Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[eiser sub 2], en
[eiseres sub 3],
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 16 maart 2022 met 12 producties,
- de brief van BCMM houdende producties 13 en 14, tevens houdende wijziging van eis,
- de e-mail van H3 houdende een brief met bijlagen A t/m G,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 28 maart 2022 waar beide partijen hun standpunten nader hebben toegelicht en door BCMM spreekaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
volledigedossier te verstrekken.. Dat wil zeggen: de stukken waaruit het recht op inkomen dan wel inkomsten, de plicht tot uitgaven en de verplichting tot betaling aan een schuldeiser blijkt, alsmede de door H3 bij de rechtbank ingediende rekening en verantwoording over de verstreken jaren. Weliswaar heeft H3 bij haar brief van 25 maart 2022 nog enkele stukken overgelegd (bijlagen A tot en met G), desondanks ontbreekt ten aanzien van een behoorlijk aantal schulden nog het oorspronkelijke bewijs waaruit een betalingsverplichting blijkt. Het is daardoor voor BCMM ook niet mogelijk om de door de kantonrechter gevraagde begroting (zie hiervoor onder 2.3.) op te maken. Daarnaast heeft BCMM, althans [eisers sub 2 en 3] , goede reden om te twijfelen aan de juistheid van de schuldenlijst omdat uit het door H3 overgelegde betekeningsexploot (bijlage A en B bij de brief van 25 maart 2022) volgt dat dat exploot bestemd was voor de heer [naam] , geboren op [geboortedatum 1] , terwijl het in de onderhavige zaak de heer [eiser sub 2] , geboren op [geboortedatum 2] betreft en dus in ieder geval één schuld op naam van een ander persoon met dezelfde naam op de schuldenlijst van [eisers sub 2 en 3] terecht is gekomen, aldus BCMM.
- explootkosten € 108,41
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde