekregen. De tussenpersoon zei: “Als je wilt, kost het een beetje meer, kan ik een ander visum opmaken, dat kost 5000 euro, een D-visum, maar dan doe ik een snelle aanvraag en ben ik met 1 week klaar.”
Ze zijn vanuit Moskou eerst naar Berlijn gevlogen en verder met de auto gereisd omdat die persoon die de visa had geregeld zei dat Gdansk 300 kilometer van Berlijn ligt. Als ze naar Berlijn zouden komen, niet naar Nederland of België, zou dat geen probleem zijn.
Hij had het paspoort van zijn vrouw aan de tussenpersoon gegeven. Deze tussenpersoon heeft dat paspoort ongeveer een week onder zich gehad en heeft hem na een week laten
weten dat het gelukt was. Daadwerkelijk op het vliegveld voordat zij gingen vliegen heeft hij het paspoort teruggekregen. De verdachte kan niet zeggen dat hij hem honderd procent vertrouwde omdat het over veel geld ging, maar hij heeft wel heel veel officiële papieren gevraagd en dat gaf hem wel wat vertrouwen.
4.3.3Bewijsoverwegingen feit 1
Vals/vervalst
Anders dan de raadsman is de politierechter van oordeel dat de documentdeskundige van de Koninklijke Marechaussee in zijn proces-verbaal in voldoende mate heeft opgegeven op grond waarvan hij tot zijn conclusie is gekomen. De kennelijke omstandigheid dat de vervalsing niet bij eerdere controles is ontdekt, doet aan de betrouwbaarheid van de bevindingen niet af.
In het licht van het voorgaande, en in aanmerking nemend dat de raadsman geen enkel aanknopingspunt heeft gegeven op grond waarvan aan de juistheid van de bevindingen en conclusie van de verbalisant zou moeten worden getwijfeld, heeft de politierechter het verzoek van de verdediging om de uitgevende instantie over de afgifte te ondervragen en om een contra-expertise te laten uitvoeren ter terechtzitting afgewezen, en acht zij bewezen dat in het Armeense paspoort van de verdachte een vals Pools visum was aangebracht, waardoor het paspoort vervalst is.
Afleveren
Met de raadsman is de politierechter van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het paspoort van zijn echtgenote heeft afgeleverd. Uit het proces-verbaal blijkt dat [naam 1] bij hun staandehouding zelf haar paspoort aan de verbalisanten heeft overhandigd.
Voorhanden hebben: beschikkingsmacht + wetenschap
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben is vereist dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het paspoort, en dat de verdachte feitelijke macht over het vervalste reisdocument had in de zin dat hij daarover kon beschikken.
Beschikkingsmacht
Ofschoon het de echtgenote van de verdachte is geweest die bij staandehouding het paspoort aan de verbalisanten heeft overhandigd, blijkt uit de overige omstandigheden dat ook de verdachte over het reisdocument kon beschikken: hij had het in Moskou aan de tussenpersoon afgegeven en daar ook van hem terug ontvangen. Hij zat naast zijn echtgenote achter in de auto toen zij op de snelweg werden staandegehouden.
Wetenschap
Uit de verklaringen van zowel de verdachte als diens echtgenote komt naar voren dat het de verdachte was die het document aan de tussenpersoon had gegeven en van hem had teruggekregen. Uit de omstandigheden zoals hierboven beschreven, waaronder met name het aanbod van de tussenpersoon om nadat het visum voor België was geweigerd voor 5.000 euro een Pools visum te regelen, hetgeen voor een visum een uiterst ongebruikelijke prijs is, als ook dat zijn echtgenote voor het Poolse visum dat de tussenpersoon zou regelen zich kennelijk niet in persoon bij een ambassade of consulaat hoefde te vervoegen, moest de verdachte begrijpen dat er een aanmerkelijke kans bestond dat het visum niet echt zou zijn. De verdachte had dan ook redelijkerwijs moeten vermoeden dat in het paspoort van zijn echtgenote een vals visum zou worden aangebracht.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte een paspoort voorhanden heeft gehad waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het vervalst was.
De politierechter heeft ter terechtzitting geen aanleiding gezien om de vordering van de officier van justitie om de tussenpersoon in Moskou te horen toe te wijzen, daar zij op zichzelf niet onaannemelijk acht hetgeen de verdachte over de tussenpersoon heeft verklaard, maar hem verwijt onvoldoende aan de betrouwbaarheid van de tussenpersoon te hebben getwijfeld.